zingen           Psalm 92:1 ‘Waarlijk, dit is rechtvaardig dat men de Here prijst’

stil gebed

votum en groet

openingstekst        

Gezegend zal Hij wezen
die ons bij name riep,
die zelf de adem schiep
waarmee Hij wordt geprezen (Psalm 92:2 ber.)

zingen                       Psalm 92:2,3 ‘Gezegend zal Hij wezen’

lezing van het gebod       uit Johannes 15 (9-17)

zingen           Psalm 92:7,8 ‘Zoals de cederbomen’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest   

zingen (kinderlied)                        Hemelhoog 388 ‘Als je geen liefde’      

kindermoment

Ik heb een vraag voor jullie: wie is er verliefd? Je hoeft niet te zeggen op wie hoor. Maar wie is er verliefd? En wie van de grote mensen is er verliefd, of moet ik zeggen: nog altijd verliefd?
Ik heb hier een zak met snoepjes bij me. Niet zomaar snoepjes. Nee, het zijn hartensnoepjes.


Die bestaan al heel lang. Toen ik zo oud was als jullie waren deze snoepjes er ook al. Ik zat in groep 6 en toen kreeg ik van een meisje deze snoepjes. Elke keer een nieuwe. En op die hartjes stonden teksten. Bijvoorbeeld: ‘Ik vind je lief’ of ‘ik hou van jou.’ Nou, daar was ik wel gevoelig voor hoor. Toevallig ben ik gek op snoep. En liefde gaat bij mij echt door de maag. En dan nog eens zulke teksten…
Dat meisje was duidelijk verliefd op mij. Weet je wie dat was? Mirjam. Ik werd ook verliefd op haar. Niet alleen door die snoepjes met die teksten hoor. Maar het hielp wel. We kregen verkering zoals dat toen heette. Dat was dus op de basisschool. Later ging het uit, maar op de middelbare school kwamen we elkaar weer tegen en toen werd ze weer verliefd op mij. Zelfs toen ik achterstevoren over een grote buis over de sloot liep bij de Driestar en pardoes in het water viel…
We kregen weer verkering en sindsdien is het nooit meer uitgegaan. En vandaag geef ik haar zo’n snoepje, zo’n hartensnoepje. Kijken of er nu ook nog teksten op staan…

Ik hoop natuurlijk dat jouw vader en moeder ook nog verliefd op elkaar zijn. Dat ze elkaar lief vinden. Merk je dat wel eens? Hoe dan?
Weet je a.s. woensdagavond komt er een avond voor stellen. Dan gaat het erover hoe je verliefd blijft, beter gezegd: hoe je gelukkig bent met elkaar, als stel.
Een maand geleden was hier een soort dominee, Hans Waagmeester heette hij. Hij had het toen over geluk. En toen zei hij over die woensdagavond 19 november: ‘Op die avond gaat het over: hoe kun je elkaar gelukkiger maken. Maar misschien is dat een beetje eng voor hen om heen te gaan. Dus: paps en mams: gaan, want daar word ik gelukkiger van!’
Heb je dat toen tegen hen gezegd? Nou, dat kan nog hoor. Laat ik het dan nu alvast voor jullie doen: alle stellen zijn van harte welkom. Het gaat om een positieve impuls voor je relatie. Het wordt ook echt geen zware avond is, maar goed en inspirerend. En je wordt op geen enkele wijze gedwongen dingen te delen met anderen. Je mag samen met andere stellen praten, maar ook als stel alleen. Mirjam en ik komen ook.

