welkom en mededelingen

stil gebed 

votum en groet

openingstekst       ‘Loof dienaars van de HEER, loof de naam van de HEER. De naam van de HEER zij geprezen van nu tot in eeuwigheid.’ (Psalm 113:1,2)

lied    Psalm 113

lezing gebod           vanuit Deuteronomium 10:12-21a 

gebed om verlichting met de Heilige Geest 

kindermoment

Vandaag heb ik iets meegenomen. Weten jullie wat dit is? Een bidon, een drinkfles. En wat staat er op? Tour de France. Weet iemand wat dat is? Ja, de Ronde van Frankrijk. Niet met de auto, maar op de fiets, op een racefiets. Loodzwaar. Tja, dan moet je natuurlijk goed eten, en vooral ook flink drinken. Uit zo’n bidon. Weet je, geloven lijkt soms wel een beetje op sporten. Het gaat niet vanzelf. Je moet er echt wel je best voor doen. Volhouden. Die bidons worden aan de wielrenners gegeven. Dan staat iemand langs de weg en houd die bidons omhoog en de wielrenners pakken ze.
Dat is met het geloof eigenlijk ook zo, dat geven we ook door: je vader en moeder aan jou. De jufs en de meesters van de kindernevendienst aan jou. Een ouderling, een jeugdwerker aan mensen, volwassen mensen, jonge mensen. En die mogen het weer doorgeven aan elkaar. Net als bij die bidon.
Jullie gaan nu naar de kindernevendienst, ook belangrijk om je geloof vol te houden.

schriftlezing                        Psalm 78:1-8 

tekstlezing         ‘Wij hebben het gehoord, wij weten het,onze ouders hebben het ons verteld. Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemrijke, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die hij heeft gedaan.’ (Psalm 78:3,4)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus, Els, Gerard,

Het was nog in de pré-Coronatijd: de laatste Ontmoetingsochtend hier in De Brug. Vele ouderen uit onze gemeente waren daar aanwezig, om te genieten van het samenzijn, om te luisteren naar een meditatie uit de Bijbel, om samen te zingen.
Maar de naam ‘Ontmoetingsochtend’ kreeg dit keer nog een extra dimensie, toen na een half uur er een paar klassen van de Livingstone-basisschool arriveerden. De kinderen zongen niet alleen een paar vrolijke liederen, maar gingen letterlijk het gesprek aan met de ouderen. Aan vele tafels zaten telkens twee ouderen en twee kinderen die op speelse wijze allerlei uiterst serieuze vragen behandelden over de Bijbel, het geloof, hun eigen leven en deze tijd. Het was zo mooi hoe twee verschillende generaties elkaar letterlijk ontmoetten, naar elkaar luisterden, van elkaar leerden. Onvergetelijk!

Vanmorgen gaat het ook over verschillende generaties, in een dienst waarin zowel een seniorenouderling als een jeugdwerker bevestigd worden. De één zal zich richten op de oudste generatie van de gemeente, de ander juist op de jongste. Bijzonder dat dit bij elkaar komt. ‘Intergeneratief’ noemde iemand dat. Een ontmoeting tussen de verschillende generaties.
Je zou Psalm 78 ook intergeneratief kunnen noemen. De verschillende generaties die elkaar nodig hebben, om het van elkaar te horen en aan elkaar door te geven: ‘We hebben het gehoord… Onze ouders hebben het ons verteld… Wij zullen het aan het komend geslacht vertellen.’ Als een estafettestokje dat, van generatie op generatie, doorgegeven wordt. Het estafettestokje van het geloof.

