orgelspel
welkom en mededelingen
zingen Psalm 56:3 Gij hebt mijn omzwerving te boek gesteld
stil gebed
votum en groet
openingstekst ‘Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God, die op de troon zit, en van het lam!’ (Openbaring 7:9,10)
zingen Lied 760 Gij zijt de zin van wat wij zijn
lezing van gebod van God uit Psalm 1
zingen Psalm 119:31 Uw woord is een al gerechtigheid
gebed om verlichting met de Heilige Geest
zingen kinderlied Hemelhoog 737 Wij zullen opstaan
kindermoment
Zo, hebben jullie gezien wat er allemaal op de tafel staat en ligt. Allereerst allemaal witte stenen voor kaarsjes. 21 om precies te zijn.
Weten jullie wat er op die stenen staat? De naam van de overleden gemeenteleden van het afgelopen jaar. Met hun geboorte- en overlijdensdatum. En voor iedereen ook een kaarsje, met daarop een bijbeltekst. Straks zullen alle namen worden opgenoemd, en de kaarsjes worden aangestoken. Daar zijn jullie ook bij.
Hebben jullie geteld hoeveel kaarsjes er staan? 22. 21 gemeenteleden zijn er gestorven. Maar het 22e kaarsje is voor alle andere mensen die gestorven zijn. Die al langer geleden gestorven zijn. Of mensen buiten onze kerk. Maar die missen we natuurlijk ook. Misschien heb jij ook wel iemand die gestorven is, die je heel erg mist. Straks mag je daar ook aan denken, als dat 22e kaarsje aangestoken wordt.
Weten jullie trouwens waar die kaarsjes mee aangestoken worden? Met een klein kaarsje en dat wordt aan een grote kaars aangestoken. De Paaskaars.
Waarom heet die kaars zo? Paaskaars? Omdat die kaars met Pasen in de kerk kwam. Hij wijst naar Jezus. Die met Pasen opstond uit de dood. En al die kaarsjes worden met die Paaskaars aangestoken. Alsof dat zeggen wil: hoe verdrietig het ook is, hoe we iemand ook kunnen missen, uiteindelijk is er Iemand die van al dat verdriet weet, die zelf ook door de dood is heengegaan. Maar nu leeft. Hij is sterker dan de dood. Op die Paaskaars staat een teken. Een grote X en een grote P. Hier zie je ze ook op het scherm.
Dat zijn eigenlijk Griekse letters: de taal waarin de Bijbel geschreven is voor een deel. Het zijn de eerste letters van Christos, dat is Grieks voor … Christus! Maar het kan ook nog iets anders beteken: Christus rex, en dat is weer Latijn. Die taal spraken ze heel vroeger in de kerk. Christus rex betekent dat Jezus koning is. Ook de koning over leven en dood. Hij is sterker dan de dood. En dat mag ons troosten, ook als we iemand zo missen. En door Hem hoeven we ook niet bang te zijn voor de dood. Want Jezus is Koning. Hij leeft.
Dat wilde ik jullie meegeven. Een goede kindernevendienst en tot straks.
schriftlezingen Jesaja 65:17-25 en 2 Petrus 3:8-15a
verkondiging m.n. het tweede gelezen gedeelte uit 2 Petrus 3 is het uitgangspunt voor de verkondiging
Gemeente van Jezus Christus,
‘De wereld staat in brand’. Ik heb dat de laatste tijd regelmatig horen zeggen. Bijvoorbeeld m.b.t. die verschrikkelijke oorlog tussen Israël en Hamas, waarbij geen middel geschuwd lijkt te worden. Er is nu een staakt het vuren, maar voor hoe lang?
‘De wereld staat in brand.’ Het is ook niet de enige oorlog. Die in Oekraïne woedt intussen al 21 maanden. Maar het oorlogsgeweld is ook al lange tijd ontbrand in Jemen, Soedan, Ethiopië, enz. Met een spoor van vernietiging, een eindeloze stroom vluchtelingen en een verwoeste natuur als gevolg.
‘De wereld staat in brand.’ Ook letterlijk bij de vele bosbranden die keer op keer ontstaan, over de hele wereld: in ons eigen werelddeel, maar ook in Noord- en Zuid-Amerika, in Azië en Australië. Het lijkt ieder jaar alleen maar erger en omvangrijker te worden. Niet in de laatste plaats door de opwarming van de aarde. Die ook nog voor andere problemen zorgt: smeltende ijskappen, een stijgende zeespiegel, overstromingen. En dat alles staat niet los van de rol van de mens daarbij. Ja, we doen wel net alsof we nog een tweede planeet achter de hand hebben, maar het is er echt maar één.