Jullie gaan naar de kindernevendienst en daar horen jullie over de Allerliefste: de Here Jezus. Voordat jullie daarheen gaan, mogen jullie zo’n snoepje pakken. Die mag je zelf opeten. Je kunt ‘m ook aan je vader en moeder geven.

schriftlezing 1  Exodus 31:1-11

zingen          Lied 695:1,2 ‘Heer, raak mij aan met uw adem’

schriftlezing 2        Richteren 6:11-16; 33-35

zingen          Lied 695:3,4 ‘Wees ook de Geest die mij aanvuurt’

schriftlezing 3        Efeziërs 1:13,14

zingen          Lied 695:5 ‘Heer, raak ons aan met uw adem’

verkondiging          Thema: een oudtestamentisch tweeluik over de Geest

Gemeente van Jezus Christus,

In Exodus 31 lezen we voor de eerste keer in de Bijbel over de vervulling met de Heilige Geest. Het gaat daar over Besaleël. Over hem zegt de Here God: – en ik citeer nu uit de Herziene Statenvertaling, omdat deze hier letterlijker is – ‘Ik heb hem vervuld met de Geest van God.’
De vervulling met de Heilige Geest… Dat doet toch vooral denken aan Pinksteren, waar de Heilige Geest de discipelen vervult. Dat gaat gepaard met bijzondere tekenen: het geluid van een hevige wind, vurige vlammen en vreemde talen die ze spreken. Tekenen dat ze helemaal vol zijn van de Geest, de Geest van Christus. Ze staan voor Hem in vuur en vlam en vertellen daar geestdriftig van. Zo vol zijn ze ervan, dat het zeg maar over de randen van hun bestaan heen klotst.
Maar de eerste keer dat het over de vervulling van de Geest gaat, hier bij Besaleël, gaat het er toch een stuk rustiger aan toe, als ik het zo zeggen mag. Die zin gaat namelijk verder: ‘Ik heb hem vervuld met de Geest van God, met … wijsheid, vakmanschap en inzicht op allerlei gebied.’

Die Besaleël is een ontwerper, een kunstenaar. Hij is door God uitgekozen om zorg te dragen voor de bouw van de tabernakel.
Het eigenlijke ontwerp komt van God zelf. Dat kun je lezen in de hoofdstukken hiervoor in Exodus. De tabernakel, oftewel het mobiele heiligdom, de tent waar God zijn volk wilde ontmoeten. Met drie delen: de voorhof, het heilige en het heilige der heilige. De verschillende altaren, de zevenarmige kandelaar, het koperen wasvat, de tafel van de toonbroden, de ark van het verbond. Het wordt hiervoor allemaal uitvoerig en nauwkeurig beschreven, tot in de maten en materialen toe. Het ontwerp is er. Maar voor de daadwerkelijke bouw zelf stelt God dus mensen aan. Besaleël als hoofd en Oholiab als zijn assistent. Hun namen zijn veelzeggend. Besaleël betekent ‘in de schaduw van God’, oftewel schuilen bij God. Nou, daar is die tabernakel helemaal op gericht. En Oholiab betekent zelfs ‘een tent is mijn Vader’.
Van de leider, Besaleël, wordt dus expliciet gezegd dat God hem met zijn Geest vervuld heeft. De vervulling die nodig is om zijn taak te kunnen volbrengen. Als kunstenaar in dienst van God.

In de vorige preek over ons jaarthema ging het over de Geest als Schepper. De Geest schenkt leven. Hij is de adem van God. ‘Kom, Schepper Geest’ is niet voor niets al een oud gebed in de kerk. ‘Veni, Creator Spiritus’ in het Latijn. ‘Creator – daar hoor je de woorden ‘creëren’ en ‘creativiteit’ in terug. De Geest zorgt ook voor creativiteit. Het is zijn gave.
Creativiteit, kunst, heeft dus alles met de Geest te maken. Kijk maar naar Besaleël die met de Geest vervuld wordt, en zo als kunstenaar de tabernakel kan maken.
Die gave komt trouwens ook buiten de kring van Gods volk voor. In 1 Koningen 7 lezen we over Chiram uit het land Tyrus. Dat was een heidens land. Ook van hem wordt daar gezegd dat hij wijsheid, kennis en vakmanschap bezit, precies dezelfde dingen dus die hier over Besaleël worden gezegd. Die Chiram wordt door Salomo gevraagd om voor de tempel het brons- en koperwerk te maken.

