orgelspel

welkom en mededelingen 

lied     Psalm 81:1,9 

stil gebed

votum en groet

eerste deel avondmaalformulier (voorbereiding)

zingen   Evangelische Liedbundel 308:1,2 Doorgrond mijn hart

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

Wat zijn dit? Kastanjes. Ja, het is weer de tijd om die te gaan zoeken. Wie van jullie heeft ze al gevonden? Prachtig vind ik ze. Moet je nou eens kijken hoe mooi… Die verschillende tinten bruin. En glimmen dat ze doen.
Ja, Myrthe en ik zijn de afgelopen week ook weer gaan zoeken. We hebben er een paar honderd opgeraapt. Maar thuis hebben we ze wel drooggewreven en op een krant gelegd. Want als je dat niet doet, weet je wat er dan gebeurt? Dan gaan ze schimmelen. Dan gaan ze stinken.
Zo is het ook met het geloof. Daar moet je wel goed voor zorgen. Niet wegstoppen zeg maar en er niets mee doen. Dat is zonde! Je moet het goed verzorgen. Hoe? Door naar God te luisteren. Uit de Bijbel. Hier in de kerk. Bij de kindernevendienst. Door te bidden. Door dichtbij God te zijn en te blijven. Nou, dat gebeurt vanmorgen hier ook bij het Avondmaal. Daar verzorgt God ons geloof, door ons te laten zien en te laten proeven wat zijn Zoon Jezus voor ons over heeft gehad. Zijn eigen leven. Dat Hij ons vergeeft. Ons weer helemaal nieuw maakt, zodat we zeg maar gaan glanzen, gaan blinken, net als die kastanjes. Nou, dat mogen jullie straks ook zien. En nu eerst naar de kindernevendienst, waar voor jullie geloof gezorgd wordt, waar je het zelf mag verzorgen. Een goede tijd daar en tot straks.

schriftlezing            Openbaring 5:1-7

zingen           Gezang 259

tekstlezing     ‘Toen zei een van de oudsten tegen mij: ‘Wees niet verdrietig. Want de leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald, en daarom mag hij de boekrol met de zeven zegels openen.’ Midden voor de troon, tussen de vier wezens en de oudsten, zag ik een lam staan. Het zag eruit alsof het geslacht was en het had zeven horens en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God die over de hele wereld zijn uitgestuurd.’ (Openbaring 5:5,6)

verkondiging          Thema: Leeuw en Lam

Gemeente van Jezus Christus,

Aan het slot van De Reis van het Drakenschip, het vijfde deel van de geweldige reeks kinderboeken De Narnia Kronieken, is daar opeens een wit lammetje dat de kinderen opwacht. Het spannende avontuur is gelukkig goed afgelopen. Het lammetje heeft voor hen vis gebakken bij een vuurtje. Het is het verrukkelijkste eten dat ze ooit geproefd hebben.
Volgens het Lam kun je vanuit elke wereld in Narnia komen. Hij noemt dat trouwens ‘mijn land’. En terwijl hij dat zegt, verandert zijn sneeuwwitte vacht in warm goudgeel. Het Lam wordt groter en groter en dan is het Aslan zelf die daar staat: de leeuw, de hoofdpersoon van de Narnia Kronieken.
De schrijver C.S. Lewis was overtuigd christen. Via een soort sprookjeswereld, Narnia geheten, vertelt hij het verhaal van God, de schepping, de mensheid, de strijd tussen goed en kwaad, en Jezus. De leeuw Aslan staat daarbij voor de laatste. Dat blijkt zeker ook in deze indrukwekkende en ontroerende scène, waarbij Aslan als een Lam verschijnt. Wie moet daarbij niet aan ons tekstgedeelte denken?

Johannes is daar nog altijd in de hemelse troonzaal. God heeft intussen een boekrol in de hand. Niet zomaar een boekrol. Nee, hij is aan beide kanten beschreven en maar liefst met zeven zegels gesloten. Die boekrol is een beeld voor het plan van God, zijn heilsplan, om het kwaad te overwinnen en zijn koninkrijk te vestigen.
De vraag klinkt in de hemel: ‘Wie is waardig om die zegels te verbreken en de boekrol te openen?’

Toen God de mens schiep had Hij deze de opdracht gegeven om de schepping te bewaren, om zijn wil te doen, om Hem en elkaar lief te hebben, om goed te doen, om God te vertrouwen. Maar de mens faalde. We kennen het verhaal van Adam en Eva, dat ook ons verhaal is. ‘Adam’ betekent namelijk ‘mens’. Hij is, op z’n Middeleeuws gezegd ‘Elckerlyc’, ‘Everyman’. Wij zijn niet anders. Ook wij falen keer op keer. Ook wij doen, zeggen en denken genoeg wat averechts op Gods wil staat. Het lukt ons niet uit onszelf om dat heilsplan van God te verwezenlijken. En daarom blijft het op die vraag stil in de hemel. Niemand is waardig om die boekrol te openen.

