orgelspel

welkom en mededelingen 

stil gebed

votum en groet

openingstekst         ‘Maar bij U is vergeving, daarom eert men U met ontzag.’ (Psalm 130:4)

lied     via Nederland Zingt             Gezang 322:1,5,6

lezing van het gebod des Heren           uit Efeze 4:25-32

lied (met orgel)       Psalm 133:1,3

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

kindermoment

Laat mij rijden wat jij vanmorgen als eerste deed… De gordijnen opendoen en kijken hoeveel sneeuw er zou vallen. Want dat die ging vallen was van tevoren wel heel uitgebreid verteld.
Ik vind het één van de allermooiste dingen van de schepping, de sneeuw. Als alles wit wordt. Er is ook echt niets witter dan vers gevallen sneeuw. Dan kan gewoon zeer aan je ogen doen. En ik denk dan altijd aan wat in de Bijbel staat dat God onze zonden witter maakt dan sneeuw. Dus al onze verkeerde dingen bedekt God, neemt Hij weg, en Hij maakt ons weer stralend nieuw, als versgevallen sneeuw. Daarom is het kleed hier op de avondmaalstafel ook wit. Want daar gaat het ook over vergeving, dankzij de Here Jezus.

Hé, er is wel iets aan de hand met deze sneeuw. Die smelt. Zeker als ik hier in de kerk sneeuw zou hebben. Want hier vriest het niet, zoals buiten. En daar kan sneeuw niet goed tegen, tegen temperaturen boven nul.
Dat doet mij denken aan een priester in Madrid. Hij had iets moois gemaakt van de sneeuw. Hier zie je het…


Mooi hè! De priester maakte het, samen met zijn buurvrouw. ‘Mijn Christus van sneeuw’ noemde hij het. En hij zei er nog iets bij: ‘Beetje bij beetje smelt Hij weg voor de blik van het volk, want Hij houdt van iedereen en zijn hart is niet van ijs.’ Prachtig!

Weet je wat ons nou een mooi idee lijkt? Dat als jullie vandaag naar buiten gaan. Je blijft in zo’n witte wereld toch niet binnen zitten? Dat je dan ook iets moois in de sneeuw maakt, wat met het geloof of met de kerk te maken heeft. Of je schrijft iets in de sneeuw. Dan maakt je papa of mama daar een foto of filmpje van (graag overdwars!) en dat mag dan gemaild worden naar onze jeugdouderling Tom de Groot, die er een filmpje van maakt dat volgende week zondagmorgen in de dienst te zien is. Nou, ik zou zeggen: doe je best. En grote mensen mogen natuurlijk ook meedoen, want ook hierin geldt: worden als een kind…
Meer lees je in de zondagsbrief. En vergeet het niet: Jezus’ hart is niet van ijs!

schriftlezing                        Matteüs 6: 7-15 

tekstlezing   ‘Want als jullie anderen hun misdaden vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.’ (Matteüs 6:14,15)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

‘In uw vergeving wonen wij.’ Het was de slotregel van het openingslied van vanmorgen. Het is één van mijn lievelingsregels uit het Liedboek: zo diep, zo waar, zo bevrijdend en zo beeldend.
Ja, Gods vergeving is als een huis waarin we mogen wonen, waarin we thuis mogen raken en ons thuis mogen voelen. Een huis waarin het ruim en licht is. Waar God ons een nieuw dak boven het hoofd schenkt, van zijn onverdiende goedheid en trouw. En een stevige vloer, een vaste grond onder de voeten, de vaste rots van ons behoud, die Jezus Christus is. Want omwille van Hem worden we vergeven.
Zonder die vergeving zouden we blijven zeulen met dat pak van onze schuld, onbeschut tegen aanvechtingen en schuldgevoel, verkleumd en verkild. Of versteend door onverschilligheid en cynisme. Want als er geen vergeving is, wat heeft het dan nog voor zin?
Maar er ís vergeving, altijd geweest bij God, hoorden we vanmorgen in de openingstekst. Niet als een vanzelfsprekend gegeven, maar als een groot wonder.

Jezus spreekt in onze tekst over het vergeven van ‘misstappen’. Misstappen zijn die woorden en daden, die mis zijn, die niet beantwoorden aan Gods bedoelingen Zijn bedoelingen zoals die vanmorgen bijvoorbeeld tot ons kwamen via de gebodslezing uit Efeze 4: om de waarheid te spreken; niet lang boos te blijven; geen vuile taal over je lippen te laten komen, maar alleen goede en opbouwende woorden te spreken, die goed doen; wrok, drift en boosheid te laten varen; goed voor elkaar te zijn.
Nou, ik weet niet hoe dat met u, met jou is, als je die bedoelingen hoort en ze langs je eigen leven legt. Ik stel me dat als een spiegel voor. En ik kijk erin. En ik merk en ik moet bekennen: daar schort nogal wat aan bij mij. Mijn spiegelbeeld is bevlekt, is misvormd, er zijn genoeg misstappen bij mij.
En dan het wonder, dat Gods vergeving in feite één grote wisser is die over die spiegel gaat en alle vlekken wegveegt en dat beeld herstelt. Zonder die vergeving kan ik niet. Geen dag.

