stil gebed (staande)

votum en groet

openingsverzen

voorganger: Behoed mij, God, ik schuil bij U.
allen: Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van Hem komt mijn redding.

zingen           Psalm 22:1,2

gebed 

schriftlezing                        Matteüs 27: 33-44

overweging

Crucifix/target luidt de titel van dit kunstwerk van Jacques Frenken. We zien de gekruisigde Jezus op een schietschijf. ‘Target’ betekent ‘doelwit.’
Toen dit kunstwerk in 1966 verscheen, leidde het onder gelovigen tot geschokte reacties: ‘Blasfemisch, godslasterlijk, vernederend’. Begrijpelijk, die reacties, heel begrijpelijk. Toch heeft dit kunstwerk ook een andere kant. Maar daarover straks…

Jezus als doelwit, als mikpunt. Van hoon en spot. Is dat zeker niet aan de hand daar op die openbare executieplaats, die Golgotha heet? ‘Schedelplaats’ is de lugubere betekenis. De heuvel lijkt op de vorm van een schedel. Hier heerst de dood. De gruwelijke en vernederende doodsstraf van de kruisiging. Extra vernederend door de cynische spot die Jezus treft.
Boven zijn executiepaal, het kruis, dat Hij zelf heeft moeten dragen – hoe cynisch wil je het hebben? – hebben ze het bordje gehangen met als opschrift: ‘Dit is Jezus, de koning van de Joden.’ Dat is al spottend bedoeld: een koning, die naakt aan de kruispaal hangt, vastgespijkerd. Hij kan geen kant op. Machteloosheid ten top. Bespottelijk, vinden ze.
Aan de voet van het kruis zit een stel soldaten om de kleren van die ontmantelde koning te dobbelen. Ze maken er letterlijk een spelletje van.

Voorbijgangers – mensen die toevallig passeren over de drukke weg, die daar langs loopt,   of juist sensatiebelust volk dat met Jezus uit Jeruzalem meegetrokken is – de voorbijgangers aan de voet van het kruis schudden hun hoofd, halen hun neus op, spugen op de grond en er zijn er die er ook nog woorden aan wijden: ‘Jij was toch die man die de tempel kon afbreken en in drie dagen weer opbouwen? Als je dan de Zoon van God bent, red jezelf en kom van dat kruis af!’

Ook de Joodse leiders voegen zich in dat koor van spot en hoon. Hun dedain is zo groot dat ze Jezus niet eens rechtstreeks aanspreken, maar de derde persoon gebruiken: ‘Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij blijkbaar niet. Als Hij dan de Koning van Israël is, de Messias, laat Hem dan van het kruis afkomen. En Hij had het toch altijd over God zijn Vader, Hij vertrouwde toch op Hem? Laat Die Hem dan nu maar redden!’
En ook de misdadigers, de roofmoordenaars die aan Jezus’ beide kanten meegekruisigd zijn, laten zich niet onbetuigd.

Kortom: de soldaten, de voorbijgangers, de Joodse leiders en de medegekruisigden, allen richten hun spot op het mikpunt dat Jezus is. Het maakt zijn lijden, zijn marteling, zijn verschrikkelijke doodsstrijd, nog zwaarder, nog pijnlijker, nog duivelser ook. Want in die spot van met name de voorbijgangers en de Joodse leiders hoor je ook de echo van Jezus’ verzoeking door de duivel in de woestijn: ‘Als jij nu de Zoon van God bent, als jij nu de Messias bent, laat het dan zien.’
En nu klinkt er weer die duivelse verzoeking aan de voet van het kruis: als je Gods Zoon, als je de Messias bent, toon dat dan!

Hoe zal het Jezus, maar ook zijn volgelingen, die daar ook aan de voet van het kruis stonden – de vrouwen, Johannes, en wie weet nog meer – hoe zal het hen niet diep geraakt hebben, gekwetst, geprovoceerd?!
Ach, die spot, die hoon, was er niet alleen op die eerste Goede Vrijdag. Jezus de Gekruisigde zou ook later nog spot oproepen. Het Evangelie van het kruis is volgens Paulus voor de Grieken een dwaasheid, en voor de Joden een ergernis. Nog altijd.
Hoe vaak hoor je het niet: ‘Wat is dat voor een God, wat is dat voor een Heer? Die zich zo te kijk laat zetten? Die zo’n verachtelijke dood sterft? Die het allemaal maar laat gebeuren? Die niets doet. Ook nu, nu er in deze wereld de meest verschrikkelijke dingen gebeuren, en God  stil blijft. Toch? Wat moet ik met zo’n God, met zo’n geloof?!’
Ja, het mikpunt van spot en hoon, van onbegrip of juist meewarigheid.