De hemel houdt de adem in, want dat betekent dat er geen verlossing komt, dat we blijven ronddraaien in die mallemolen van de tijd, dat het nooit meer werkelijk goed komt. Dat de dood, het kwaad en Gods tegenstander het uiteindelijk winnen.
Als Johannes dat beseft, stemt dat hem intens verdrietig.

Maar dan spreekt één van de oudsten: ‘Wees niet verdrietig. Want de leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald. Daarom mag hij de boekrol met de zeven zegels openen.’
Goddank blijft die boekrol niet gesloten. Goddank kan Gods plan gerealiseerd worden. Maar hoe? Dan ontvouwt zich een tafereel dat misschien wel het meest indrukwekkende beeld is uit het hele boek Openbaring. Johannes hoort de oudste over de Leeuw van Juda spreken. Dat is één van de titels voor de Messias. Net als de telg van David. Het zijn de namen uit het Oude Testament voor de Messias, die allereerst de Messias van Israël is, de Leeuw van Juda, de telg van David, ‘Davids Zoon lang verwacht’. Op deze Israëlzondag is het goed om dat te benadrukken. Wat Israël zelf niet lukte, het licht voor de volken zijn, het kwaad te beteugelen en te overwinnen, dat heeft zijn Messias, Jezus Christus, de Koning der Joden, wel gedaan. Hij heeft overwonnen, en daarom mag Hij die boekrol openen. Hij is Degene die ervoor zorgt dat Gods plan doorgang kan vinden, dat zijn Koninkrijk komt, dat de dood, het kwaad, de duivel verslagen worden.

Johannes hoort de oudste Hem benoemen als de Leeuw van Juda, maar wat hij  vervolgens ziet, is geen Leeuw, maar een Lam. Wonderlijk, en eigenlijk ook verbijsterend. De leeuw is de koning van het dierenrijk, toonbeeld van kracht en moed. Een lam – letterlijk wordt er trouwens een verkleinwoord gebruikt: lammetje dus; hoe nietig wil je het hebben? – een lam is juist teken van weerloosheid en kwetsbaarheid.
Maar hier hebben we de verrassende en ook verbijsterende clou van het Evangelie: dat de Messias, de Leeuw van Juda, overwonnen heeft als… lam! Hierna wordt dit ook hét beeld en dé naam voor Christus in het boek Openbaring. Maar liefst 29 keer wordt Hij zo genoemd: het Lam.

De Joodse lezers zullen hierbij ongetwijfeld aan het Paaslam gedacht hebben, dat geofferd werd bij Pesach. Ja, dit Lam gaf zichzelf over, weerloos én vrijwillig. Uit liefde, uit pure liefde, om ons te redden. Hij gaf zichzelf tot in de dood, de dood aan het kruis. Het lam ziet er namelijk uit als geslacht. De snee in zijn hals is nog zichtbaar. Zo, als Lam, heeft dus de Messias, de Leeuw van Juda, overwonnen. In het Grieks wordt hier precies hetzelfde werkwoord gebruikt dat Jezus riep aan het kruis: ‘Het is volbracht!’ Dat was Jezus’ overwinningsroep, vlak voordat Hij stierf. ‘Het is volbracht’, oftewel: de missie is geslaagd, de zonden zijn verzoend, het kwaad heeft de nekslag gekregen, de tegenstander moet in het stof bijten. Let ook op dat het Lam stáát. Het ligt niet, zieltogend. Nee, het staat. Christus is immers de Opgestane, de levende Heer.

Ja gemeente, dat gedenken we straks bij het avondmaal. We mogen het smaken. Dat is toch het meest verrukkelijke dat er is, om maar even C.S. Lewis te citeren uit het begin van de preek? Het avondmaal smaakt naar liefde, naar pure liefde, naar verzoening, naar vernieuwing, naar de overwinning. Het is een overwinningsmaal in de diepste zin van het woord. Wij mogen daar delen in zijn overwinning. ‘In Christus zijn wij meer dan overwinnaars’, jubelt Paulus ergens uit. Je mag het straks proeven. Laat je het je smaken? Met hart en ziel?

