welkom en mededelingen         

zingen      Psalm 84:1 ‘Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer’

stil gebed votum en groet

aanvangstekst     ‘Mijn ziel is stil voor God; van Hem is mijn heil.’ (Psalm 62:2, Herziene Statenvertaling)

zingen                       Hemelhoog 539 ‘Hier in uw heiligdom’

lezen van gebod    uit Jakobus 1 (19-27)

zingen           Lied 912:1,2,5,6 ‘Neem mijn leven, laat het, Heer’

gebed

zingen (kinderlied)                        Hemelhoog 356 ‘Kom aan boord’

kindermoment 

Het is intussen schoolvakantie…
Wie gaat er op vakantie? Weet je al waarnaartoe?
En koop je wel eens iets op vakantie van je zakgeld? Wat?
Nou, wij ook. Dit bijvoorbeeld.

Wat is het? Een vliegtuig. Ook op grote scherm te zien. Een propellervliegtuigje ja. Ergens in Frankrijk gekocht. Ik weet niet meer precies waar exact. Ook op zoveel plekken in Frankrijk geweest. Maar mooi hè? Staat bij ons thuis in de kast. Nee, het vliegt niet rond.
Maar als dit nou een echt vliegtuig zou zijn, hoe vliegt hij dan? Met die propeller ja.
En hoe gaat die draaien? Door de motor. En hoe doet die motor het? Door de benzine, kerosine noem je dat bij een vliegtuig. En waar zit die kerosine? In de tank.

Je hebt ook propellervliegtuigen met die tanks aan de vleugels. Kijk maar op het scherm. Twee stuks, onder aan de vleugels. Zie je ze?


En dat deed mij denken aan wat ik ooit op een EO-Jongerendag hoorde. Lang geleden… Het ging over geloven. Dat het heel fijn is als je dat ook voelt. Dat je voelt dat God van je houdt, dat je zijn kind bent, dat Hij er voor je is. Maar er kunnen ook tijden zijn dat je dat niet voelt. Is dan het geloof voorbij, over en uit? Nee, dan mag je, dan kun je geloven met je verstand. Eigenlijk zijn ons gevoel en ons verstand net als die twee brandstoftanks onder die vleugels van dat vliegtuigje. Als de tank van het gevoel leeg is, mag je overschakelen op de tank van je verstand: ik weet dat God er is, dat Hij van mij houdt, dat ik zijn kind mag zijn. En dan zal die tank van dat gevoel ook echt wel weer een keer volraken.

Jullie gaan zo naar de kindernevendienst, of je blijft in de kerk. Daar wordt uit de bijbel verteld. Dat hoor je, dat mag opslaan in je hoofd, in je geheugen, zodat die tank van je verstand weer wat voller raakt. Zodat je kunt blijven geloven. Net zoals dat vliegtuig blijft vliegen met die beide brandstoftanks.

schriftlezing             Prediker 4:17-5:6

zingen            Psalm 111:1,6 ‘Van ganser harte loof ik  Hem’

verkondiging         

Gemeente van Jezus Christus,

Het valt me iedere keer weer op als we tijdens onze vakantie ergens een kerk binnengaan – of het nu een majestueuze kathedraal of een pittoresk dorpskerkje is – dat mensen daar binnen vanzelf zachter gaan praten, gaan fluisteren of zelfs  helemaal stil worden.
Er gaat blijkbaar van die kerken, van de sfeer daar, een soort wijding uit. Je voelt je klein, je bent onder de indruk van de eeuwen die er hangen: al die generaties die er voor je geweest zijn: om te bidden, te zingen, troost en steun te zoeken, om er aangeraakt te worden door de Eeuwige. Je voelt de eerbied, die er in die kerken hangt. Het maakt menig mens stil, stiller in ieder geval dan buiten.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit meer geldt voor rooms-katholieke of oosters-orthodoxe kerken dan voor protestantse. Zeker ook in de kerkdiensten aldaar. In katholieke en orthodoxe kerken is men, voordat de dienst begint, stil, of fluistert men hoogstens. In protestantse kerken daarentegen…
Het is ook niet voor niets dat in Taizé, bij de ingang van de kerkzaal, mensen met grote borden staan, met daarop: ‘Silence’. Met andere woorden: je komt naar deze dienst niet allereest om van alles te zeggen, maar om stil te worden, om te luisteren…

Is dit niet in lijn met ons tekstgedeelte van vanmorgen, waar het immers ook gaat over het binnengaan in Gods huis? ‘Betreed Gods tempel met bescheiden tred. Je kunt er beter heen gaan om te luisteren dan om er het offer van een dwaas te brengen…’
Het is voor het eerst dat Prediker het over de tempel heeft. En net zoals bij vorige thema’s en situaties prikt hij ook nu door, gaat het om de kern, om de intentie: hoe kom je in Gods huis?
‘Met een bescheiden tred’, houdt Prediker ons voor. Met andere woorden: let op je houding, op je attitude, zoals dat modern heet, op je intentie. Neem jezelf in acht. Je staat immers op heilige grond. Je ontmoet er de Heilige zelf, de Here God.

