Preek over Marcus 10:46-52 op zondagmorgen 6 maart 2016 (dienst met mensen met een verstandelijke beperking)

 

Orde van dienst:

Voordat we gaan zingen komen eerst de dominee,  ouderlingen, diakenen en helpers binnen en wordt de bijbel neergelegd.

Zingen voor de dienst: Geroepen om te zingen 152 + Alles wordt nieuw II:22

Welkom

De paaskaars wordt aangestoken

Zingen:  Evangelische Liedbundel 184: 1,3 en 4

Stil gebed, votum en groet

Zingen: Psalm 116:1,3

Gebed

Zingen: Gezang 328:1

Schriftlezing: Markus 10:46-52

Zingen: Alles wordt nieuw II: 22

Preek:

1-10, 11-20, 30, … 100. Ik tel tot 10. Wie niet weg is… is gezien!

Heb je dat weleens gedaan? Bij verstoppertje? Wat doe je als je telt? Je ogen dicht! Waarom? Dan kun je niet zien waar de anderen heengaan, waar ze zich gaan verstoppen. Anders is er natuurlijk niets aan. Dan is het zo afgelopen. Nee, je doet je ogen dicht, als je telt. Pas daarna doe je ze open. Dan ga je ze zoeken.

Stel je voor dat je je ogen altijd dicht moet houden. Dat je nooit iets zou zien. Of een heel klein beetje licht, maar verder niet. Dat is er aan de hand als je blind bent of heel slechtziend.

Stel je voor dat je dat zou zijn. Doe je ogen eens dicht. Dan doe ik het ook. Alleen maar donker. Niets zien. Je kunt alleen voelen en horen en ruiken. Dat is dan je manier om dingen te ontdekken, om dingen te weten te komen. Hou ze nog maar dicht die ogen. Ik heb dat ook. Ik ga er maar even bij zitten, anders word ik duizelig. Nou, degene over wie het vanmorgen gaat, zat ook. Langs de weg. Het is Bartimeüs. Z’n vader heette Timeüs, want dat betekent de naam ‘Bartimeüs’: ‘zoon van Timeüs.’ Bartimeüs is blind. Net als jij nu niets zien. Toen was dat helemaal erg: blind zijn. Want daardoor had je ook geen werk. En er waren toen ook geen uitkeringen. Nee, Bartimeüs moest zelf z’n geld bij elkaar bedelen. Hij hield z’n hand op en riep dan: ‘Heeft u iets over voor een blinde?’ Hij zat altijd net buiten de stad, bij de poort. Daar kwamen de meeste mensen langs. Daar kon hij het meeste geld ophalen.

Nu zit hij daar weer, op z’n vaste plek. Heb je nog je ogen dicht? Dan is het heel belangrijk wat je hoort, want daarmee begrijp je de dingen. Door te ruiken, door te voelen en door te horen moet je ontdekken wat er aan de hand is, wat er gebeurt. Zo hoort Bartimeüs dat het drukker is dan normaal. ‘Waarom is het zo druk?’ vraagt Bartimeüs aan de mensen die voorbijkomen. ‘Dat komt omdat Jezus uit Nazareth er is. En heel veel mensen lopen met Hem mee.’

Bartimeüs bedenkt zich geen moment. Hij begint te roepen. Want hij heeft van Jezus gehoord. Dat Hij niet zomaar iemand is. En daarom roept hij ook niet: ‘Jezus uit Nazareth!’, maar: ‘Jezus, Zoon van David!’ Wat zou dat betekenen? ‘Jezus, Zoon van David?’ Dat Jezus de Messias is, de beloofde Redder, degene die Bartimeüs echt kan helpen. Daarom roept Bartimeüs: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’

Maar de mensen worden boos: ‘Houd toch je mond!’ Ze willen helemaal niet dat Jezus stopt, dat Hij opgehouden wordt. Ze willen dat Hij doorloopt. Op weg naar Jeruzalem. Wie weet wordt Hij daar wel koning. De bevrijder die de Romeinen verjaagt. Dan moet Hij geen vertraging oplopen door zo’n roepende blinde. ‘Dus mond houden, Bartimeüs!’