Herkenbaar van dat estafettestokje? Hoe het geloof je bereikte via je ouders? Ik denk aan de mijne. Mijn vader die natuurlijk als schoolmeester prima vertellen kon,  maar het meest dichtbij kwam hij toen hij in een ziekenhuisbed lag, ternauwernood een ingrijpende operatie doorstaan, en hij stamelde hoe dichtbij God was geweest. Mijn moeder is meer iemand die haar handen laat spreken, maar ik hoor haar nog hardop bidden voor mijn broer die het op dat moment niet meer zag zitten. Of mijn oma, op zeer hoge leeftijd. Ze was nagenoeg blind, maar ze citeerde uit haar hoofd een psalm, over het ruime hemelrond dat met blijde mond Gods eer en heerlijkheid vertelt. En ik zag in haar stralende blik en ik hoorde in haar ontroerde stem die heerlijkheid terug…
Ach, het kan op zoveel manieren: dat ontvangen van dat estafettestokje, dat vertellen over het geloof. En het kan door zovelen: een vader, een moeder, een opa, een oma, een juf, een meester, een ouderling, een jeugdwerker, een dominee…

‘Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen.’ Wat niet onthouden? Wat precies vertellen?
Onze tekst geeft zelf het antwoord: ‘De roemrijke, krachtige daden van de HEER, de wonderen die Hij heeft gedaan.’ Vervolgens wordt dat niet verder toegelicht, maar vanuit het geheel van het Oude Testament krijg je wel een idee waar die roemrijke, krachtige daden van de HEER en zijn wonderen naar verwijzen. Naar de schepping bijvoorbeeld. Dat heel deze werkelijkheid, maar ook ikzelf, er niet zomaar en toevallig is, maar juist gewild, bedoeld, geschapen door God zelf. Maar denk ook aan de bevrijding van Israël uit Egypte, de verlossing uit het land van de duisternis, uit de slavernij. En de doortocht door de woestijn niet te vergeten: hoe God zijn volk daardoorheen geleid en bewaard had. En het uiteindelijk een plek gaf in het beloofde land.
Maar nu is dit in het Oude Testament altijd veel meer dan gebeurtenissen uit het verleden, uit een grijs verleden. Nee, ze worden verteld – het liefst in de tegenwoordige tijd – alsof je er zelf bij geweest bent. Beter: alsof je er zelf bij bent. Want het gaat hier over de HEER die nog altijd schept. Iedere dag wordt de wereld opnieuw geschapen, leren de rabbijnen. En Hij is een God die bevrijdt uit de duisternis, uit dat wat ons slaaf maakt. En als het leven op een woestijn lijkt, dan is Hij er, met zijn zorg en wegwijzers in de vorm van zijn beloften en geboden.

En als christelijke gemeente hebben we niet alleen het Oude Testament, maar ook het Nieuwe. Over roemrijke, krachtige daden van de HEER gesproken, waarmee wij gelijktijdig mogen zijn… Wat dacht u van Jezus’ leven, zijn sterven, zijn opstanding, zijn zitten aan Gods rechterhand, de uitstorting van de Heilige Geest, de vervulling met Hem?! Daar kun je je toch aan optrekken?!
En erover vertellen dus, doorgeven aan elkaar. Van generatie op generatie.

Hoe dan? Dat begint met horen. Vers 3: ‘We hebben het gehoord.’ Gehoord van de ander, bij de ander. Hoe dat grote verhaal van God die ander geraakt heeft, hem of haar veranderd heeft. Daarnaar luisteren.
Ook jij Els, juist als je de oudere generatie bezoekt en ontmoet. Een generatie die het niet altijd makkelijk vindt om daarover te vertellen. Maar toch, je kunt het bij hen horen in een ontroering rond een geloofservaring, je kunt het beluisteren in een liedregel die men niet voor niets citeert, je kunt het ontdekken in een bladwijzer die ergens in een stukgelezen bijbel zit, waaruit je aan het eind van het gesprek leest. En je vraagt: waarom bij dit gedeelte, deze tekst? Vertel eens, wat raakt u hierin zo? En wie weet hoor je daarin dan diezelfde roemrijke, krachtige daden van de HEER terug, misschien wel stamelend. Maar we hebben het hier toch over de HEER, de Schepper van alles wat is, de Eeuwige, de Vader van onze Here Jezus Christus. Wie gaat er dan niet stamelen?
Luisteren dus. Ook naar de jongste generatie, Gerard. Want ook in hen werkt diezelfde God, diezelfde Heilige Geest. Luister ernaar, hoe een kind, zonder mitsen en maren, kinderlijk eenvoudig in God gelooft. Of hoe een jongere, juist wel met de nodige twijfels, vol vragen zit, maar ook verlangt naar een leven dichtbij God. Luister ernaar. Honoreer het, en vertel zelf. Deel, van binnenuit, wat jij van de Heer gekregen hebt, gemerkt hebt. Want hoe kun je erover vertellen, als je er zelf niet door geraakt bent, als je er zelf niet uit leeft, met vallen en opstaan?!

