Een aantal weken geleden heeft ds C. van den Berg korte stukjes geschreven over alle onderdelen van de Orde van Dienst voor de zondagsbrief. De stukjes zijn nu integraal overgenomen op de website. Dit achtste en laatste artikel gaat over de zegen als onderdeel van de liturgie.

Intussen zijn we aan het eind gekomen van onze serie over de liturgie in onze kerkdienst. Onderdeel voor onderdeel zijn we langsgegaan. Dit keer staan we stil bij het sluitstuk: de zegen.

Albert Schweitzer, de grote zendeling en arts, vertelt dat hij als kind elke zondag met z’n ouders naar het dorpskerkje ergens in de Elzas ging. Hij heeft daarvan geen enkele preek onthouden, wel het kerkje, het orgel én die zegen aan het einde van de dienst! Hij vertelt dat deze zegen van elke zondag de achtergrond van zijn leven is geworden. Het is een indrukwekkend getuigenis van hoe belangrijk die zegen is…

De betekenis van die zegen is ook groot. Namens God legt de voorganger ambtelijk de zegen van de drie-enige God op de gemeente. Dat zal hij doen met woorden uit de Heilige Schrift: de hogepriesterlijke zegen (Num. 6:24-27) of de nieuwtestamentische zegen (2 Korintiërs 13:13).
De zegen aan het eind van de kerkdienst is, net als de groet aan het begin, veel meer dan alleen een wens. Ze is een zekere belofte. Prachtig is de omschrijving in Numeri 6:27. Zegenen is de naam van God op de mensen leggen. De kerkgangers gaan onder Zijn beslag, met Hem verbonden, de kerk uit en de wereld in.

Ontmoeting met God door zegen onderstreept

De ontmoeting met God heeft plaats gehad, want dat is het geheim van de liturgie: de ontmoeting met God. De ernst en de vreugde daarvan zijn het leven binnengekomen. De zegen van de verkondiging van het Evangelie is hun geschonken. Ze hebben gezongen, gebeden, beleden. De zegen aan het eind van de dienst onderstreept dat alles.

Na de zegen antwoordt de gemeente met ‘amen’: het is waar. Het geldt ons. Het geldt mij persoonlijk. Dat ‘amen’ wordt bij ons gezongen. Zoiets moet toch niet gemompeld worden, maar dat mag feestelijk klinken!

Tegelijk is de zegen niet alleen een belofte, maar ook een roeping om tot een zegen te zijn in de alledaagse werkelijkheid om ons heen. Het Evangelie zal immers geleefd moeten worden!
De predikant maakt bij de zegen een gebaar. Meestal breidt hij zijn beide handen met gestrekte handen uit, om zichtbaar te maken dat Gods zegen voor iedereen bedoeld is en de achtergrond van ieders leven wil worden. Albert Schweitzer had dat begrepen. En wij?