Dus de creativiteit van de Geest is ook buiten Israël, buiten de kerk, te vinden. De Geest laat zich niet opsluiten. Hij is immers de Geest van de hele schepping. Dus ook het werk van die Chiram. En doorvertaald naar de moderne tijd: het werk van de Geest mag je ook zien in die prachtige waterlelies van de schilder Monet, en horen in de strijkkwartetten van Beethoven, in de schitterende meerstemmige liedjes van The Beach Boys, en lezen in de poëzie van Rutger Kopland. Zonder de Geest was dit alles, en nog zoveel meer, er niet geweest…

‘Allemaal mooi hoor, maar ik ben geen kunstenaar. Ik maak niet zulke mooie dingen, als Besaleël, Oholiab, Monet, of welk artistiek genie dan ook.’
Dat hoeft ook niet. We mogen het, denk ik, breder trekken. Het gaat hier immers over talenten, gaven, die de Geest geeft. En die zijn divers. We moeten er voor waken om de ene gave hoger aan te slaan dan de andere.
Paulus gebruikt in dat verband het voorbeeld van het lichaam, waarbij ieder lichaamsdeel z’n functie heeft én belangrijk is. Het gaat erom, dat we dat, wat we van God gekregen hebben, ontplooien. Of zoals diezelfde Paulus ergens schrijft: ‘om uit te blinken in de genade.’ Dus dat wat je van God gekregen hebt aan talent, om dat zo goed mogelijk te beoefenen. En dan maakt het ten diepste niet uit wat je talent is.
Martin Luther King zei in dit verband eens heel treffend: ‘Als het lot op je valt om een straatveger te zijn, veeg straten zoals Michelangelo schilderde, veeg straten zoals Beethoven muziek schreef, zoals Shakespeare poëzie schreef. Veeg de straten zo goed schoon dat alle heerscharen van hemel en aarde halt zullen houden en zeggen: hier woonde een groot straatveger die goed veegde.’
En dat straatvegen is natuurlijk een voorbeeld hè. Het geldt evengoed voor boekhouden, mensen verzorgen, voor de klas staan, vertegenwoordiger zijn, ambtenaar zijn, politiek actief zijn, enz. enz. Het gaat erom dat je het met aandacht en toewijding doet, dat je het geschenk dat de Geest jou gegeven heeft, uitpakt en ontplooit. Dat in het beroep dat je hebt – niet voor niets zit daar het woord roeping in! – om je ook daarin door God geroepen te weten, om dat zo goed mogelijk uit te oefenen. Door de Geest, voor God en de mensen.

Besaleël, Oholiab en hun medewerkers doen dat voor het heiligdom van God. Zo zijn de gaven van de Geest zeker ook bedoeld: voor de opbouw van de gemeente. Maar tegelijk gaat het God om de hele werkelijkheid, om het hele leven. Dat dit gericht is op zijn eer.
Bach schreef onder al z’n muziekstukken drie letters: S.D.G., Soli Deo Gloria, alleen aan God de eer! Dus met al z’n muziek wilde hij God eren. Met z’n Matthäus Passion, met z’n kerkelijke cantates, maar ook met z’n Koffie Cantate, z’n instrumentale muziek en zelfs z’n dansmuziek: Soli Deo Gloria. Dat is de focus van alle creativiteit die de Geest ons geeft, van de talenten en gaven die Hij ons heeft geschonken.

Dit was het eerste luik, maar er is ook nog een tweede… In het Oude Testament is de Geest niet alleen Degene die leven schenkt, en creativiteit, maar ook de kracht tot bevrijding.
Dat lezen we met name bij de richters, zoals Gideon.
Terwijl deze in het geheim graan staat te dorsen, is daar opeens een engel. Niet zomaar een engel, nee: de engel van de HEER. Dat is dé vertegenwoordiger van God zelf in het Oude Testament, die ook bijna samenvalt met de Here God. Dat zie je ook in het gelezen gedeelte, waarin het begint met die engel, maar later de HERE God zelf spreekt en Gideon antwoordt.
Maar goed, die engel van de HEER zegt tegen Gideon: ‘De HEER zij met je, dappere krijgsheld.’ Het zou je gezegd worden. Je zou er toch spontaan van gaan blozen! ‘Dappere krijgsheld’: wat een eer!
Maar Gideon reageert heel anders. Cynisch juist: ‘Als de HEER echt met ons is, waarom overkomt ons dit dan? Waar blijft die HEER dan met z’n daden van bevrijding, waar onze voorouders van vertelden? Ik merk er niks van. God heeft ons in de steek gelaten en uitgeleverd aan de Midjanieten!’