Dat geldt natuurlijk een ieder van ons in het doorgeven van het estafettestokje van het geloof. Ook in onze gezinnen. Professor ter Horst, die veel geschreven heeft over geloofsopvoeding, zei in dat verband eens: ‘Opvoeders moeten wat over hebben voor hun kinderen.’ Toen de interviewer vroeg wat hij daarmee bedoelde, antwoordde hij: ‘Heel letterlijk: heb je als ouders nog tijd en energie over? Of kom je zelf tekort? Als dat het geval is, heb je niets om met je kinderen te delen. Dat is ernstig. Ga met je kind de sneeuw in (als die er ligt). Kijk samen naar een vogeltje. Raap een veertje op en zeg hoezeer je geroerd wordt door de schoonheid van de natuur. Als je je hart laat spreken en je je verwondering uit, gaan kinderen als vanzelf resoneren.’
Ter Horst maakt hier een belangrijk punt: geloofsopvoeding moet verweven zijn met het geheel van de opvoeding. Als je nooit een verhaal vertelt of voorleest dan is het toch gek als je ineens met een bijbelwoord aankomt, of niet? En als je je nooit met een kind, met een jongere, verwondert over de schoonheid van de natuur, van de schepping, dan wordt het lastig je te verwonderen over de Schepper zelf, over zijn daden.
Maar dat verwonderd raken, dat erdoor geraakt worden én ervan delen, geldt niet alleen voor ouders en grootouders. Of voor ouderlingen en jeugdwerkers. Nee, het geldt de hele gemeente. Ook de alleengaanden. Ook hen, die geen ambt hebben of kerkelijk werker zijn. Om naar elkaar te luisteren, om elkaar te vertellen. Om zo generaties aan elkaar te verbinden.

Waarom eigenlijk? Waarom is het vertellen van die daden van de HEER, van zijn wonderen, van zijn beloften en geboden, zo belangrijk? Wat is de zin ervan?
Vers 7 van de Psalm zegt het kort en krachtig: ‘Dan zullen ze op God vertrouwen, Gods grote daden niet vergeten en zich richten naar zijn geboden.’ Daarom dus. Dit is het doel ervan.
Allereerst dat mensen op God gaan vertrouwen. Welk mensenkind heeft er geen behoefte aan vertrouwen, aan basisvertrouwen? Die basis onder je leven, die  vaste grond wil de Here God zijn. Het vertrouwen in Hem, dat wat er ook gebeurt, dat je niet uit zijn hand valt, dat niets – echt niets! – je kan scheiden van de liefde van Christus. Ik ben een ieder dankbaar die me dat verteld heeft in mijn leven en het me blijft vertellen! Dus blijf het vertellen!
Doel is ook om zo Gods daden niet te vergeten. Die dus te gedenken. Daar zit ook het woord ‘denken’ in. Geloven heeft ook met je hoofd te maken. Denken aan wat God heeft gedaan. Wat God heeft gedaan in Israël, in Jezus, in je eigen leven. Blijf dat memoreren. Dat gedenken. Voor jezelf en naar anderen doe. En bedenk dan: als Hij dat toen gedaan heeft, dan zal Hij dat ook blijven doen. Want Hij laat niet los wat zijn handen begonnen zijn. Dat geeft moed, en hoop, en vertrouwen.
En het derde doel van het vertellen is om je daardoor naar Gods geboden te richten. Uiteindelijk gaat het er ook om dat het geloof geleefd, in de praktijk gebracht wordt, in daden van liefde en trouw.
Juist jongeren zijn daar extra gevoelig voor. Dat wat je vertelt over het geloof, ook samenvalt met hoe je bent. Dat maakt het geloofwaardig. Als ouder. Als grootouder. Als gemeentelid. Als jeugdwerker.
Met mijn moeder botste ik wel eens over het geloof. Ik hield ervan om daarin te prikkelen, te provoceren zelfs. Totdat ik ontdekte dat zij dagelijks voor mij bad. Ze sprak niet alleen met mij over God, maar zeker ook met God over mij. Maar misschien wel het meest werd ik als puber geraakt hoe zij er was voor haar eigen moeder, mijn oma, toen deze bijna niets meer kon vanwege zeer ernstig hartfalen. Mijn moeder was vaak dagen achtereen bij haar, terwijl mijn vader thuis het gezin draaide. Ze deden dat, zonder mopperen. Ik zag er iets van Jezus in, van zijn trouw, zijn belangeloze liefde.

