welkom en mededelingen

zingen           Lied 440:1 ‘Ga, stillen in den lande’

stil gebed

votum en groet      

aanvangtekst        ‘Uit de diepte roep ik tot U, HEER, Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade.’  (Psalm 130:1,2)

zingen                       Psalm 130c:1 ‘Uit de diepten roep ik tot U, Heer, mijn God’                                   

gebed van verootmoediging   

genadeverkondiging  uit Micha 7:18-19

zingen           Psalm 130c:2 ‘Als U niets dan zonden zag’

lezing van het gebod   uit Romeinen 13:8-14

zingen           Psalm 130c:3,4 ‘Ik blijf wachten tot U komt’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest  

kinderen gaan naar de kindernevendienst 

schriftlezing            Lukas 3:1-6

zingen           Lied 456b:1,2,3,4 ‘Kwam van Godswege een man in ons bestaan’

verkondiging         

Gemeente van Jezus Christus,

Afgelopen week zag ik een cartoon voorbijkomen, waar ik niet alleen hard om moest lachen, maar die mij ook aan het denken zette. Deze…

Ik zal hem vertalen… Onderaan staat: ‘Preken over uitdagende adventsthema’s’. Links zie je de voorganger staan, die een preek houdt over boete en oordeel. Ja, die kant hoort ook bij advent. Niet voor niets is de liturgische kleur paars, niet alleen de kleur van het lijden, maar ook van boete en inkeer. Inderdaad, een uitdagend adventsthema.
Maar tussen de voorganger en de hoorders rechts gaapt een kloof. Want waar zijn die hoorders op hun beurt vooral mee bezig? Met de vraag: ‘Zullen we de boom vanmiddag optuigen?’ Tja…
Toch is die kloof wel klein staat er tussen haakjes onder. Komt dat omdat de voorganger die vraag van de hoorders herkent, van binnenuit? Of is die kloof klein, omdat de hoorders ten diepste toch wel begrijpen dat die kant van boete en oordeel bij advent hoort.
Gaat deze cartoon ook voor ons op?

Vorige week hoorden we het al. Bij advent focussen we ons op de komst van God.
Als God komt, is de kernvraag (met de eerste regel van één van de bekendste adventsliederen): ‘Hoe zal ik U ontvangen?’ Als God komt, wat betekent dat dan? Hoe zal ik me daarop voorbereiden? Wat moet er in mijn leven veranderen?

Deze vragen passen ook helemaal bij Johannes de Doper: de voorbereider van Hem, die komt.
Lucas zet hem in ons tekstgedeelte neer. Op z’n Lucas zeg maar. Hij is namelijk de evangelist die ook graag aandacht schenkt aan de historische context. Maar liefst zeven toenmalige machthebbers worden genoemd. Allereerst degene met de grootste macht: keizer Tiberius. Vervolgens stadhouder Pontius Pilatus. Daarna koning Herodes (letterlijk was hij een tetrach, dat wil zeggen: een viervorst, een vierde van het rijk van zijn vader ‘Herodes de Grote’ was hem toebedeeld. Z’n broer Filippus en ook Lysanias waren de andere tetrarchen. En het zevental wordt gecompleteerd door twee hogepriesters: Annas en Kajafas.
Lucas wil met dit historische intro zeggen: die geschiedenis van God, de heilsgeschiedenis, is niet tijdloos, maar vindt plaats in deze wereld, in onze werkelijkheid. Je kunt de plaatsen aanwijzen. Je kunt die machthebbers traceren. Het Evangelie is dus, ook in die zin, geen onzin.