Maar Bartimeüs houdt helemaal z’n mond niet. Hij roept nog veel harder: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!!’ Ik ken een plaatje uit de Kijkbijbel waar dit getekend is. Dat kun je niet horen. Nee, dat moet je echt zien. Dus doe je ogen nu maar open. Ik bedoel dit plaatje.

Bartimeüs 1

Daar zie je Bartimeüs roepen. Z’n hoofd is helemaal rood geworden. Zo hard roept hij. Zo hard schreeuwt hij. Op z’n allerhardst! Want Jezus moet hem horen. Want als Hij weg is, wordt Bartimeüs ook niet gezien…

Daarom roept Bartimeüs zo hard. Zo hard dat z’n hoofd rood wordt. Dat z’n stem overslaat. Dat er spuugbelletjes rond vliegen. ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!!’

Aan Jezus’ oren mankeert niets. Hij hoort Bartimeüs wel roepen en Hij zegt: ‘Roep die man hier.’ ‘Wie niet weg is… is gezien.’ Jezus heeft Bartimeüs gehoord. Hij heeft hem dus ook gezien en Hij wil Bartimeüs ontmoeten, dicht bij zich hebben: ‘Roep die man hier.’ Opeens zijn de mensen alleraardigst tegen Bartimeüs. Eerst hadden ze hem nog afgesnauwd dat hij zijn mond moest houden, maar nu zeggen ze tegen Bartimeüs, die nog steeds hard aan het roepen is, met z’n rode hoofd: ‘Rustig maar. Sta op. Jezus roept je.’ Toch vind ik het mooi dat die mensen dat tegen Bartimeüs zeggen. Ze hadden hem ook kunnen laten zitten, maar ze nemen hem mee. En ze hebben het eigenlijk over het allerbelangrijkste: ‘Jezus roept je!’

Weet je, dat ís ook het allerbelangrijkste. Dat is het allermooiste. Dat Jezus je roept. Hij roept ook jou: ‘Henk, Jantine, Winfred, Kees – en vul je eigen naam maar in – kom bij me. Jij mag bij me horen en bij me blijven. Want Ik houd van jou. Ik wil jouw Heer zijn.’ En wat doe je dan? Ga je dan? Bartimeüs wel. Als hij op z’n plek was blijven zitten, was er niets gebeurd. Maar hij staat op. Wat zeg ik? Hij springt op! Hij laat zelfs z’n mantel op de grond vallen, met z’n bedelzak erbij. Dat heeft hij allemaal niet nodig. Nee, hij komt als een heel gewoon iemand bij Jezus. Iemand die door Jezus geroepen is en niets liever wil dan bij Jezus horen.

Je hoeft dus niet van alles mee te nemen naar Jezus. Je hoeft niet eerst van alles te hebben gedaan. Als ik maar heel goed m’n best doe. Als ik maar geen verkeerde dingen doe. Als ik maar heel netjes ben en doe. Nee, je mag komen zoals je bent. Ook als het niet zo goed met je gaat. Als je verkeerde dingen hebt gedaan. Als je je rot voelt. Je mag komen, zoals je bent. Hij laat je echt niet staan. O nee.

En zo gaat Bartimeüs naar Jezus. Met een bonzend hart. Met knikkende knieën en trillende handen. Maar Jezus stelt hem direct al gerust en stelt hem een vraag. En wat voor een vraag! ‘Wat kan Ik voor je doen? Wat zou je willen dat Ik voor je doe?’ Wat zou Bartimeüs antwoorden? Wat zou jij antwoorden als Jezus het jou vroeg: ‘Wat zou je willen dat Ik voor je doe?’ (even gesprekje)

Kijk, Bartimeüs was ook een arme bedelaar. Hij had kunnen vragen: ‘ik wil dat U me rijk maakt! Geef me rijkdom.’ Maar dat vraagt hij niet. Nee, hij zegt: ‘Meester, ik wil weer kunnen zien. U kunt daarvoor zorgen.’ Jezus is onder de indruk van dit antwoord: ‘Je kunt weer zien. Je kunt beter worden dankzij je geloof.’ Want dat hoorde Jezus in Bartimeüs’ antwoord. Hij geloofde echt dat Jezus hem weer kon laten zien. Jezus is immers de Messias, de Redder, de Heer. Hij kan het! En Bartimeüs wil ook heel graag zien wat Jezus nog meer gaat doen. Hij wil het met eigen ogen zien en dichtbij Jezus blijven.