Toch behoort ook die spot bij het lijdensevangelie. Sterker nog: het bevat Evangelie: het goede, het blijde nieuws. Met name in dat wat Jezus naar het hoofd wordt geslingerd in vers 42: ‘Anderen heeft Hij gered’. Die woorden hebben ook een achterkant, of moet ik zeggen: een binnenkant. Aan de buitenkant klinken ze honend, smalend, met een wegwerpgebaar erbij. Maar ten diepste zijn ze waar. Ja, anderen heeft Hij zeker gered! En juist zo. Als de Gekruisigde. Als de Lijdende. Als de zich Opofferende. Zo is Hij de Redder. De Messias. Die niet de engelen bidt om Hem van het kruis te redden. Die niet met een enkele oogwenk al z’n tegenstanders wegvaagt. Nee, die zich laat bespotten, zich laat doden. Die daar dwars doorheen gaat. Zelfs de wijn met gal, oftewel: de verdovende drank, weigert te drinken. Bewust wil Hij dit doormaken. Met hoofd en hart, met lichaam en ziel. Tot het bittere eind. Voor u, voor jou en voor mij. In onze plaats. Zodat wij gered zijn. Voor nu en voor straks.
Daar kunnen we toch alleen maar stil van worden?  Vol diep ontzag en grote eerbied. Vol dank en verwondering. Of zoals Inge Lievaart dicht:

Zie de mens:
dat moet een koning verbeelden
is hij niet om te lachen
te huilen?

Dat wat hij spiegelt
zou de waarheid zijn:
de mens? –
weg met hem

Dit diepste geheim:
dat hij dit wilde
staan waar onze schaduw viel
gaan in het buitenste duister
geen mens meer
godverlaten
een eeuwigheid lang –
en door zoveel overgave
onze slagschaduw delgde
het duister deed vluchten –

het licht van de morgen
lacht:
zie de mens

Amen

meditatief moment

organist speelt Is dat, is dat mijn Koning?

Crucifixion/Target van Jacques Frenken

We kijken opnieuw naar Crucifixion/Target van Jacques Frenken. Niet als spot, maar juist als uitdrukking van Wie God, de Drie-enige is. U mag meekijken, meemediteren en u meeverwonderen…

Het betreft hier een cirkel. Een cirkel kent geen begin en geen eind. In de christelijke kunst is daarom de cirkel een verwijzing naar God, naar God de Vader. Hij is de Eeuwige. Hij kent geen begin en geen eind.

In het midden is Christus, de Gekruisigde. In Hem kijken we God in het hart. Hij is het hart van het Evangelie.

De kleuren zijn een verwijzing naar de Heilige Geest en zijn veelkleurige genade.

Zo is dit kunstwerk een verbeelding van de Drie-enige: Vader, Zoon en Heilige Geest.

Het midden, de roos, is zwart. Het hart van de Drie-enige klopt in het sterven van Christus. Zelfs het zwart, de kleur van de dood en de hel, kan de veelkleurige genade van God niet breken.

Om het zwart ligt het wit, zoals om Goede Vrijdag de Paasmorgen ligt. Het is de kleur van de Opstanding, van de Verzoening, van het eeuwige leven.

Om het wit kleurt het rood: de kleur van de liefde en van het bloed. Zijn vergoten bloed als volkomen verzoening van al onze zonden…

Om het rood kleurt het groen: de kleur van de hoop en de verwachting. De dood van Christus is de ware bron van hoop, het kruis het groene hout, de levensboom.

Hierna herhalen de kleuren zich weer, omdat er in God geen gescheiden delen zijn, maar elk deel van God ook het geheel is.

En wat is nu geloof? Je hieraan overgeven, je aan Hem toevertrouwen, als een pijl afgeschoten worden en Christus als de roos, als het hart, raken en aanvaarden. En zo Gods veelkleurige genade ontvangen.

Daarom:

Wij danken U, o liefde groot,
dat Christus is gekomen.
We hebben in zijn stervensnood
uw diepste woord vernomen.

organist speelt Gezang 481

zingen   Lied 558:1,8,9 (Liedboek 2013) Jezus, om uw lijden groot

gebed van ds. André Troost 62 Wanneer ik niet meer bidden kan 

slotlied          Hemelhoog 177 Heer, ik prijs uw grote naam

zegen

stilte