aanvangslied          Psalm 113:1

stil gebed 

votum en groet 

openingstekst         ‘Loof de naam van de HEER, loof hem, dienaren van de HEER, u die staat in het huis van de HEER, in de voorhoven van het huis van onze God. Loof de HEER, want hij is goed, bezing zijn naam, zo lieflijk van klank.’ (Psalm 135:1-3)

zingen (met combo)         Hemelhoog 420 Heer, wijs mij uw weg

geloofsbelijdenis (gezongen)     Evangelische Liedbundel 274a

gebed

zingen (met combo)         Evangelische Liedbundel 213:1,4,5  Ik wil jou van harte dienen 

kindermoment 

Wat is dit nu? Een dienblad. Daarmee breng je de kopjes of glazen naar tafel. In een restaurant of café lopen ze daar ook mee. Anders zou je al die glazen en kopjes apart moeten brengen. En dat is natuurlijk veel lastiger. Dan duurt het ook veel langer. Hoe noem je zo iemand in een restaurant die met zo’n dienblad loopt, die de drankjes en het eten brengt? Een serveerster of een bediende.

Weet je, je zou kunnen zeggen dat we als kerk vanmorgen vijf nieuwe bediendes krijgen en ook nog vier die het langer willen blijven doen. Ze zitten daar. Wie zijn dat? De ouderlingen, de diakenen en de kerkrentmeesters. Allemaal zijn het bedienden. Ze willen namelijk God dienen, de kerk en eigenlijk alle mensen.
Daar is de ouderling van dienst, die niet alleen de mededelingen doet, maar waar je ook alles over deze dienst en onze kerk aan mag vragen. Daar zijn de jeugdouderlingen die er speciaal voor jullie zijn. Daar zijn de diakenen die bedienen bij het avondmaal. Dat is volgende week. En zij dienen ook mensen die arm zijn of het moeilijk hebben. Daar zijn de ouderlingen die mensen bezoeken. Daar zijn kerkrentmeesters die halen net als diakenen geld op. Zij zorgen dat de kerk en De Brug er goed uit ziet, en dat hier veel gebeuren kan. Zo dienen ze allemaal op hun eigen manier God en de mensen.

Maar zijn zij de enige bedienden? Nee, jij mag God dienen, andere kinderen, je vader en moeder, je opa en oma, je familie en vriendjes. Hoe je dat doet? Misschien kunnen jullie het daar over hebben tijdens de kindernevendienst. In ieder geval mogen we het leren van die mensen daar in de bank, maar vooral van de Here Jezus, die immers kwam om te dienen. ‘Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn’, zongen we zojuist niet voor niets. Een goede kindernevendienst en tot straks.

schriftlezing    Openbaring 4

tekstlezing   ‘Er stond een troon in de hemel 9.’  (Openbaring 4:2b)

verkondiging          Thema: Hemelse t(r)oonkamer

Gemeente van Jezus Christus, ambtsdragers,

Regelmatig hoor ik, als we spreken over een gestorven geliefde: ‘Wat zou ik graag eens om een hoekje kijken, hoe het is in de hemel, met hem, met haar…’ Herkenbaar, toch?

Johannes mag er om een hoekje kijken. Wat zeg ik: hij mag door een geopende deur naar binnen en een blik slaan in de hemel. Ja, het is meer dan om een hoekje kijken. Het is een groots visioen. Komt hij daar vanzelf? Nee, hij wordt ernaartoe geleid. Het begint (vers 1) met ‘de stem die hem eerder had toegesproken met het geluid van een bazuin.’ Uit hoofdstuk 1 weten we – we hoorden het vorige week – dat die stem van Christus is.
Veelzeggend: Johannes komt in de hemel, door die geopende deur, door Jezus Christus. Hoe anders? Jezus zei van zichzelf: ‘Ik ben de deur’ en ‘niemand komt tot de Vader dan door Mij.’ En in één van de brieven aan die zeven gemeenten, –  aan die van Filidelfia om precies te zijn – had Jezus gezegd: ‘Ik heb ervoor gezorgd dat de deur voor u openstaat, zonder dat iemand die kan sluiten.’ Door die open deur mag Johannes nu naar binnen, in geestvervoering, de hemel in.