Het is veelzeggend dat hier in Openbaring deze twee beelden voor Christus gebruikt worden: de Leeuw van Juda en het Lam, staande als geslacht.
De theoloog Tom Wright schrijft hier rake dingen over: ‘Vanaf dit moment moet Johannes, en wij, begrijpen dat de overwinning van de leeuw behaald is door het offer van het lam, en niet anders. Maar we moeten ook begrijpen dat het offer van het lam niet slechts het afwassen van de zonde van een paar mensen hier en daar is. De overwinning van het lam is Gods leeuwachtige overwinning over alle machten van verval en dood, over alles wat Gods goede, krachtige en liefelijke schepping zou verwoesten en vernietigen.’
Dat is ook wat die zeven horens van het Lam verbeelden. Horens slaan op kracht en macht. Zeven is het getal van de volheid. Het gaat hier om Hem die immers alle macht gegeven is, zei Hij zelf tegen zijn discipelen, voordat Hij ten hemel voer. En tegelijk heeft Hij ook zeven ogen. Die slaan weer op de zeven geesten van God, oftewel de Heilige Geest. Christus mag dan in de hemel zijn, zijn Geest is hier, als de Grote Plaatsvervanger, als Degene die alles ziet, tot in de diepste diepten van ons bestaan, die met ons meezucht, die ons troost en ons hoop en moed schenkt. .

Dat leeuw en lam tegelijk zijn, heeft ook onszelf veel te zeggen. Jezus daagt ons uit om te worden als Hij: een leeuw en lam tegelijk. Dus aan de ene kant sterk en krachtig: opstaan tegen onrecht en ongelijkheid, leven vanuit de kracht van Christus. En aan de andere kant: zwak en kwetsbaar durven zijn: onze fouten en gebreken eerlijk onder ogen zien, ons verdriet toelaten, laten merken wat we van binnen voelen. Leeuw en lam tegelijk: is dat niet een levenslange weg, achter Jezus aan?!

Terug naar de leeuw Aslan uit het begin van de preek. Als één van de kinderen vraagt hoe zij vanuit hun wereld in zijn land kunnen komen, antwoordt hij: ‘Ik zal nooit ophouden jullie dat te vertellen. Maar ik vertel je niet hoe lang of hoe kort die weg is, alleen dat je een rivier moet oversteken. Maar daar hoef je niet bang voor te zijn, want ik ben de grote Bruggenbouwer.’
Wie moet bij die rivier niet aan de doodsjordaan denken? De dood scheidt ons van zijn nieuwe wereld, van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, tenzij Jezus eerder terugkomt. Maar bij die doodsjordaan is een Bruggenbouwer: Jezus Christus, het Lam en de Leeuw.
Elly en Rikkert hebben daar een mooi lied over gemaakt. Ik hoorde dat voor het eerst in de afscheidsdienst van Karin. Zij zat vroeger bij ons op de Jeugdvereniging in Waddinxveen. We raakten elkaar wat uit het oog. We kregen banen. We waaiden allemaal uit. Zo gaat dat. Tot zij op een dag frontaal met haar auto op een andere botste. Ze overleefde het niet. In de afscheidsdienst sprak haar broer ontroerende woorden. Hij vertelde dat Karins lievelingslied dat lied van Elly en Rikkert was. Daarmee wil ik nu ook eindigen, als troost, als bemoediging, als wegwijzer voor ons allemaal, of we nu jong zijn of oud. Want we weten niet hoe lang of kort die weg is, maar wel dat we die rivier over moeten. Maar Hij is de grote Bruggenbouwer, het Lam van God, de Leeuw van Juda:

Stil en geduldig
Liet Hij zich slaan
Als een onschuldig lam
Is Hij naar ’t graf gegaan
Maar de dood, hoe machtig ook
Kon Hem niet aan
Jezus, de leeuw van Juda
Hij is opgestaan

De dood is tenietgedaan
Jezus is opgestaan
Jezus, de leeuw van Juda
Overwon de dood

Ook ik ben bang geweest
Om dood te gaan
Voordat ik eindelijk wist
Wat Jezus heeft gedaan
Nu ben ‘k niet bang meer
Voor dood of pijn
Want ik verlang ernaar
Bij Hem in ’t licht te zijn

De bazuin zal klinken
En wij zullen gaan
En ons kleed zal blinkend wit zijn
Als we voor Hem staan
Daar is onze woning
Een eeuwig huis
Prijs onze Koning
Hij bracht ons thuis 

De dood is tenietgedaan
Jezus is opgestaan
Jezus, de leeuw van Juda
Overwon de dood

Halleluja!

Amen

zingen           Evangelische Liedbundel 125 Geprezen zij de Heer

lezing avondmaalformulier tot en met gebed

zingen  Gezang 476:2

nodiging, uitdeling en communie

lezen Openbaring 5:8-14

zingen           Evangelische Liedbundel 351 Machtig God

toespraak van Miep van Leeuwen, zendingswerker

dankgebed en voorbeden

collectemoment

slotlied          Psalm 118:10

zegen

orgelspel