Het is vooral een hartverscheurende klacht van Gideon, die zich hardop afvraagt waar God is, en die God verwijt hen aan hun lot over te laten.
Zulke twijfels, zulke vragen, zulke klachten kunnen herkenbaar zijn. Van de week zei iemand het nog hardop: ‘Die hand met klachten, waar je het afgelopen zondag over had in de preek, zit bij mij overvol. Ik heb aan vijf vingers niet genoeg. En het houdt maar niet op. Iedere keer komt er weer wat bij. En ik heb m’n knieën stukgebeden, maar er verandert niets.’
Weet je wat ik nu zo bijzonder vind? Dat God Gideon laat uitspreken, laat uitrazen. Hij valt hem niet in de rede. Nee, Gideon mag z’n verhaal doen. Hij krijgt de ruimte om z’n klachten te uiten. Ik hoop dat je dat nooit vergeet. Dat we ook die linkerhand zeg maar bij God mogen legen. Het is in die zin tekenend dat er in het Psalmenboek net zoveel klaag- als lofpsalmen staan. Onze klachten mogen we ventileren bij de Here God. De Psalmen, en ook Gideon hier, wijzen ons de weg.
Maar God is wel God. Als Hij vervolgens reageert, gaat Hij niet op Gideons klachten in. Nee, Hij legt als het ware z’n hand op Gideons schouder en zegt (vers 14): ‘Toon je moed en bevrijd Israël, dat is mijn opdracht.’
Verbazingwekkend toch: dat Gideon, met z’n twijfels en z’n vragen, met z’n klachten en verwijten, door God wordt ingeschakeld om z’n volk te bevrijden van de vijand! Net zoals Jezus later de aartstwijfelaar Thomas ook niet de deur wijst, maar inschakelt in z’n grote missie. Ook Thomas staat met Pinksteren op het tempelplein, vervuld met de Geest…
Twijfels en klachten zijn voor God dus geen verhindering om ons in te schakelen, gemeente. Vergeet dat alsjeblieft nooit!

Maar Gideon is nog niet klaar met z’n bezwaren en tegenwerpingen: ‘Ik die opdracht??? Ik hoor bij de onbeduidendste families van de stam Manasse. En die stam is by far al niet de grootste en belangrijkste, en mijn familie daarbinnen ook weer niet. Moet U nagaan. En dan ben ik zelf nog eens de jongste! Met andere woorden: hoe heeft U mij kunnen uitkiezen! Ik zou met die opdracht nog maar even verder zoeken…’
God laat die bezwaren voor wat ze zijn en zet daar zijn belofte tegenover: ‘Je kunt het, omdat Ik je bijsta. Je zult de Midjanieten verslaan alsof je met niet meer dan één man te doen had.’

Ja gemeente, als God je roept en je een taak geeft, misschien wel een pittige, in je familie, in de zorg voor iemand die je toevertrouwd is, in de kerk, dan kun je al je bezwaren aandragen: ‘Ik kan dat niet, ik ben te jong, ik ben te druk, ik ben te zus of te zo’, dan zou je de focus dus kunnen verleggen. Dus niet je eigen bekwaamheden tellen, maar de beloften van God. Of zoals ds. Piet de Jong in zijn bijbels dagboek hierbij zo raak schrijft: ‘Als God je zendt, dan ben je geschikt. En voor moedeloze mensen staan er genoeg beloften in de bijbel.’