Hem wordt daar veel getoond. Ja, het is een hemelse tóónkamer. Indrukwekkend. En wij mogen meekijken en -luisteren.
Centraal staat een troon. Dat maakt die hemelse toonkamer ook tot een troonkamer. Op de troon zit iemand. ‘Iemand’? Dat klinkt wel erg vaag. Nou, Johannes is een Jood. En die hebben schroom om de godsnaam zomaar uit te spreken. Uit diep ontzag. Daar kunnen wij nog wel wat van leren. Bovendien zegt de Bijbel ook dat niemand God kan zien. Daarom is het vooral beeldtaal die we hier vernemen.

En dan valt al direct iets op. Degene op de troon zít. In die tijd waren alleen koningen en rechters gezeten. Hier gaat het om de Koning der koningen, om de Rechter in het licht verheven, de Allerhoogste. Hij zit. Hij is, met eerbied gezegd, niet aan het ijsberen. Hij staat niet zenuwachtig van het één op het andere been te wippen. Nee, Hij zit. Er is geen paniek, maar rust.
Gemeente, dit raakte mij diep. Johannes leefde in een zeer hectische tijd. Spannend was het voor de kerk. We hoorden het vorige week. Het was erop of eronder. Ook onze tijd is vol van zorgen en onzekerheid. Of het nu om het grote wereldgebeuren gaat, de geopolitieke ontwikkelingen, het milieu, het klimaat, de nog steeds verdergaande ontkerkelijking. Of dat het om ons eigen leven gaat. De angst en de zorgen kunnen je om het hart slaan. Maar laten we dan met Johannes meekijken: er staat een troon in de hemel. En daarop zit de Allerhoogste, die alles in zijn handen houdt. He’s got the whole world in his hands. Die troon staat niet in Rome, en ook niet in Brussel, of Washington, of Moskou of Peking of Den Haag. Nee, die staat in de hemel.

Die hemelse troon- en toonkamer heeft ons nog meer te zeggen. In beeldtaal, dus indirect, omschrijft Johannes Degene die op de troon zetelt, de Here God. Hij heeft het uiterlijk van jaspis en sarder. Dat zijn kostbare edelstenen uit die tijd.  Jaspis is een diamant, die schittert. Het is een beeld voor de heerlijkheid, de heiligheid, de pure schoonheid van de Heer. Sarder kleurt oranjerood. Dat is de kleur van het vuur. Ja, want deze Heer is ook een verterend vuur. Geen doetje met eerbied gezegd. De bliksemschichten en donderslagen laten dat ook zien en horen. Het zijn de voortekenen van wat Johannes ook gaat zien: Gods oordelen, zijn strijd tegen de machten van het kwaad.

Rond de troon is een regenboog te zien. Deze doet denken aan die God bij Noach in de wolken had gezet na de zondvloed, als een teken van zijn verbond, van zijn barmhartigheid. Gods oordelen mogen dan over de aarde gaan, zijn barmhartigheid en zijn trouw zijn en blijven de dragende grond onder alles wat gebeurt. Dat wordt nog extra benadrukt door de overheersende kleur in deze regenboog: smaragdgroen. Groen is de kleur van de hoop en ook de kleur van de trouw. In de oudheid dacht men daarbij aan het telkens terugkerende groen van de seizoenen.

Voor de troon ligt een glazen zee. Ook zo veelzeggend. De zee staat in de Bijbel symbool voor de chaos, het demonische, het kwaad. Maar hier in Gods hemelse troonzaal is de zee van glas. Hier beuken geen woeste golven, hier kolkt het niet. Nee, een glazen zee. Doorzichtig en toch vast. Zoals J.H. Bavinck schrijft: ‘Geen monsterlijke gedrochten zijn in haar verscholen (denk aan de Leviathan, KvdB), zij draagt niet in haar schoot de krachten van verwoesting en verderf. In haar transparante klaarheid weerspiegelt zich het aangezicht van de Eeuwige.’ Nee, God hult zich niet in een bikkelhard en afwerend pantser, maar nodigt uit tot doorzicht. Wat een perspectief!

