openingstekst ‘Dit zegt de HEER, Israëls koning en bevrijder, de HEER van de hemelse machten: Ik ben de eerste en de laatste, er is geen god buiten mij.’ (Jesaja 44:6)
Gemeente van Jezus Christus,
Boven menig geboortekaartje stond vroeger deze tekst:
Niemand weet wat leven is,
alleen dat het gegeven is
en dat van dit geheimenis
God zelf het begin en einde is.
Maar ook menig rouwkaart begon hiermee. Begrijpelijk, omdat het zowel iets zegt over het begin als het einde van het leven en vooral iets over God die dat alles omspant: God zelf is van het geheimenis van het leven begin en einde.
Je zou het ook heel goed boven het nieuwe jaar van 2016 kunnen zetten. Niemand weet nog hoe en wat dat precies zal zijn, wat het ons zal brengen, maar van één ding mogen we wel overtuigd zijn: de Here God staat aan het begin en aan het einde.
Het doet ook denken aan onze tekst uit Openbaring 21, waar God zegt: ‘Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde.’ De alfa en de omega, dat zijn letters van het Griekse alfabet, de eerste en de laatste letter om precies te zijn. In onze taal zou het luiden: ‘God is de A en de Z’.
God is het begin en het einde, terwijl Hij zelf geen begin en einde heeft. Nee, want Hij is eeuwig. Hij is er altijd geweest en zal er altijd zijn. Ik weet niet hoe dat met u is, maar als ik daar aan denk, daarover nadenk, dan begint het te kraken in mijn hersenpan. Geen begin, geen einde, er altijd geweest, er altijd zal zijn, eeuwig… Dat is toch iets onvoorstelbaars voor ons tijdelijke mensen. Maar Hij is dan ook God. God heeft geen begin, maar staat wel aan het begin. Sterker nog Hij ís het begin ‘van het zijnde’, zongen we zojuist met Gezang 1.
Hij is immers de Schepper van al wat er is. Niets is er zonder Hem. Alles is er door Hem. Dat geldt voor heel de immense werkelijkheid: tot de onbereikbare uithoeken van het heelal. Maar het geldt ook voor ons eigen persoonlijke leven. Zonder Hem was dat er niet. We leven door Zijn adem, we zijn er dankzij Hem. Hij is de alfa, het begin van ons bestaan.
Maar Hij staat ook aan het begin van ons geestelijke leven, van die nieuwe schepping die we in Christus mogen zijn – klonk hier gisteravond in de oudejaarsdienst – een nieuwe schepping doordat we Hem kennen en met Hem leven. Het begin daarvan lag ten diepste niet bij onze keus, bij onze stap naar Hem toe, zelfs niet bij ons geloof. Nee, het begin van die nieuwe schepping in Christus lag bij Hem die voor ons koos, die ons trok met koorden van liefde, die ons nodigde en voor ons blijft kiezen, ons blijft trekken en nodigen. De doop vertelt het al zo duidelijk dat de Here God aan het begin staat, dat Hij zijn hand op ons legt, voordat wij nog maar iets kunnen vinden of zeggen of kiezen.
En Hij staat ook aan het begin van het nieuwe jaar. Het is nu bijna 11 uur oud, maar het is van meet af aan een ‘anno domini’, een jaar van onze Heer. Hij staat aan het begin. Hij is de Heer ervan. Omdat we zonder Hem er niet eens zouden zijn, deze werkelijkheid er niet zou zijn, dit jaar er niet zou zijn. Hij is de alfa, het begin.
En Hij is de omega, het einde. Hij staat aan het einde, of misschien moet ik beter zeggen: aan de voleinding. Want het eind der tijden is bij God geen streep door alles heen, een implosie van het heelal, waarbij alles weg is, voorgoed verwoest. Nee, het is bij God een herschepping, een totale vernieuwing hoorden we hier ook gisteravond: ‘Alles maak ik nieuw!’ Dat gaan wij niet doen met elkaar, hoe hard we ook ons best doen. Nee, door ons wordt de wereld niet voleindigd, ondanks al onze goede voornemens, ook voor 2016. Nee, de voleinding, de nieuwe hemel en aarde, komen uit Gods hand. Hij is de omega; Hij is het einde, de voleinding! Ook van ons eigen persoonlijke leven. De dood is door Christus, in de geloofsverbinding met Hem, geen dikke zwarte punt, maar een komma, of nog beter: een portier die de deur opent naar het eeuwige leven.