Maar dat historische intro is vooral als contrast bedoeld met wat volgt. Kijk, die zeven machthebbers, wereldlijk en geestelijk, staan daar, bij wijze van spreken,  opgesteld als ‘een falanx van grote heren, een peloton van aanvoerders’, schrijft Willem Barnard, niet zonder spot. Want ze staan daar ook te kijk. Er kleeft namelijk ook bloed aan hun handen. Ze zijn niet vies van machtsmisbruik, en corruptie. Neem die keizer Tiberius. Die was uiterst wreed, zeker toen z’n gezondheid steeds zwakker werd. Toen oefende hij een ware terreur uit over z’n onderdanen. Stadhouder Pilatus had een grote hekel aan de Joden. Hij plaatste een teken voor de keizerverering in de tempel in Jeruzalem, hij stal geld uit de tempelschatkist en tijdens het proces tegen Jezus, aan het eind van het Lucasvevangelie, speelde hij ook een bedenkelijke rol. Herodes zal later Johannes de Doper gevangen laten zetten, omdat deze zijn overspel en corruptie aan de kaak stelde. Uiteindelijk liet die Herodes Johannes onthoofden. En dat er twee hogepriesters zijn, is ook al vreemd. Want je was hogepriester voor het leven, maar de Romeinen stelden gewoon doodleuk hogepriesters aan. Dat geestelijke ambt was dus voorwerp van machtspolitiek geworden.
En nu het contrast: in die verwarrende tijd, in deze historische context, komt dus Johannes de Doper. Beter gezegd: in deze context schakelt God voor Zijn koninkrijk juist deze persoon in, richt Hij zich tot Johannes. Ja, zo heeft de NBV het vertaald. Maar letterlijk staat er: ‘Toen geschiedde het woord van God aan Johannes.’ En dat is nog sterker. Want waar wordt nu echt geschiedenis gemaakt? Aan de hoven van die wereldlijke en geestelijke leiders? Door die falanx, dat peloton van zeven? En nu? Door Biden, Trump, Poetin, Xi Ping, Von Leyen, Schoof of diens schaduwpremier? Nee, door de Here God. Waar Zijn woord geschiedt. Aan hele gewone mensen. Zoals Johannes, de zoon van Zacharias. Oftewel de zoon van een eenvoudige priester. De priesterzoon die zelf tot profeet geroepen wordt. Die eenvoudige man, met z’n kameelharen mantel, daar in de woestijn.

Ja, vergeet de plek ook niet, waar Gods woord geschiedt. Nee, niet aan het hof, niet in het centrum van de macht, of daar waar de mensen samendrommen, maar in de woestijn. Daar is het leeg. Daar klinken al die stemmen niet. Daar is het stil. Zodat je alleen de stem van God hoort.
Dat is ook advent, gemeente. Stil worden. Leeg worden. Al je pretenties laten varen. Beseffen dat je in feite lege handen hebt. En vaak ook een leeg hart…
Maar wat wij mensen toch vaak doen is die leegte juist weer opvullen, toch? Ja, waarmee? Met allerlei zaken en dingen, die juist ledigheid zijn. Spullen, kicks, impulsen. Maar vervullen die nu echt?
Ik zag pas een item op het nieuws over advent. Het ging over adventskalenders, waar je iedere dag een nieuw vakje kunt openen met een cadeautje, een geurtje, een drankje, en weet ik wat er niet achter die vakjes kan zitten. Vervult dat ons diepste verlangen? Moet dat ons lege hart vullen? Past dit bij die kernvraag van advent: ‘Hoe zal ik U ontvangen?’ Of triggert het vooral onze hebzucht, ons ongebreideld consumentisme?
Het roepingsverhaal van Johannes de Doper vertelt me dat God juist in de leegte kan komen, daar waar andere stemmen zwijgen, waar al die luxe ontbreekt, waar we ontdekken dat we de leegte niet kunnen vullen met ledigheid.

Maar er zit niet alleen een kritische kant aan die woestijn, waar God Johannes roept. Het is ook troostvol en hoopvol. Want de woestijn is in de Bijbel ook de plek waar de Here God zijn volk doorheen geleid had, na de uittocht, op weg naar het beloofde land. Daar in de woestijn had Hij Israël ook veel geleerd, met vallen en opstaan. Daar bij de berg Sinaï had Hij zijn verbond met Israël gesloten, zijn Tien Woorden gegeven. De woestijn is juist het gebied waar God, zegt de profeet Hosea ontroerend, ‘zijn volk naar toe zal lokken en tot haar hart zal spreken, en haar als bruid zal verwerven, in recht en gerechtigheid, in liefde en ontferming.’ De woestijn dus als de plek van de eerste liefde, van het verbond, van de liefdevolle ontmoeting, het samen optrekken.
Hoe mooi is dat, gemeente, als we in deze adventstijd, in het leeg worden van onszelf, die liefde van God weer omarmen, er weer diep verwonderd van onder de indruk raken dat zijn verbond met ons van zijn kant ijzersterk is, en vol van liefde en trouw.