Om Gods troon staan nog 24 andere tronen. Daarop zijn evenveel oudsten gezeten. De term ‘oudsten’ komt al in het Oude Testament voor. Zij vertegenwoordigden in de tijd van Mozes het volk. En in het Nieuwe Testament komen we hen tegen als leidinggevenden in de gemeente.
Hier treffen we 24 oudsten, oftewel twee keer twaalf. De twaalf stammen van Israël en de twaalf apostelen. Gods hele volk, van Oud en Nieuw Testament, is er zo in vertegenwoordigd, als hemelse afspiegeling van Gods gemeente op aarde.
Die 24 tronen om Gods troon willen ook zeggen God niet in z’n eentje werkt. Hij werkt samen met mensen, door mensen heen. Het is goed om daar in deze bevestigingsdienst een streep onder te zetten.
God betrekt mensen in zijn regering, voert overleg met die 24 oudsten. Zei de theoloog Gunning ook niet dat God de wereld regeert door de gebeden van zijn kinderen. Hoe dan ook, God luistert aandachtig naar wat deze mensen inbrengen. Het is een indringend en intrigerend beeld dat Johannes én ons getoond wordt.

Niet alleen de mensen zijn daar rond Gods troon vertegenwoordigd, maar de hele schepping. Met name in die vier wezens, die er respectievelijk uitzien als een leeuw, een stier, een mens en een adelaar. Vier staat voor de schepping. Denk maar aan de vier elementen, de vier windrichtingen en de vier seizoenen.
Ja gemeente, heel de bezielde schepping krijgt hier een plaats in Gods troonzaal.  Hij is immers Heer van heel de kosmos. We moeten niet denken dat wij als mensen de enige van werkelijke importantie zijn, hoewel we ons vaak genoeg zo gedragen… Nee, die vier wezens, direct om Gods troon, zetten ons op onze plek.
Ja, die vier wezens gaan ook voorop in de lofprijzing, die ze continue herhalen (vers 8): ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.’ Driemaal wordt er ‘heilig’ geroepen tegenover God. Wie denkt dan niet aan de Drie-enige. De Vader op de troon, de Heilige Geest verbeeldt in die zeven vurige fakkels, die weer doen denken aan de zevenarmige kandelaar, de menora uit de tempel, en de Zoon die Johannes binnenleidde door die open deur en die in het volgende visioen alle aandacht zal krijgen, als het Lam en de Leeuw van Juda. De vier wezens aanbidden onophoudelijk de Drie-enige, als Degene die was, die is en die komt. Met die laatste woorden zijn we in feite bij de geschiedenis. Wie God was, wie Hij is en dat Hij komt. Anders gezegd: God beheerst de geschiedenis, vaak verborgen, maar zijn troon staat vast.
De natuur, de schepping, is dus niet onverschillig m.b.t. de geschiedenis. Integendeel: ze aanbidt God hier om zijn gang door de tijd. In Romeinen 8 lezen we ook dat de hele schepping met reikhalzend verlangen uitziet naar de grote dag van Gods koningschap. Hoe betrokken wil je het hebben?!

Vervolgens nemen de 24 oudsten, vertegenwoordigers van de mensheid, die lofprijzing over. En die legt juist weer de nadruk op God de Schepper: ‘U komen alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want U hebt alles geschapen: uw wil is de oorsprong van alles wat is.’ De natuur ziet naar het hart van de geschiedenis, naar God die alles leidt en beheerst. De mensen aanbidden God juist om zijn schepping, de hele schepping die Hij immers op z’n hart draagt. Kijk maar, hoe dicht die vier wezens bij zijn troon staan. Als schepping en mensheid daar voor Gods troon zo dichtbij elkaar zijn, en zich zo verenigen in de lofprijzing, zou dat hier beneden dan ook niet zo moeten zijn? Is dit geen geweldige aansporing voor ons allemaal om zuinig met Gods kostbare schepping om te gaan en er alles aan te doen om die schepping ook te koesteren, te bewaren en te verzorgen i.p.v. uit te buiten en te ruïneren? Een groene christen is vandaaruit toch in feite een pleonasme?! Oftewel dubbelop, in feite een overbodige toevoeging, omdat iedere gelovige van hieruit toch niet anders kan dan groen denken en handelen?!

