stil gebed (staande)

votum en groet

openingsverzen

voorganger: O Heer, God van mijn bevrijding, een dag lang schreeuwde ik, bij nacht nog stond ik tegenover U
allen: Laat komen voor uw aanschijn mijn gebed, neig uw oor tot mijn geroep!

zingen           Psalm 22:7,8

gebed

schriftlezing                        Marcus 15:33-39

Gemeente van Jezus Christus,

In één van zijn boekjes vertelt dominee Buskes over een dominee die op huisbezoek ging bij een prostituée. Ja, ze was lid van de kerk en deze predikant maakte geen onderscheid. Het werd niet echt een alledaags huisbezoek. Het was in een armzalig kamertje, met een groot bed, een rood lampje en een nogal opgedirkte, struise prostituée. Het gesprek wilde niet echt vlotten. Buskes merkt dan trouwens fijntjes op tegen z’n lezers: ‘Trekt u daar vooral geen conclusies uit. Bij heel meelevende kerkgangers gebeurt dat ook weleens niet…’
Maar goed, daar, in dat peeskamertje dus ook niet. Er werd geen woord gezegd en een minuut scheen wel een eeuwigheid. De blik van de dominee viel op een crucifix, die aan de muur hing, boven het bed. De prostituée reageerde fel op die blik: ‘Mag dat soms niet?!’ ‘Waarom zou het niet mogen, ik vraag me alleen af, waarom u het daar opgehangen hebt?’ Tweede felle reactie: ‘Omdat dat de enige kerel is, die ons nooit bedonderd heeft!’

‘Nou, nou, dat is toch geen kanseltaal, geen kathedertaal.’ Nee, maar het is ook mijn taal niet, maar die van deze vrouw. Maar ondanks die rauwe taal, is het wel een belijdenis! Een onbehouwen belijdenis zeker, maar wel eentje waarin ze precies verwoordt hoe uniek Jezus is: de Enige die ons nooit misleidt en die ons nooit laat vallen. Zij had in haar grove woorden wel het geheim van Jezus te pakken.

Eigenlijk net als die Romeinse centurio. In een paar woorden heeft hij, aan de voet van het kruis, aan de voet van die levensgrote crucifix, – nu geen beeld, maar echt -, het geheim van Jezus benoemd: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’ Hij heeft ontdekt dat hier bij de executie van deze Jood iets heel bijzonders aan de hand is. Dat Hij alles met God te maken heeft. En dat kan de centurio nu niet meer voor zich houden: ‘Hij was werkelijk Gods Zoon.’

Hoe komt hij tot die belijdenis? Ons tekstgedeelte geeft antwoord, vers 39: ‘Toen de centurio, die recht tegenover Hem stond, Hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon’.’
De centurio staat vlakbij Jezus, recht tegenover Hem zelfs. Hij kon Hem in de ogen kijken. Hij had gezien hoe Jezus stierf, wat erover zijn lippen kwam, hoe Hij daar hing én sprak. Wat z’n laatste woorden waren. Markus vermeldt deze niet. Alleen maar (vers 37) dat Jezus een luide kreet slaakt en dan z’n laatste adem uitblaast. Maar bij Johannes lezen we die laatste woorden wel: ‘Het is volbracht!’ Jezus fluistert deze woorden dus niet. Ze komen niet murmelend over z’n stervende lippen. Nee, Hij schreeuwt die dus uit, als een overwinningskreet: ‘Het is volbracht!’ Oftewel: Missie behaald!
Die centurio had menig kruisiging meegemaakt. Hij heeft talloze executies moeten voltrekken. Maar zoals deze Jezus stierf, niet als een slachtoffer, maar als een Overwinnaar, ja: dat was zo anders, zo bijzonder, zo goddelijk: ‘Hij was werkelijk Gods Zoon.’