Nu kunnen die woorden ‘begin en einde’ – ‘archè’ en ‘telos’ in het Grieks – ook ‘bron’ en ‘doel’ betekenen. Of zoals het zo prachtig staat in Gezang 1:
Zijn woord is van het zijnde
oorsprong en doel en zin.
Is dat ook geen grote bemoediging voor dit nieuwe jaar?! Het is een jaar des Heren. God staat aan het begin en aan het eind. Maar Hij wil ook ons doel en onze zin zijn. Als we leven uit zijn hand, van zijn genade en goedheid, als we ons afhankelijk weten van Hem, dan krijgt ons leven doel en zin. Dan krijgt het richting. Dan leven we maar niet een beetje voor het vaderland weg, maar dan is het op God en zijn wil gericht. Hoe onzeker dat jaar ook is – we weten werkelijk niet wat er die 365 dagen allemaal gebeuren gaat en gebeuren kan; gelukkig niet – maar we mogen het wel ontvangen uit Gods hand en teruggeven aan Hem.
‘Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde’. Drie keer staan deze woorden in Openbaring. Helemaal aan het begin, hier in hoofdstuk 21 en ook in het laatste hoofdstuk. Daar zegt Christus het: ‘Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.’ Dus eerst zegt twee keer God het en last but not least de Here Jezus. Zeker niet ‘least’, want Hij en de Vader zijn één. Zonder Christus zouden we de Vader ook helemaal niet kennen. Hij is het gezicht van de Vader. In Hem heeft God onder ons gewoond, heeft Hij ons bestaan helemaal gedeeld.
Christus is dus net als zijn Vader de alfa en de omega. Maar Hij staat niet alleen aan het begin en het eind, ook heel die tijd er tussenin is Hij er. Jezus is dus niet alleen de alfa en de omega, maar ook de bèta tot en met de psi, om het maar even met de tussenliggende letters van het Griekse alfabet te zeggen. Of in onze taal: Hij is ook de ‘B tot en met IJ’. Beloofde Hij het immers niet, vlak voordat Hij ten hemel voer: ‘Ik ben met jullie, álle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.’ Alle dagen, dus ook die van 2016, als God ze ons geeft.
Dus die dagen waar je naar uitziet, omdat er feestelijke zaken op stapel staan: een huwelijk, een geboorte, een jubileum, een promotie, enz. enz. Maar ook dagen waar je tegenop ziet, omdat er spannende zaken op stapel staan: een examen, moeilijke toetsen op school, een functioneringsgesprek, een onderzoek bij de arts, een moeilijke beslissing, enz. enz. Als ook die dagen waarvan je geen flauw benul hebt, wat ze je brengen gaan. Dat kan je ook onzeker maken. Maar op al die dagen is Christus met ons. Dat is zijn belofte. Hij is bij ons, met zijn woord, met zijn sacrament, met zijn Geest, met zijn vergeving en vernieuwing, met zijn kracht en nabijheid. Dat stemt dankbaar. Ja, bij voorbaat al. Zo aan het begin van een nieuwjaar.
Dat brengt mij bij Ad den Besten. In het afgelopen jaar overleed hij. Hij is misschien het meest bekend als dichter van het Liedboek, naast Willem Barnard, Jan Willem Schulte Nordholt, Jan Wit en Muus Jacobse. Ze noemden zich ‘Het Landvolk’, een prachtstel bij elkaar. Ad den Besten was de langst levende van het stel. 92 jaar werd hij. Hij vertaalde en berijmde niet alleen talloze anderstalige liederen, maar schreef ook eigen poëzie. Die kenmerkt zich vaak door een grote eerlijkheid, ook over z’n twijfels en angsten. Juist daarin grijpt hij zich aan God vast. Alleen Hij kan redden en dragen. Want zelfkennis zonder Godskennis is ten diepste leeg, maar Godskennis leidt ook altijd tot zelfkennis.
Dat gebeurt ook in het ontroerende gedicht ‘Klein Danklied’. Heel persoonlijk is het. Bevindelijk ook. Oftewel: vanuit een doorleefd geloof. Ik hoop dat u het herkent en jij ook. Laten we het horen als een motto voor het nieuwe jaar, als een geloofsbelijdenis, als een antwoord op Hem die de Alpha en de Omega is, het Begin en het Einde:
Klein Danklied
Gij hebt, o God, dit broze
bestaan gewild,
hebt boven ’t namenloze
mij uitgetild,
laat mij dan dankbaar leven
de volle tijd,
geborgen in de beven-
de zekerheid,
dat ik niet uit dit smal
en onvast bestand
van mijn bestaan zal vallen
dan in uw hand.
Amen
0 Reacties