Juist dáár in die woestijn wordt Johannes niet alleen geroepen, maar wordt Johannes ook werkzaam. In de omgeving van de Jordaan. Daar gaat hij verkondigen, lezen we in vers 3. Er staat daar in de grondtekst een woord dat zoiets betekent als ‘proclameren, uitroepen.’ Ja, zoals een heraut uitroept, aankondigt, vérkondigt dat de koning eraan komt, zo is Johannes de heraut van de komende Koning, en hij roept de mensen op zich daarop voor te bereiden.
Hoe? Door je te bekeren. Of, zoals de NBV het vertaalt: ‘tot inkeer komen.’ In het Grieks wordt daarvoor het woord ‘metanoia’ gebruikt. Letterlijk betekent dat ‘verandering van denken.’ Bekering is allereerst een verandering van denken, een verandering van mentaliteit. De mentaliteit bijvoorbeeld dat het met ons wel meevalt. Anderen zijn toch een stuk slechter?! Die mentaliteit moet veranderen als de Heer in ons leven komt. Want in Zijn licht valt het niet mee. Niet alleen door onze bewuste zonden, in woorden en met daden, in onze gedachten. Maar ook de onbewuste zonden. En niet te vergeten door het goede dat we juist nalaten. Kortom: we hebben echt vergeving nodig.

Maar er is ook een andere mentaliteit die we kunnen hebben, en die evengoed moet veranderen. De mentaliteit dat je niks kunt en niks bent en dat het ook niks wordt. Je juist verschuilen achter je machteloosheid, achter je zondigheid. Die mentaliteit moet veranderen als de Heer in ons leven komt, want door zijn genade kan een mens wel degelijk veranderen, bevrijd worden van die apathie.
Ik weet nog dat in mijn eerste gemeente een alcoholist zei: ‘Maar ik kan mezelf niet veranderen. Ik ben nu eenmaal zo.’ Toen had z’n behandelaar gezegd: ‘Oh, dus je loopt nog altijd met een luier om…’ Dat was heel confronterend, maar ook en vooral helpend. Een mens kan echt wel veranderen. Zeker in en door Gods Koninkrijk. Niet voor niets wordt dat Gods nieuwe wereld genoemd. Het hoeft echt niet bij het oude te blijven, gemeente. Dat inzien is bekering, is verandering van denken. Dat is je zonden, je missers inzien en geloven dat God die vergeven wil en dat Hij je ook veranderen kan.

De garantie daarvoor is de doop. En daarom doopte Johannes ook. Als teken van de afwassing van al die zonden, als streep onder Gods vergeving. In die zin is het ook treffend dat hij in de Jordaan doopte. Want waar komt die Jordaan in uit? In de Dode Zee. Hoe diep is dat! Die zonden worden niet alleen afgewassen, maar stromen bij wijze van spreken in de Dode Zee. Ze zijn echt dood en begraven. Weg, voorgoed.
Diezelfde Jordaan is ook een grensrivier. Tussen woestijn en beloofde land. Je gaat onder en je komt weer boven als vernieuwd mens. Vanuit het oude leven naar het nieuwe, deel krijgen aan Gods nieuwe wereld.
Maar laten we eerlijk zijn: dat oude leven blijft trekken. We vallen regelmatig weer terug. Ik wel. Daarom is die bekering, die metanoia, die verandering van mentaliteit, en gaan wandelen in het nieuwe leven, een herhalingsoefening. En vergeet nooit dat je doop Gods garantie is dat Hij het met die vergeving en die vernieuwing echt helemaal meent. Zo zeker als je gedoopt bent, zo zeker is zijn vergeving, is zijn vernieuwing. Gegarandeerd!

Prachtig krijgt dit vervolgens nog meer kleur door de profetie van Jesaja die wordt aangehaald: ‘Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.’ Hier hoor je ook dat beeld van de heraut in terug. Als een koning ergens een officieel bezoek bracht, kondigden herauten niet alleen zijn komst aan, de wegen werden ook aangepakt: schoongemaakt en geëgaliseerd.
Een treffend beeld. Het gaat om de weg waarop God naar ons toekomt. Ook vanmorgen. Beter: onze wegen, waarop God naar ons toekomt. Die moeten recht gemaakt worden. Dus het kromme moet er uit. Het slinkse moet weg. Schijnheiligheid moet verdwijnen. Dat kan pas als we dat alles belijden, er berouw over hebben en God vragen deze te vergeven. Dan is daar ook een belofte aan verbonden, vers 5: ‘Dan zal iedere kloof worden gedicht, elke berg en heuvel geslecht, kromme wegen rechtgemaakt en hobbelige wegen geëffend.’ Door Hem die komt zullen alle obstakels worden verwijderd. Wat een geweldige belofte, gemeente! God zelf maakt ruim baan. Zeker, dan zullen wij ons daarvoor moeten openstellen, eerlijk zijn over onze eigen obstakels, ons niet verschuilen achter onze onmacht, en tegelijk ook niet denken dat het meevalt. Die genade dus keihard nodig hebben. Maar reken maar dat Hij die dan aan ons kwijt wil en dat Hij deze belofte vervult. Dan valt Gods heil ons ten deel.