Het is goed om je dat bewust te zijn. Kijk, je kunt ook een andere houding en intentie hebben. Dat je eigenlijk zonder na te denken naar Gods huis gaat. ‘Om daar het offer van een dwaas te brengen’, zegt Prediker. Ik zou bijna zeggen: een religieus vluggertje. Je er met een Jantje-van-Leiden van afmaken. Je gaat wel, maar tussen de bedrijven door, en weinig welbewust en werkelijk betrokken.
Zo konden mensen toen ook naar de tempel gaan: gehaast, snel een offer brengen, je religieuze plichten vervullen en weer doorrr… Voor de vorm. Met je mond zing je en bid je van alles: de mooiste liederen, de ernstigste gebeden, maar je hart is er niet bij.
Ik las ergens: ‘Dan krijgt je kerkgang iets lomps. Je stapt als het ware even naar binnen bij God, omdat het hoort. Je doet het vooral om je geweten gerust te stellen en jezelf een goed gevoel te geven. Om God zo te vriend te houden. Maar wat zou je man of vrouw, je vriend of vriendin, ervan zeggen als je zo gejaagd en slordig met hem of haar omging? Laat staan als het over de Here God, de Heilige, de Verhevene en meest Nabije gaat…’
Zoals het in een liefdesrelatie ook cruciaal is om werkelijk naar die ander te luisteren, om die ander echt te kennen, zo geldt dat boven alles ook voor God, die liefde is. Het is het beste om te luisteren, om te horen. Zo hoorden we het vanmorgen toch ook Jakobus zeggen, bij de lezing van het gebod: ‘Ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken…’

Als zakbijbel heb ik een zogenaamde dwarsligger. Hier is-ie. De tekst staat overdwars. Dwarsligger… ik vind dat eigenlijk zo’n goede typering voor de Bijbel, voor Gods Woord. Dat kan ook echt dwars zijn, dwars staan op onze werkelijkheid, hoe wij in elkaar steken. Zeker ook als het hierover gaat. Want laten we wel zijn: wij zijn toch over het algemeen juist snel om te spreken en traag om te luisteren. Wist u dat bij oude telefoons in de hoorn er veel meer gaatjes zaten bij het spreekgedeelte dan bij het luistergedeelte? Beneden op zo’n hoorn zitten een stuk meer gaatjes dan boven. Veelzeggend! Zo zitten wij mensen blijkbaar in elkaar. We praten veel meer dan we luisteren.
Maar de Bijbel is dwars. Jakobus draait het om: ‘Ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken.’ Of zoals Prediker het zegt in vers 1: ‘Wees niet te haastig met je woorden (…) want God is in de hemel en jij bent op aarde, dus moet je spaarzaam met je woorden zijn.’

We zijn geschapen met twee oren en één mond… Dat zegt al genoeg toch? Zo zijn we bedoeld: om allereerst te luisteren en traag zijn om te spreken. Spaarzaam zijn met woorden. In plaats van een stortvloed…
Jakobus en Prediker stellen dat niet voor niets allebei aan de orde, houden ons niet voor niets allebei de spiegel voor. Het bederf van het beste is juist het ergste. Dat we met onze woorden God doodpraten, bij wijze van spreken. Dat we maar door blijven ratelen. Dat we met onze veelheid aan woorden indruk denken te maken op God, Hem zo trachten te manipuleren.
Jezus betrok dat op het gebed: ‘Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben.’
God is geen mens, die je denkt te moeten overtuigen met een stortvloed aan woorden. God laat zich niet manipuleren.