‘De wereld staat in brand.’ Zijn het voortekenen van de ultieme brand aan het eind der tijden, waar ons tekstgedeelte van vanmorgen over spreekt, vers 10: ‘De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde en alles wat daarop gedaan is verdwijnt’?
Ik weet niet wat er door u heengaat als deze woorden klinken. Verlangen, of …? ‘Nou,’ zegt iemand vanmorgen, ‘als ik dat tot me door laat dringen, dan bonst mijn hart eerlijk gezegd van angst. Dan krijg ik zomaar van die beelden voor me, van een immense vuurzee, dan hoor ik geknetter, gehuil, geschreeuw. En dat er van deze aarde met al haar werken niets zal overblijven. Alles naar de wuppe dus, zoals de Vlamingen dat plegen te zeggen: verschrikkelijk! Voor mij hoeft dat niet.’
Wacht even, het gaat in de Bijbel altijd om goed lezen. Er staat eigenlijk, en nu citeer ik uit de Naardense Bijbel, die een stuk letterlijker vertaalt: ‘De hemelen zullen met gedruis voorbijgaan en de elementen zullen brandend ontbonden worden, maar én de aarde én de werken op haar verricht zullen te vinden blijven.’
Dat is iets heel anders! Inderdaad gaan de elementen in vlammen op, maar dat betekent niet dat de hele aarde verbrand, vernietigd wordt. Hoe zou God dat kunnen doen? De aarde is toch Zijn schepping, zijn kunstwerk! En Hij laat toch niet los wat Zijn handen begonnen zijn, hoorden we vanmorgen niet voor niets aan het begin toch, zoals dat aan het begin van elke kerkdienst klinkt! God laat het werk van zijn handen niet los, laat staan dat Hij het loslaat om het te vernietigen?!
Nee, het vuur is hier niet als vernietiging, maar als loutering bedoeld. Vergelijk het maar met een ouderwetse zilversmid. Die gooit een stuk ruwe zilvererts in een ketel en gaat dat verhitten, enorm verhitten. Daar komt het nodige vuur aan te pas! En zo worden de verkeerde, de onzuivere elementen verwijderd. Het zuivere zilver blijft over. Nou, zo zal de Here God deze aarde, aan het eind van de tijd, als Jezus terugkomt, louteren, zuiveren. Alle verkeerde elementen, het kwaad, het verkeerde, het ziekelijke, de pijn, het verdriet, alles wat Zich tegen Hem is blijven verzetten, wordt weggezuiverd door het vuur. En al het goede blijft over. Dat vuur duidt dus op vernieuwing!
En wat bij dat nieuwe past, dus wat uit liefde voor God en de ander gedaan is, dat wordt niet weggegooid, in de grote vuilverbrander gemikt, zeg maar. Nee, dat komt juist aan het licht. Dat komt naar boven. Ook dat wat juist zo verborgen was gebleven, waar misschien niemand van wist, waar je helemaal niet mee te koop liep, wat je in alle stilte en bescheidenheid deed, omdat je niet anders wilde, omdat je die ander wilde helpen, omdat je weet hoe groot Gods liefde voor jou is, dat het toch eigenlijk absurd is om dan een ander links te laten liggen, laat staan kwaad te doen. Al zulke daden, woorden, gedachten, waar de liefde de grote drijfveer van was, dat alles komt aan het licht. Dat wordt dan opgemerkt.
Laten we dat ook nooit vergeten, want dat geeft wat wij hier en nu doen, en wat wij goed doen, uit liefde doen, uit dankbaarheid naar onze God toe doen, zoveel betekenis. Een blijvende betekenis. Wat uit liefde voor Jezus wordt gedaan, blijft bestaan…
Is dat geen diepe troost en bemoediging, juist ook als we denken aan hen die ons zijn voorgegaan? Ook hen die we straks bij name zullen noemen. Het goede, het liefdevolle, het mooie van hen, dat wat helemaal bij God past en zijn nieuwe wereld, dat is niet weg. Nee, dat blijft bestaan. Dat heeft een blijvende betekenis, tot ín Gods toekomst!