We lezen dit indrukwekkende visioen van de hemelse toon- en troonkamer vanmorgen in een bevestigingsdienst van ambtsdragers. Ik hoop van ganser harte dat dit visioen jullie zal inspireren en dragen. Dat je je ambt mag vervullen in het diepe besef dat de hemel niet van koper is en gesloten, maar open is. Dat de Heer jou kan bereiken en jij Hem mag naderen, altijd weer. En dat in die hemel een troon staat, waarop de Almachtige is gezeten. Stel dat die troon er niet stond, dan zou het hier een mallemolen zijn, dan zou al je werk tevergeefs zijn, dan eindigt alles in chaos. En vergeet ook niet dat om die troon een regenboog staat. God is de Getrouwe. Hij laat niet los wat Hij begonnen is, in jouw leven, omdat Hij je geroepen heeft, en in het leven van een ieder voor wie jij wat betekenen mag in Gods dienst. Wat dacht je van die zeven fakkels voor de troon, oftewel de volle en veelzijdige werking van de Heilige Geest! Door zijn vuur, met zijn vervulling, mag je ambtsdrager zijn. De handoplegging straks maakt dat extra voelbaar.
Ambtsdrager onder een open hemel, waar die 24 oudsten om de troon zitten, die ook jou vertegenwoordigen. Ja, ook jouw gebeden doen ertoe. Daar kan God wat mee. Op zijn eigen wijze. Zeker, maar onderschat ze niet. En bovenal, die 24 oudsten, samen met die vier levende wezens, laten daar zien waar het uiteindelijk om gaat: om de lofprijzing, de aanbidding van Gods grote naam.

Ja, dat troonvisioen maakt ons duidelijk waar het uiteindelijk op uitdraait. Om Gods koningschap, dat volledig helder en transparant is, zonder wanklank, zonder kwaad, zonder geweld, zonder dood. Zijn koninkrijk: een land van louter licht.
Iedereen die wel eens een serie kijkt, weet hoe vervelend het is als iemand, die daarin al verder is, gaat verklappen wat er allemaal al gebeuren gaat. Spoilers noem je dat. Maar de spoiler van Openbaring 4 is allesbehalve erg. Die is juist moedgevend en hoopvol. Juist te midden van moeiten, teleurstellingen, tegenwerking. Die zul je ook in je ambt tegenkomen. Maar denk dan aan de spoiler van Openbaring 4, die hemelse toon- en troonkamer: de overwinning staat al vast, zijn koningschap komt. Dat relativeert al die moeiten toch op een goddelijke wijze?

De liturgie is bij uitstek een spoileralert, zou je kunnen zeggen. Nogmaals, in de positiefste zin des woords! Want iedere liturgie is in feite een open venster naar de hemel. We mogen hier beneden meedoen met die aanbidding hierboven, waar Openbaring telkens weer zulke indrukwekkende doorkijkjes van biedt. In ons loflied, in onze aanbidding, in ons vieren van het avondmaal – volgende week weer gemeente! – in ons stille gebed, in de verkondiging, raakt de hemel de aarde. Dat is toch al een reden om de kerkdienst niet over te slaan?!

Tegelijk heb ik van de Benedictijnen geleerd dat ons hele leven een vorm van aanbidding moet zijn om daarmee God te eren. Zoals de kloosterregel van Benedictus zegt: ‘Al het gerei en bezit van het klooster moet hij beschouwen als vaatwerk dat aan de altaardienst gewijd is. Niets moet hij verwaarlozen.’ Dus voor een Benedictijner monnik is er geen verschil tussen het heilige (de dienst in de kerk rond het altaar) en het simpelste werk (zoals afwassen). Het gaat erom om alles met toewijding te doen, tot eer van God.
Doorgetrokken naar jullie: dus niet alleen als je als diaken dienen mag bij het Heilig Avondmaal, maar ook als je het eten klaarzet voor de vluchtelingenmaaltijd. Niet alleen als jij als ouderling-kerkrentmeester in de kerkenraadsbank zit en geniet van de eredienst, en je zo heel dichtbij God voelt, maar ook als je door de week aan de slag bent met de audio-installatie of de renovatie van De Brug. Niet alleen als je als ouderling met iemand bidt en uit de bijbel leest, maar ook als je brieven rondbrengt in je wijk. Niet alleen als je als missionaire ouderling een gespreksgroepje leidt bij de Alphacursus, maar ook als je afval opruimt hier rond de kerk bij een Clean Up Day. Niet alleen als je als kerkenraad vergadert, maar ook als je iemand aanspreekt bij het koffiedrinken na de dienst of een vervelend telefoontje moet plegen. Enzovoort, enzovoort. Niet alleen als je ambtsdrager bent, maar voor ieder gelovige – voor u, jou en mij – is dat de spannende vraag: Is heel ons leven, wat we doen, wat we zeggen, wat we denken, gericht op de eer van God? Kan het meedoen aan die lofzegging voor Gods troon?