In het Onze Vader leert Jezus ons niet voor niets bidden: ‘Vergeef ons onze schulden.’ We staan schuldig tegenover God. Omdat we niet alleen misstappen hebben begaan, in woorden, metterdaad en ook in onze gedachten (daar begint het!). Maar ook nalatig zijn, traag om juist het goede te doen. We hadden zoveel goeds kunnen doen. Maar we deden het niet. Ook dat is zonde! Kortom: het is een meervoudige schuld.
Ja, als Jezus ons leert om dit te bidden: ‘Vergeef ons onze schulden’, dan is dat behoorlijk ontnuchterend. Blijkbaar gaat het toch telkens mis, begaan we misstappen, bouwen we die schuld weer op. We blijven in die zin bedelaars, die het helemaal moeten hebben van Gods genade, die zonder zijn vergeving niet kunnen.
Maar tegelijk is het ook bevrijdend. God wil vergeven. ‘HEER door goedheid aangedreven, zijt Gij mild in ’t schuldvergeven’ zingt een oude Psalmregel, zo raak, zo bevrijdend. Ook zo’n regel om tegenaan te leunen, om in te wonen…
Ja, want vergeving bij God betekent dat die schuld dan ook werkelijk kwijtgescholden is. Helemaal. In het Grieks gebruikt Jezus hier een woord dat ‘wegzenden’ betekent. God zendt die schuld, die zonden weg. Echt weg. Foetsie! De profeet Micha zegt dat God de zonden in de diepte der zee werpt. En wat daar in die diepte wegzinkt, komt nooit meer boven. Het is bij God echt helemaal vergeven en vergeten. Ja, dan kunnen we diep ademhalen, opgelucht en bevrijd.

‘In uw vergeving wonen wij’. Vanmorgen klinkt dat in een avondmaaldienst. Over thuisraken en thuiszijn in Gods vergeving gesproken! Juist aan die tafel mogen we kind aan huis zijn bij onze Heer. De tafel waar het kleed hagelwit is. Verwijzing naar hoe de Here God onze zonden wit maakt als sneeuw. En straks bij het brood en de wijn horen we dat Christus’ lichaam en bloed voor ons gegeven zijn tot een volkomen verzoening van al onze zonden. U mag gerust weten, dat ik die woorden zo graag uitspreek, dat mijn hart dan altijd een huppeltje maakt: ‘Volkómen verzoening, van ál onze zonden!’ Hoe ruim, hoe hoog, hoe diep wil je het hebben?! ‘In uw vergeving wonen wij!’

Ja, die liedregel gebruikt wel een meervoud: ‘wij’. Het gaat er om dat we niet in ons eentje in Gods vergeving wonen, maar dat anderen er ook in mogen delen, sterker nog: dat we die vergeving van God ook doorgeven. Of zoals onze tekst het zegt: ‘Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie misstappen evenmin vergeven.’

‘Wacht even! Hoor ik het nou goed? Is onze vergeving van de ander een voorwaarde voor Gods vergeving van ons?? Pas als wij anderen vergeven, vergeeft God ons?! Maar dan zou God afhankelijk zijn van een actie van onze kant. Dat gaat toch dwars in tegen het Evangelie, kernachtig door Paulus samengevat in de Romeinenbrief: ‘God bewijst zijn liefde tegenover ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is.’ Hij voegt er zelfs aan toe dat wij met God verzoend zijn toen wij vijanden waren. Dus Gods verzoening, zijn vergeving, gaat aan die van ons vooraf. Zo klonk het ook vanuit Efeze 4, bij de gebodslezing: ‘Vergeef elkaar, zoals God u in Christus vergeven heeft.’
Dat is ook de strekking van onze tekst: Gods vergeving van ons en onze vergeving van elkaar horen onafscheidelijk bij elkaar. Ze zijn niet los verkrijgbaar. Zo leert Jezus het ons ook bidden in het Onze Vader: ‘Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.’ Met andere woorden: wonen in Gods vergeving is alleen mogelijk als we leven in vergeving met de mensen om ons heen. Als daar iets scheef zit, zul je ook niet echt kunnen wonen, je niet echt thuisvoelen, in Gods vergeving.
Ik las daarvan een aangrijpend voorbeeld. Een predikant bezocht een gemeentelid. Tijdens het gesprek kreeg hij gevoel dat er wat was, maar kwam er niet achter, al had hij wel een vermoeden. Aan het eind van het gesprek vroeg hij haar of ze samen het Onze Vader zouden bidden. Ze knikte instemmend, maar toen ze bij ‘vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren’ kwamen, stokte haar stem ineens en begon ze te huilen. En toen kwam het hoge woord eruit: ze leefde in diepe onenigheid met haar zus; ze wilde haar niet meer zien en nooit meer met haar praten. Haar zus had zo over haar geroddeld dat ze dit onmogelijk kon vergeven. Maar daardoor kon ze zelf niet meer in Gods vergeving wonen en dat maakte haar diep ongelukkig.