Dat is dan toch een geweldige stimulans om zo ook te leven. Anders gezegd: als al het andere verdwijnt, geen stand houdt, leid dan een heilig en vroom leven, zoals Petrus in vers 11 schrijft. Letterlijk staat er zelfs heilige wandelingen en godvruchtigheden. Een meervoud dus. Je bent daar dus niet in één keer klaar mee. Telkens weer zullen we nieuwe vruchten moeten voortbrengen, die heilig zijn – oftewel: anders – en godvruchtig, oftewel vanuit de verbondenheid met de Here God. Je kunt daarbij niet blijven teren op een voorraadje van vroeger zeg maar. Nee, God vraagt telkens nieuwe vruchten: woorden, daden, gedachten die in lijn zijn met zijn nieuwe wereld, in de stijl van Zijn Koninkrijk.
Telkens nieuwe?! Is dat niet om moe van te worden? Wordt het zo ook allemaal niet erg krampachtig? Of zitten we, als we zo denken, op een verkeerd spoor?! Dominee v.d. Veer vergelijkt het in één van zijn dagboeken met een stel dat gaat trouwen. De bruiloft is gepland. Maar er moet nog heel veel gebeuren. Wat hebben ze het daar druk mee. Maar dat is niet vervelend. O nee, ze leven immers toe naar de grote dag.
Nou, dé grote dag is de dag van de Heer. Als Hij terugkomt. Als je Hem ontmoet. In het laatste bijbelboek Openbaring wordt dat de Bruiloft van het Lam genoemd. Dan sluit de Bruidegom, Jezus Christus, zijn bruid, oftewel zijn kinderen, in de armen. Dan worden aarde en hemel één. De hemel daalt dan op de aarde neer. De bruiloft van hemel en aarde dus.
Nou, met het oog daarop ben je toch graag in de weer, net als dat stel? Dan steek je maar al te graag je handen uit de mouwen voor die Heer, de Geliefde. Dan doe je toch graag goed voor een ander? Want die gun je toch ook de vreugde van die komende bruiloft? Dan draag je toch zorg voor die aarde, waar eens de hemel op zal neerdalen?
In vers 14 schrijft Petrus: ‘Omdat u daar naar uitziet (dus naar die nieuwe hemel en die nieuwe aarde), moet u zich inspannen om smetteloos, onberispelijk en in vrede door Hem te worden aangetroffen.’ Smetteloos en onberispelijk: stralend dus, net als die doopjurken hierachter. Ja, die zijn stuk voor stuk onberispelijk wit. Want dat vertelt de doop namelijk: dat we door Jezus Christus witter dan sneeuw mogen zijn: rein en schoon. Door zijn verzoening, die al onze missers, onze vlekken, onzen zonden, bedekt. Als je daarvan doordrongen bent, en dat in geloof aanvaard hebt, dan zul je toch uit dankbaarheid liefdevol zijn, een ander niet veroordelen, in vrede willen leven? En die keren dat je daarin terugvalt, dan ga je toch terug naar die Heer, die je met open armen opwacht en vergeeft?! Dat vertelt de doop toch ook: dat Hij je schoon wil wassen, dat Hij je wil reinigen, keer op keer, dat je feestganger mag zijn, gast op die bruiloft die komt? Sterker nog: zijn bruid, samen met al die mensen die door zijn liefde zijn gegrepen en die hebben beantwoord.
‘Maar wanneer komt die bruiloft dan? Wanneer komen die nieuwe hemel en die nieuwe aarde? We wachten al bijna 2000 jaar…’
Die vraag werd dus ook al in de tijd van Petrus zelf gesteld. Ook toen vonden ze het al lang duren. Petrus antwoordt dat tijd in Gods ogen heel anders is. Omdat Hij eeuwig is, is tijd bij Hem relatief. 1000 jaar is voor Hem als één dag. Dus in die zin wacht Hij nog maar twee dagen. Maar 1 dag kan ook als 1000 jaar zijn. Dus in wat voor ons korte tijd is, kan voor God en door God juist van alles gebeuren en in gang gezet worden.
Wanneer die dag komt, die bruiloft, de dag van de Heer, dat weten we niet. Hij zal immers komen als een dief, schrijft Petrus. Daarmee doelt hij inderdaad op het onverwachte karakter. Tenminste, ik ken geen dief die van tevoren appt wanneer hij precies bij je komt inbreken, of die een briefje door de bus doet: morgenavond haal ik je huis leeg. Nee, een dief komt onverwacht.
Zo komt Jezus ook onverwacht. Maar Hij is wel een ‘vreemde dief’, merkt ds. Troost ergens op. Hij komt juist niet om alles wat mooi en goed is weg te halen. Nee, Hij neemt juist rommel, onrecht, zonde mee. Alles wat niet op de aarde thuis hoort, zal Hij verbanden. Dan zullen de aarde en de hemel nieuw zijn.