Bij die bescheiden tred naar Gods huis, hoort ook dat je je heel goed bewust bent Wie God is. Zoals Prediker het in één ijzersterke zin op een noemer brengt: ‘Hij is in de hemel en jij bent op de aarde.’
Met andere woorden: Hij is God en jij bent mens. Daar is letterlijk en figuurlijk een hemelgroot verschil tussen. ‘Een oneindig kwalitatief verschil’, noemde de gelovige filosoof Kierkegaard dat. Denk dus niet dat je God in je macht kunt krijgen met een veelheid aan woorden, dat je Hem zo naar je hand kunt zetten. Nee, jij bent mens en Hij is God. Hij troont in de hemel en jij bivakkeert hier op aarde. Hij is eeuwig, heilig en oneindig. Jij bent tijdelijk, een zondaar en heel beperkt. Dan leg je toch allereerst je hand op je mond. ‘Wees stil voor het aangezicht van God, want heilig is de Heer’, zingt een lied.
Stil worden, luisteren, traag om te spreken en snel om te horen…
Naar God toe. Maar ook naar elkaar toe. Hoeveel onenigheid, onbegrip en verdeeldheid zou hier niet mee verholpen kunnen worden? Als we onze hand eens eerst op onze mond leren leggen. Als we stil zouden worden. Samen stil voor God. Stil ook naar elkaar toe. En we gaan luisteren. Naar God. Naar elkaar. In plaats van gelijk maar praten. En die stortvloed aan woorden. Praatjes vullen geen gaatjes. Ook in de kerk niet…

Prediker gaat vervolgens in op een bijzondere manier van spreken tot God, namelijk het doen van geloften. Een gelofte is een belofte aan God. Je vindt dat met enige regelmaat terug in het Oude Testament. Een beroemd voorbeeld is de gelofte van Jefta dat hij na de overwinning, als hij thuis zou komen van het front, dat hij dan het eerste wat uit zijn huis zou komen, zou offeren aan God. Dit is tegelijk een duidelijk voorbeeld van een lichtvaardige gelofte. Want zijn bloedeigen dochter kwam hem als eerste tegemoet…
Je kunt ook denken aan de plechtige gelofte die het volk Israël in Jozua 24 doet, op het moment dat ze het beloofde land in bezit nemen, om God alleen te dienen en niet de afgoden van de andere volken. Die plechtige gelofte wordt gemarkeerd met een opgerichte steen, die daar staat als getuige, als gedenkteken van de gedane gelofte.

Geloften kennen wij in de kerk ook. Beloften voor het aangezicht van God, in de kerk. Denk aan de doopgeloften van ouders bij de doop van hun kind. Om hun kind voor te gaan op de weg achter Jezus aan, ze wegwijs te maken in het geloof, in de kerk. Een andere gelofte is het doen van belijdenis, waarin je niet alleen je geloof uitspreekt, maar ook belooft Jezus te volgen, te strijden tegen het kwaad en mee te doen in de gemeente. En andere geloften zijn de huwelijksgeloften in de trouwdienst en de geloften bij de bevestiging als ambtsdrager. Het zijn stuk voor stuk plechtige geloften, niet alleen beloften aan God, maar ook in het midden van de gemeente. Er zijn vele getuigen bij. Het is nogal wat.

Zulke geloften kunnen ook persoonlijker zijn, en niet vooraan in de kerk. De gelofte om meer stille tijd te gaan houden, om meer ernst te maken met het geloof, om je meer in te zetten voor mensen die het moeilijk hebben, om weer vaker naar de kerk te gaan.

Prediker zegt: ‘Als je zo’n gelofte doet, los die dan ook snel in.’ Want je hebt het wel gedaan voor Gods aangezicht, naar God toe.
Daarom de vraag aan u, aan jou: hoe staat het ermee, met dat inlossen? Hoe is dat gegaan? Hoe gaat dat nu? De gelofte die je deed bij de doop van je kinderen, bij je belijdenis, bij je huwelijk, bij je bevestiging als ambtsdrager?
En dat wat je aan God beloofde over je trouw aan Hem, je gang naar zijn huis, je inzetten voor zijn koninkrijk, je omzien naar mensen die je hulp goed kunnen gebruiken?
Is het gelukt om je aan die geloften te houden, met vallen en opstaan? Ja? Dat is mooi! Of heb je het laten liggen? Heb je die geloften niet ingelost? Of heb je juist het tegenovergestelde gedaan? Dan wordt het tijd om dat eerlijk te belijden, om God vergeving te vragen. Of een ander, omdat we ook elkaar zo makkelijk van alles beloven.
Dat doe ik ook. Je belooft zo snel wat. Zo makkelijk. Zo achteloos soms. Maar het wekt bij de ander wel verwachtingen. En terecht. Dus beloof het dan niet, zegt Prediker.
Daarmee bedoelt hij niet dat je dan maar nooit meer een gelofte aan God moet doen. O nee, daarvoor hoort het toch echt bij het geloof, om stappen te zetten, om je ergens op aan te laten spreken, om je uit te spreken en daar verantwoordelijk voor te zijn. En als je geloof verslapt is, om het te vernieuwen, om nieuwe keuzes te maken. Via zo’n gelofte bijvoorbeeld. Maar doe het niet lichtvaardig, want het is dus wel een heilige zaak. Je doet het immers voor Gods aangezicht.