En wat is het allermooiste? Dat over die Gideon met z’n twijfels en minderwaardigheidsgevoelens de Geest van de HEER komt, zoals in vers 34 staat. Letterlijk staat het er eigenlijk nog mooier: ‘Toen bekleedde de Geest van de HEER Gideon.’ Wat een prachtige uitdrukking is dat. De Geest die hem bekleedt. De Geest als een harnas om hem heen. De Geest die hem moed schenkt en kracht geeft om z’n roeping als richter te volbrengen, om het volk voor te gaan in de strijd tegen de vijand, al is het letterlijk met een Gideonsbende…
De Geest die kracht schenkt… Weet je, als je van jezelf juist denkt dat je sterk genoeg bent, dan heb je die kracht ook niet nodig. Als je vol van jezelf bent, dan verlang je ook niet naar de vervulling met de Geest. Maar als je zelf zwak bent en leeg, dan kun je niet zonder de bekleding en de vervulling met de Heilige Geest.  En reken maar dat God die wil schenken!

Kijk, wat opvalt in het Oude Testament, als het over die vervulling, de bekleding met de Heilige Geest gaat, dat is dat het vaak enkelingen betreft voor specifieke taken. Dat blijkt ook uit dat tweeluik van vanmorgen: de kunstenaar Besaleël bij de bouw van de tabernakel en Gideon bij de bevrijding van het volk uit de handen van de vijand. Het zijn enkelingen met een specifieke taak waarover de Geest komt.
Maar eigenlijk is het vanmorgen een drieluik. We lazen namelijk ook nog een kort gedeelte uit het Nieuwe Testament. Juist in het Nieuwe Testament wordt duidelijk dat de vervulling met de Heilige Geest niet maar een enkeling betreft, maar allen. Bij het Pinksterfeest in Handelingen 2 lees je dat ‘allen werden vervuld met de Heilige Geest’. En ook het woord ‘ieder’ valt er met regelmaat. Met andere woorden: laat niemand denken dat hij of zij buiten het bereik van de Geest valt…
Wis en waarachtig niet. Wat dat laatste betreft: Paulus schrijft in Efeziërs 1 aan z’n lezers dat toen ze tot geloof kwamen, dat ze toen gemerkt zijn met de Heilige Geest. Anders gezegd: toen zijn ze verzegeld met de Heilige Geest. Een zegel was toentertijd een bewijs van echtheid. Als er een zegel van de koning op een brief zat, wist je: dit is echt een brief van de koning. Verzegeld zijn met de Heilige Geest wil dus zeggen: het is echt waar dat de Allerhoogste in je woont, en dat je een kind van de Koning bent, een prins of prinses dus in feite…’ Met een geweldige erfenis in petto: de totale verlossing.

Als je daaraan twijfelt, denk dan aan je doop. Over gemerkt zijn gesproken… Het watermerk van de doop vertelt je: zo echt, zo zeker, is zijn belofte dat Hij zijn Geest aan je geeft, dat Hij je vol wil maken, wil vervullen, alles wat Jezus Christus is en geeft jou eigen wil maken. Dat zijn gaven je gegeven zijn. Dat zijn kracht je bekleedt. Dat zijn lange adem ook jou geduld wil geven.
Ja, die vervulling hebben we telkens nodig. ‘Want wij zijn lek,’ zei eens iemand treffend. Daarom bidden we, met de dichterlijke woorden van Inge Lievaart:

Kom met uw vuur,
onze harten zijn koud,
kom met uw vuur,
in het offer, het hout,
kom, Heilige Geest.

Kom met uw kracht,
ons gebaar is zo leeg,
kom met uw kracht
die tot leven beweegt,
kom, Heilige Geest.

Kom met uw adem,
onze monden zijn stom,
kom met uw adem,
schep vreugdelied, kom,
kom, Heilige Geest.

Kom met U zelf,
hoor die niet naar U vroeg,
kom met U zelf
want eerst dat is genoeg,
kom, Heilige Geest.

Amen

zingen           Hemelhoog 229 ‘Heilige Geest van God vul opnieuw mijn hart’

gedenken van overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden 

collectemoment      

slotlied         Lied 413:1,3 ‘Grote God wij loven U’

zegen