Jesaja schetst dat in een prachtig visioen: over dieren die daar vreedzaam met elkaar samenleven, terwijl ze vroeger natuurlijke vijanden van elkaar waren. Over een grote vreugde. God zelf die in jubel uitbreekt. Die, met eerbied gezegd een high five uitdeelt aan zijn volk. En geween of geweeklaag zullen er niet meer worden gehoord.
O ja, juist in een dienst als deze voelen we dat verdriet. Vanwege het intense gemis van geliefden. Maar ook die wrange pijn omdat je nooit meer kunt zeggen wat je nog wilde zeggen. Of omdat bepaalde dingen ook nooit zijn uitgepraat en goedgemaakt. Omdat niet iedere overledene alleen maar warme gevoelens oproept. Hoe dan ook: er is zoveel verdriet, pijn en moeite.
Ook vanwege zoveel anders nu wat kapot is of kapotmaakt, wat je zo anders zo willen. De profeet Jesaja vat het samen in ‘geween en geweeklaag.’ Maar dat zal er dus op die nieuwe aarde niet meer zijn. Kun je het je voorstellen? En toch is het Gods vaste belofte!
Ja, je kunt die nieuwe hemel en aarde tekenen door te noemen wat er allemaal níet zal zijn. Petrus noemt juist wat daar wél zal zijn. En hoe: gerechtigheid zal daar wonen. M.a.w.: gerechtigheid zal zich daar helemaal thuisvoelen.
Dus geen plaats meer voor onrecht. Niemand zal dan meer de onderliggende partij zijn, of monddood gemaakt worden, of zo intens gemeen behandeld worden, zoals nu nog zo vaak gebeurt. Er zal niet meer die verschrikkelijke ongelijkheid zijn, tussen het ene deel van de wereld en het andere, tussen het ene volk en het andere, tussen mensen met geld, kennis en macht, en zij die dat niet hebben. Dat verschrikkelijke onrecht, dat nu nog zo kan heersen. Nee, dat is dan weggezuiverd door God zelf en er zullen alleen maar rechte, goede verhoudingen zijn, onderling en met God. Zou je daar niet naar uitzien?
En is dat ook aan je leven hier en nu áf te zien, dat dit Gods bedoeling is, zijn ultieme doel: daar werkt Hij naar toe. Dan werken we dat toch niet tegen?
Tot slot. De wereld staat in brand. Zo begonnen we vanmorgen. Zeker. Maar dat is niet het laatste. Dat is ook niet het enige. Uiteindelijk wacht deze wereld een andere toekomst. Inge Lievaart schetst deze, in dichterlijke taal, vol verwachting en verlangen:
Wij wachten op de vrede
die uit de hemel komt,
die neerdaalt als de regen,
die uit de wolken stroomt.
Wij wachten op de redding
die komt van hogerhand
als morgendauw, dan schittert
Gods goedheid in het land.
Dan gaat de aarde bloeien,
dan zal op ieder plein
geluk en vrede groeien,
de stad zal veilig zijn.
Geen haat, geen stille tochten,
geen oorlog en geweld,
als in die vroege ochtend
de vrede wordt hersteld.
O scheur de hemel open,
Heer Jezus, kom toch weer,
wij wachten en wij hopen
op U, bevrijd ons Heer.
Amen
zingen Hemelhoog 713 De aarde is vervuld
gedenken van de overledenen
HET LIED VAN HET EEUWIGE LEVEN
Ik geloof in een dag van verrijzenis,
ik geloof in een God van vergeven,
en dat mijn geluk ook het zijne is.
Ik geloof in het eeuwige leven.
Waar Abraham, Isaak en Jacob zijn,
bij God, in zijn glorie verheven.
Ik geloof in het erven van zijn domein,
ik geloof in het eeuwige leven.
En dat Hij mij vurig verlangt in zijn land
en dat Hij mijn naam heeft geschreven,
voor nu en altijd, in de palm van zijn hand.
Ik geloof in het eeuwige leven.
Ik geloof in een rijk dat voor mij bestaat
en dat het de dood zal beschamen.
Ik geloof in een liefde die nooit vergaat
en het eeuwige leven amen.
Michel van der Plas
zingen Lied 247:1,4,5 Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt
dankgebed en voorbeden
slotlied Lied 416:1,3,4 Ga met God en Hij zal met je zijn
zegen
orgelspel
0 Reacties