Of zoals de mooiste belofte aan het eind van die geciteerde profetie luidt, vers 6: ‘Al wat leeft zal zien hoe God redding brengt.’ ‘Al wat leeft – niemand valt erbuiten. Het is voor iedereen bestemd. Gods heil is bedoeld voor alle mensen.
In het Hebreeuws van Jesaja staat voor het woord redding ‘Jesjoeah’. En daar hoor je Jezus in terug. Om Hem gaat het. Bij Hem is die redding te zien en te vinden. Daar verwijst Johannes ook naar door. Daar bereidt hij de mensen ook op voor. Op de ontmoeting met Hem die komt. Zonder Hem is advent leeg, is je Kerst mis…
Een paar weken terug liepen we met z’n drietjes door een zeker tuincentrum. De kerstshow daar is prachtig, en nog groter dan vorig jaar: al die miniatuurhuisjes, de complete Efteling, bergdorpen, en je kunt het zo gek niet verzinnen. Maar weet je Wie ik er niet zag, in een kerstshow nota bene? Jezus!
Johannes zou z’n hoofd schudden. Want om Jezus Christus gaat het toch bij advent en kerst? Alleen in Hem zijn die vergeving en die vernieuwing te vinden. Door Hem kun je echt veranderen, achter Hem aan. Dan ga je namelijk op Hem lijken, want dan is zijn gezindheid je kompas. Zijn mentaliteit dus.

Ja, dat zal dan ook blijken. In het gewone leven. Helemaal niet spectaculair. Johannes heeft het daarover in het vervolg. Het is delen. En tollenaars moeten niet meer vragen dan wat is opgedragen. En soldaten moeten niemand afpersen en zich niet laten omkopen. Nee, want dat is juist allemaal weer krom en slinks. En dat rijmt niet met die rechte en geëffende weg van God. Dat rijmt niet met de genade van Christus. Dat vloekt er juist mee.
Dus sluit de komende Heer, Jezus Christus, die ook vanmorgen in ons midden is gekomen, in de armen. Laat Hem jou in de armen sluiten. Geef Hem de troon in je leven. Je hart. Hij: de kern van je bestaan, de grond waarop je staat, de weg die je gaat. Ja, in je gewone leven, in je eigen bestaan. Dat is het mooie van die verkondiging van Johannes. Tollenaars hoefden geen andere baan te zoeken. Soldaten ook niet. In hun bestaan mogen die vruchten van het leven met en vanuit Gods heil blijken. Net als bij jou, bij u en bij mij.

Aan het begin ging het over die kloof tussen de voorganger en zijn boodschap aan de ene kant en de hoorders en hun gedachten aan de andere kant. Ik hoop dat die kloof intussen overbrugd is. Laat ik zelf dat nu ook laten zien door dichter bij u te komen. Op een veelzeggende plek… (bij doopvont)
Advent is ook een confronterende tijd. Confronterend voor jezelf. Tegendraads ook met deze tijd, deze cultuur. Maar uiteindelijk is het ook een tijd van ontmoeting, met Hem die komt, die je stilzet en opnieuw laat beginnen. In de leegte. Bij het water. Of zoals Alfred Valstar dichtte:

IN DE WOESTIJN

Opnieuw beginnen, op een plaats van niks,
met een stem, als een klok zo luid, rechte baan
vragen voor de Heer; doorgang voor zijn naam.
Laat de pieken dalen, in sprekend licht.
En de kloven? Ze vallen rondom dicht.
Wat scheef was, tussen hier en de Jordaan,
ligt straks als het ware heringericht.
Opnieuw beginnen op een plaats van niks
is als wankel mens door het water gaan.
om los te raken van je zwaargewicht
en vederlicht in dit klimaat te staan.
Hoe overstelpend tegendraads is dit
opnieuw beginnen, op een plaats van niks.

Amen

zingen           opnieuw Lied 456b:5,6,7,8 ‘Doper, wat moeten we doen totdat Hij komt?’

dankgebed en voorbeden

collectemoment     ingeleid door diaken van dienst

kindermoment

zingen           Projectlied ‘Bestemming Bethlehem’

zegen

zingen  (uittochtlied)          Hemelhoog 478 ‘Gods volk wordt uitgeleid’