Daarom:

Looft de Heer met vreugde,
looft met luider stem
God die ons verheugde –
zingt een lied voor Hem!

Looft Hem met uw woorden,
looft Hem metterdaad,
die uw roepen hoorde,
die u niet verlaat.

Looft Hem met uw handen,
looft Hem met uw mond,
looft Hem, alle landen,
heel de wereld rond!

Loof Hem opgetogen
in uw eigen taal –
looft Hem in den hoge,
looft Hem allemaal!

Amen

zingen           Gezang 457:2,3,4

bevestiging ambtsdragers

lezen formulier en stellen van de vragen

herbevestigden: Marinus Molenaar, Klaas Visser, Johannes Bezemer en Anthony Sacom Cornelis Snoei

nieuw bevestigden: Alexander Pieter Bak, Cornelia Eilander-Noordam, Cornelis van Veen, Alida Maria Johanna de Wit en Saskia Ada Audier-Brasz

zingen   Psalm 134:1

toelichting bij de handoplegging

de herbevestigde en nieuw bevestigde ambtsdragers knielen, krijgen de handen opgelegd en ontvangen een persoonlijke bevestigingstekst

Rinus Molenaar: ‘De rechtvaardigen groeien op als een palm, als een ceder van de Libanon rijzen zij omhoog. Ze staan geplant in het huis van de HEER, in de voorhoven van onze God groeien zij op. Zij dragen nog vrucht als ze oud zijn en blijven krachtig en fris. Zo getuigen zij dat de HEER recht doet, mijn rots, in wie geen onrecht is. (Psalm 92:13-16)

Klaas Visser:  ‘Laten de woorden van mijn mond U behagen, de overpeinzingen van mijn hart U bekoren, HEER, mijn rots, mijn bevrijder.’ (Psalm 19:15)

Johan Bezemer: ‘Gelukkig wie wonen in uw huis, gedurig mogen zij u loven. Gelukkig wie bij u hun toevlucht zoeken, met in hun hart de wegen naar U.’ (Psalm 84:5,6)

Ton Snoei:  ‘Wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat door de Heer uw inspanningen nooit tevergeefs zijn.’ (1 Korintiërs 15:58)

Alex Bak:  ‘Hij die u roept is trouw en doet zijn belofte gestand.’ (1 Thessalonincenze 5:24)

Corry Eilander-Noordam:  ‘De HEER heeft de rechtvaardigen lief, de HEER beschermt de vreemdelingen.’ (Psalm 146:8b,9a)

Kees van Veen:  ‘Gebruik de gave die u van God gekregen heeft om de anderen daarmee te helpen, zoals het een goede beheerder van Gods veelsoortige gaven betaamt.’ (1 Petrus 4:10)

Alice de Wit:  ‘Dien de HEER met vreugde.’ (Psalm 100:2a)

Saskia Audier-Brasz:  ‘Gedraag u wijs tegenover buitenstaanders en benut iedere gelegenheid, en als u wilt weten hoe u op de mensen moet reageren: vriendelijk, maar beslist.’ (Kolossenzen 4:5,6)

zingen (staande)  Psalm 134:3

vraag aan de gemeente

toespraak door Klaas Visser, voorzitter van de kerkenraad

dankgebed en voorbeden

collectemoment en orgelspel eigen bewerking van Gezang 483 Gij die alle sterren houdt

slotlied   Evangelische Liedbundel 212 Heer, wat een voorrecht

zegen