Ja, en dan lezen we Jezus’ woorden over vergeving, van God en van elkaar, in een avondmaaldienst. Als het nu ergens over vergeving en verzoening gaat, dan is het juist daar. Normaliter zitten we daar ook met elkaar om de tafel, geven we het brood en de wijn aan elkaar door. We moeten het allemaal, stuk voor stuk, hebben van die genade van Christus, van zijn vergeving. We zijn allemaal bedelaars, die elke dag zijn vergeving nodig hebben. Dan gunnen we elkaar die vergeving toch ook?

Tegelijk moeten we niet vergeten dat vergeving ook moeilijk kan zijn, als iemand jou zo diep geraakt heeft, je leven kapot heeft gemaakt. Die ander kan vergeving ook nooit eisen, nee: vergeving kun je alleen maar vragen.
En dan moet het wel gepaard gaan met eerlijk je schuld belijden en berouw tonen. Anders wordt vergeving veel te goedkoop en doet geen recht aan de pijn van de ander, aan het onrecht dat geschied is. Vergeving is geen simpel zand erover.
Nee, Jezus zegt over vergeving ook – en je leest dat in Lukas 17 – dat je degene die jou onrecht heeft aangedaan, die gezondigd heeft tegen jou, dat je diegene mag bestraffen – met andere woorden: dat je eerlijk mag aangeven wat die ander bij jou teweeg heeft gebracht, zodat diegene z’n zonde, z’n schuld, inziet en echt beseft. En dan zal hij of zij ook echt berouw moeten tonen. Anders wordt vergeving ‘één grote witwasserij’, zoals de schrijver Camus eens smalend over de kerk opmerkte. Maar daar kun je niet in wonen.
En dan kan het nog zo zijn dat iemand het op dit moment toch te moeilijk vindt om een ander te vergeven. Dat kan immers ook een proces zijn, waarin we niet kunnen forceren. Maar ook dat mag je met God delen, in Christus’ handen leggen: ‘Heer, ik vind het zo moeilijk om die ander te vergeven. Wilt U dat dan doen. En help mij hierin verder, wijs mij de weg.’ Als je maar open blijft staan voor Jezus’ vergeving én vernieuwing. Want Hij is de levende. En zijn opstandingskracht kan ook in ons leven dingen veranderen. Ook hierin.

Tot slot. Het is opvallend dat Jezus’ woorden over vergeving direct na het gebed volgen. Het hart van dat Onze Vader, hét voorbeeldgebed, is Gods koninkrijk, zijn nieuwe wereld. En van die nieuwe wereld is de vergeving de kern, want juist daardoor maakt God het nieuw, wordt de schuld weggedaan, wordt uiteindelijk alles nieuw.
En vanuit die nieuwe wereld, die in Christus al gekomen is, waar we bij het Avondmaal van mogen proeven, mogen we ook elkaar vergeven. Juist vanuit het gebed, door met Jezus’ ogen naar de ander te kijken én te handelen. Zullen we dat nu ook doen met dat onvergetelijke gebed van Franciscus van Asissi? Laten we bidden:

Heer, maak mij een instrument van Uw vrede.
Laat mij liefde brengen waar haat heerst,
laat mij vergeven wie mij beledigde,
laat mij verzoenen wie in onmin leven,
laat mij geloof brengen aan wie twijfelt,
laat mij waarheid brengen aan wie dwaalt,
laat mij hoop brengen aan wie wanhoopt,
laat mij licht brengen aan wie in duisternis is,
laat mij vreugde brengen aan wie bedroefd zijn.

Laat mij niet zoeken getroost te worden, maar te troosten,
niet begrepen te worden, maar te begrijpen,
niet bemind te worden, maar te beminnen.
Want het is toch door te geven, dat men ontvangt
door te verliezen, dat men vindt
door te vergeven, dat men vergiffenis ervaart 

door te sterven, dat men verrijst tot het eeuwige leven.

Amen

meditatief orgelspel   Vaste rots van mijn behoud

collectemoment

lied (met orgel)       Gezang 400:9,12

lezing avondmaalformulier  

gebed

nodiging

viering (in de kerk en thuis)

gesproken lofprijzing    Psalm 103:1,5 (ber.)

gedenken overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden

slotlied  via Nederland Zingt            Hemelhoog 705 Kinderen van de Vader