Wat mooi als anderen dat ook in u en jou en mij ontdekken. Dat ze merken dat wat je vertelt, ook geloofwaardig is, omdat je er zelf uit en naar leeft.
Er staat namelijk wel wat op het spel. De Psalm is daar ook eerlijk over. Want niet vertellen, er niet van delen, er niet naar leven, betekent dat de volgende generatie er niet van hoort, deze schat niet ontdekt, dit basisvertrouwen niet leert en het leven met God niet verneemt. Dus…

Ik begon de preek met het intergeneratieve, bij die Ontmoetingsochtend, in deze dienst, met een seniorenouderling en een jeugdwerker, en vooral in deze Psalm. Tot slot: ik vond in een bundel van Geert Bogaard twee gedichten van hem over de verschillende generaties, en wel over twee mensen van de generaties voor hem – zijn moeder en zijn grootmoeder – bij wie hij dat verhaal van God, dat geheim van hun leven, terug hoorde:

 

MIJN MOEDER ZONG 

Mijn moeder zong,
wanneer de schemer viel,
wel eens een psalm,
een troostlied voor
de ziel;
soms is het mij
of ik dit zingen hoor;
ik kom er straks
de laatste nacht
mee door.

GROOTMOEDER 

O Heer, mij vertroosten
Uw stok en Uw staf.

Hoe zij dat verwerkt
heeft in haar leven,

vijfmaal zei ze,
ging zij in het zwart,

was verborgen voor me;
ik was zeven.

Nu ik oud ben, vraag
ik het mij af.

Maar ik weet nog
hoe haar stem kon beven

bij die regels
over stok en staf.

Zalig ben je, dat is heel gelukkig, als je dit ontvangen hebt en doorgeven mag. Van generatie op generatie.

Amen

meditatief orgelspel over Psalm 78

collectemoment

lied     Familie

bevestiging van Els de Leede-Grootveld tot seniorenouderling

lezen bevestigingsformulier ambtsdragers

beantwoorden van bevestigingsvragen

handoplegging

bevestigingstekst   ‘Ze staan geplant in het huis van de HEER, in de voorhoven van onze God groeien zij op. Zij dragen nog vrucht als ze oud zijn en blijven krachtig en fris.
Zo getuigen zij dat de HEER recht doet, mijn rots, in wie geen onrecht is.’ (Psalm 92:14-16)

vraag aan gemeente

in bediening stelling van Gerard Slingerland tot jeugdwerker voor STEP Gouda

lezen formulier over de inleiding in een bediening 

beantwoorden van vragen

handoplegging

tekst   ‘Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer. Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk.’ (Romeinen 12:11-12)

lied  Zegen mij van Sela

toespraken door Klaas Visser, voorzitter kerkenraad en Gert Jan van Dijk, voorzitter PJR

gedenken overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden         

lied     Heer, wat een voorrecht

 

 

zegen