Ja, de eersten die Jezus na z’n sterven zo belijden, zijn niet de Joden, terwijl hun Koning, hun Messias hier toch hangt. Het zijn ook niet de discipelen en de vrouwen, terwijl het toch hun Heer en Meester is. Nee, het is een Romein, een heiden.
Zo wordt werkelijkheid waar de Psalm, waar we deze vesper mee begonnen, Psalm 22 over zingt. Dezelfde Psalm die Jezus ook uitschreeuwde aan het kruis: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ In die Psalm staat verderop: ‘Voor U zullen zich buigen alle stammen en volken.’ Deze Romeinse hoofdman is er een vervulling van. Deze letterlijke en figuurlijke randfiguur, net als die vrouw van lichte zeden uit het begin van de overweging. Christus laat zich juist door randfiguren vinden. Mensen waar wij op neer kunnen kijken, zijn bij Hem welkom. Omdat door zijn dood de weg geopend is, de toegang vrij is.

Dat was op indrukwekkende wijze tot uitdrukking gebracht in het gescheurde voorhangsel in de tempel. Met Jezus’ sterven was het gescheurd. Niet van beneden naar boven, zoals dat normaliter zou gaan, maar van boven naar beneden. Van hogerhand dus. Door Gods hand.
Door het sterven van Jezus, zijn offer, zijn overwinning op het kwaad, zijn de blokkades opgeheven, mag je komen bij God, in zijn liefde delen. Ook als je het voor je gevoel helemaal verstierd hebt. Als je je ook een randfiguur voelt, zo weinig waard. Of als er zoveel twijfel en onzekerheid in je huist. Of net als die vrouw uit het begin zo moeilijk mensen kunt vertrouwen. Dit is Iemand anders. Hij is te vertrouwen. Hij laat je niet zitten. Hij weet raad met je twijfels, angsten en wantrouwen en zelfs met die laatste vijand: de dood. Door Hem ben je welkom bij God de Vader.

‘Hij was werkelijk Gods Zoon.’ Die Romein stamelde het, met knikkende knieën, met een schorre stem, vol ontzag en eerbied. Juist in z’n sterven heeft hij God zelf ontdekt en Hem beleden. Hij was de eerste, voor wie di  e vrijdag een Goede Vrijdag werd. De eerste van een lange rij. Laten we hem bijvallen. In ons lied, ons gebed, ons leven van elke dag.

Martinus Nijhoff verwoordde dit geheim, deze belijdenis, eens in een beroemd en vooral aangrijpend gedicht: De soldaat die Jezus kruisigde. Daarmee sluit ik deze overweging af.

DE SOLDAAT DIE JEZUS KRUISIGDE

Wij sloegen hem aan ’t kruis. Zijn vingers grepen
Wild om de spijker toen ‘k den hamer hief –
Maar hij zei zacht mijn naam en: ‘Heb mij lief -‘
En ’t groot geheim had ik voorgoed begrepen.

Ik wrong een lach weg dat mijn tanden knarsten,
En werd een gek die bloed van liefde vroeg:
Ik had hem lief – en sloeg en sloeg en sloeg
De spijker door zijn hand in ’t hout dat barstte.

Nu, als een dwaas, een spijker door mijn hand,
Trek ik een vis – zijn naam, zijn monogram –
In iedere muur, in iedere balk of stam,
Of in mijn borst of, hurkend, in het zand,

En antwoord als de mensen mij wat vragen:
‘Hij heeft een spijker door mijn hand geslagen.’

Amen

meditatief moment    My Redeemer Lives van Mark Heard

zingen           Evangelische Liedbundel 372 Mijn Jezus, mijn Redder 

gebed     Witte Donderdag van Jaap Zijlstra

slotlied           Als alles duister is  van Taizé (a capella)

zegen

Moge de Christus die wandelt op doorboorde voeten
met jou wandelen op de weg.

Moge de Christus die dient met doorboorde handen
jouw handen uitstrekken om te dienen.

Moge de Christus die liefheeft met een doorboord hart
jouw hart openen om lief te hebben.

Dat jij mag zien het gelaat van Christus
in een ieder die jou zal ontmoeten,
en dat een ieder die jou ontmoeten zal
het gelaat van Christus in jou zien zal.

Amen