En terwijl Jezus zegt dat Bartimeüs dankzij zijn geloof beter is geworden, kan Bartimeüs weer zien. Je hebt net een tijd met je ogen dicht gezeten en misschien doe je ze nu pas weer open. Dan moet je al even knipperen. Dan weet je weer hoe heerlijk het is om te kunnen zien. Laat staan voor Bartimeüs. Die had altijd in het donker geleefd. En nu ziet hij. Z’n ogen zullen toch zo groot zijn geweest. Hij zal toch niet veel gezegd kunnen hebben de eerste tellen. Dan alleen maar één groot ‘WOW!’ In diezelfde Kijkbijbel staat daar ook een prachtige tekening van. Deze…

 

Bartimeüs 2

 

Die ogen zo groot. De blosjes op z’n wangen van opwinding. Hier kan ik uren naar kijken.

Maar Bartimeüs blijft niet staan. Nee, hij gaat met Jezus mee, op weg naar Jeruzalem. Wat een verschil hè met eerst. Toen zat Bartimeüs lángs de weg. Nu gaat hij óp weg, met Jezus mee.

Dat is precies waar het in geloven om gaat. Je kunt blijven zitten. Je kunt denken: ‘Het maakt toch allemaal niet uit. Er verandert toch niks.’ Of je kunt opstaan en met Jezus meegaan. Vanmorgen had je kunnen denken: ‘Ik blijf op m’n bed liggen of ik ga eruit en ik ga naar de kerk, naar Jezus toe, want om Hem gaat het hier.’ Je kunt denken als je ruzie hebt: ‘Ik ga het niet goedmaken hoor. Laat die ander maar de eerste stap zetten. En er gebeurt niets.’ Of je zet zelf wel de eerste stap en maakt het weer goed. Dat is op weg gaan.

Dat doet Bartimeüs ook. Met Jezus mee. Op weg naar Jeruzalem. En weten jullie wat daar in Jeruzalem gebeuren gaat? Wat gaat daar gebeuren in Jeruzalem met Jezus? Daar zal Hij gevangengenomen worden. Daar zal Hij sterven. Maar daar zal Hij ook opstaan. Het allerbelangrijkste wat ooit op aarde gebeurd is. Voor ons. Voor jou en mij. Bartimeüs mag het met zijn eigen ogen zien. En als wij diezelfde verhalen uit de Bijbel horen. Als we in de kerk zijn. Als we er zelf aan denken, dan zijn wij daar ook bij. Dan mogen we dicht bij Jezus zijn. En met Hem op weg is de beste weg. Hij kent je. Hij houdt van je. Hij helpt je verder.

Een gedicht zegt het heel mooi:

Heer, U hebt ons leven

nieuwe kans gegeven

en het licht bij U vandaan

wijst de nieuwe weg ons aan.


Vallen, opstaan, lopen,

altijd blijven hopen,

met de grote mensenstoet

op de weg U tegemoet.


Mens zijn tussen velen

lief en leed te delen,

hand in hand het goede spoor

volgen. Jezus Zelf gaat voor!

Amen

Zingen: Evangelische Liedbundel 312

Geloofsbelijdenis

Zingen: Evangelische Liedbundel 269

Inzameling van de gaven + inventariseren van gebedspunten

Gebeden (daarvoor worden drie kaarsen aangestoken)

Zingen: Onze Vader (versie van Elly & Rikkert)

Zingen: Gezang 456:1,2

Zegen

Zingen: Gezang 456:3