En dan is het echt niet om het even of je een gelofte doet en je er vervolgens niet aan houdt. Nee, dat is dwaas, zegt Prediker. En dwaas is in de Bijbel ook een synoniem voor goddeloos. Daarmee schuif je God aan de kant. En dat raakt Hem. Het maakt Hem ook boos. Als we zo lichtvaardig met onze woorden omgaan, als we zo makkelijk iets zeggen en ons er niet aan houden.
Woord en daad zijn in het Hebreeuws niet voor niets één woord: ‘dabar’. Ze horen onlosmakelijk bij elkaar. Wat je zegt, moet je ook doen. Wat je hoort, daaraan ook gehoorzamen. Anders stelt het niets voor, is het leeg, is het zinloos.

En zoals Prediker al zegt: ‘Lege woorden zijn er al genoeg.’ En hij laat dat direct volgen door: ‘Dus heb ontzag voor God.’ Ja, daarom is onze tred naar Gods huis toch bescheiden? Uit ontzag. Omdat Hij in de hemel is en wij op de aarde. Omdat Hij de Verhevene en de Heilige is, en wij klein en kwetsbaar.
Ontzag voor God. Of zoals het in de oudere bijbelvertalingen staat: ‘Vrees God’. God vrezen, dat is niet bang voor Hem zijn, maar wel diep ontzag kennen en Hem vertrouwen. Omdat Hij betrouwbaar is, als geen ander. Hij maakt zijn woorden wel waar. Te allen tijde. Toen ik afgelopen vrijdag deze preek maakte, was de dagtekst 1 Koningen 8:6: ‘Niet één van de beloften die de HEER bij monde van zijn dienaar Mozes heeft gedaan, is onvervuld gebleven.’ Zo betrouwbaar is onze God. Nee, Hij vervult niet al onze wensen, maar wel zijn beloften. We kunnen, we mogen Hem echt aan zijn woord houden.
En dat, lieve mensen, maakt Hem ook zo anders dan ons, die van alles kunnen beloven, maar ons er lang niet altijd aan houden.
En omdat God zo gans anders is, omdat er dat oneindig kwalitatieve verschil is tussen Hem en ons, daarom hebben we ontzag voor Hem. Nee, Hij is niet ons maatje, laat staan dat we Hem in de broekzak hebben. Nee, Hij is God. Hij gaat zijn ongekende gang. Zijn wegen kunnen ook een raadsel zijn. Maar wat we wel weten is dat Hij zijn beloften vervult, dat Hij instaat voor zijn Woord. En dat in Christus al zijn beloften ‘ja en amen’ zijn. Ook voor u, jou en mij.

Ik wil afsluiten met een citaat van Van Ruler. Hij schreef prachtige meditaties over Prediker. Ook over het gedeelte van vanmorgen. En die meditatie besluit hij als volgt, en het is ook het slot van deze preek: ‘Prediker zegt: ‘Vrees echter God.’ Dàt is het: een mens moet respect hebben voor God. Hij is de Schepper. Hij gaat zijn eigen, hoge en soevereine gang. Wij zijn zijn schepselen. We mogen meepraten. Zoals we ook mogen meedoen en mee willen en mee weten. Maar het is een méé praten. We moeten niet denken, dat wij het eerste en het laatste woord hebben. Het eerste woord wordt steeds door God gesproken: het is het woord van de schepping. Het laatste ook: het is het woord van het laatste oordeel en van de voleinding. Daar tussenin mogen wij een paar woorden zeggen. Als het er te veel worden, dan wordt alles een droom. Als het er juist genoeg zijn, dan is het een lied.’

Amen

zingen           Lied 838:1,2,3 ‘O grote God die liefde zijt’

gedenken overledene

dankgebed en voorbeden

collectemoment

zingen           Psalm 84:6 ‘Want God onze Heer die ons mild’

zegen