welkom en mededelingen 

lied     Psalm 139:1 ‘Heer, die mij ziet zoals ik ben’ 

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst       ‘De schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door Hem die haar daaraan onderworpen heeft. Maar er is hoop…’ (Romeinen 8:20)

zingen           Psalm 139:10,14 ‘O God, hoe diep verwonderd ga’

gebed om verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing     Prediker 1

zingen           Lied 720 ‘Alleen te leven om te zwoegen’

tekstlezing               Prediker 1:2 ‘Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte.’

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Toen ik pas tegen een paar gemeenteleden vertelde, dat ik uit het bijbelboek Prediker wilde gaan preken in de zomerperiode, waren de reacties verschillend. De één begon te stralen: ‘Fijn! Ik houd van Prediker.’ De ander keek juist moeilijk en voegde daar als ondertiteling aan toe: ‘Ik heb niet zo veel met Prediker. Ik vind het zo somber, zo depri…’

Nou was dit bijbelboek vroeger ook niet onomstreden. Er waren rabbijnen in de eerste eeuw na Christus die het niet wilden opnemen in de canon, omdat het te werelds zou zijn en een te negatieve kijk op het leven zou hebben.
Toch is Prediker wel in de Bijbel terechtgekomen. Dat had ongetwijfeld ook te maken met de gedachte dat niemand minder dan Salomo de auteur ervan zou zijn. Aan wie moet je anders denken bij de ‘zoon van David’ en ‘koning te Jeruzalem’? En was Salomo niet die wijze koning, aan wie ook de bijbelboeken Spreuken en Hooglied zijn toegeschreven? In dat rijtje past Prediker toch prima? Het gaf Prediker in ieder geval het nodige gezag en zal ongetwijfeld hebben meegewogen bij zijn uiteindelijk plaatsing in de Bijbelse canon.

Maar iemand als Luther twijfelde al aan het auteurschap van Salomo. Ten eerste wordt zijn naam niet expliciet genoemd. Alleen maar ‘zoon van David’ en ‘koning te Jeruzalem.’ Bovendien omschrijft Prediker zichzelf in vers 16 als iemand die ‘meer en groter wijsheid heeft verworven dan íedereen die vóór mij in Jeruzalem heeft geregeerd.’ ‘Iederéén’?? Zoiets kan Salomo toch niet zeggen, want voor hem had er welgeteld maar één koning in Jeruzalem geregeerd: namelijk zijn vader David!
En ten derde is het soort Hebreeuws, dat hier in Prediker wordt gebruikt, veel jonger dan dat uit de tijd van Salomo. Je moet eerder aan zo’n 300 eeuwen voor Christus denken dan aan 1000 voor Christus, de tijd van Salomo.

Wat hier gebeurt, zag je wel vaker in vroeger tijden en ook in de Bijbel: iets wordt, om het meer gezag te geven, op naam gezet van een bekend iemand. In dit geval de zoon van David, oftewel Salomo. Om daarmee aan te geven dat dit geschrift in lijn is met Salomo. Maar vergeet daarbij ook niet de naam van David. Prediker is ook in zijn lijn, van zijn Psalmen vooral. En het is ook in de context van Jeruzalem, daar waar de tempel stond, waar Gods volk samenkwam.

En dan zijn we gelijk bij de naam van dit bijbelboekje: Prediker. Die titel komt van Luther. Hij vertaalde de oorspronkelijke Hebreeuwse naam ‘Qohelet’ met ‘Prediger’. En de Statenvertalers namen dat over. En de rest is history.
Maar Qohelet betekent letterlijk ‘hij die samenroept, die samenbrengt.’ Ja, zoals Salomo wijsheid samenbracht in zijn Spreuken, zo doet Qohelet dat hier in zijn boek. Maar het heeft ook alles te maken met het verzamelde volk van God. Want dat woord ‘Qohelet’ is afgeleid van het Hebreeuwse ‘Qahal’, en dat betekent ‘de (verzamelde) gemeenschap, de gemeente. Oftewel: het volk dat samenkwam in de tempel en later in de synagoge. De Latijnse vertaling van de Bijbel, de Vulgata, vertaalde Qohelet dan ook met ‘Ecclesiastes’. En daar hoor je het woord ‘ecclesia’ in terug, oftewel ‘kerk’ of ‘gemeente’.

Genoeg vreemde talen! Ik wil er alleen maar mee duidelijk maken dat Prediker, oftewel Qohelet, dus bij de gemeente, bij de kerk hoort. Hij riep de gemeente samen, ging daarin voor. En in de gemeente, in de kerk, mag zijn stem nog immer klinken. Daar heeft hij ons wat te zeggen. Ook hier, anno 2024.

Gemeente, ik ben ook heel dankbaar dat Prediker in de Bijbel terechtgekomen is. Dat houdt de gezonde spanning ook in de Schrift. Laat me dat uitleggen. De Bijbel is geen massief boek, dat bij wijze van spreken uit de hemel op aarde is gevallen. Zoals de Koran wordt voorgesteld en gepresenteerd. Nee, de Bijbel is Gods woord én tegelijk mensenwoord. Het is in feite ook een bibliotheek. Het woord Bijbel betekent dat ook letterlijk: Biblia, oftewel ‘boeken’. 66 om precies te zijn: een hele plank vol, met hele verschillende boeken, met verschillende accenten en kanten. Die elkaar ook op spanning houden.
Een theoloog noemde dat eens ‘de stories en de counterstories in de Bijbel.’ Een story heeft er vaak ook een counterstory. Neem nou Paulus, met zijn nadruk op de genade, op het behouden worden door geloof alleen, en niet door je werken. Dat is natuurlijk heel bevrijdend dit Evangelie. Maar dat kan ook leiden tot geestelijke luiheid of onverschilligheid. Zo van: ‘Als het toch allemaal genade is, dan maakt het niet uit hoe ik leef.’ Nou, dan krijg je de counterstory van de Jakobusbrief: ‘Geloof zonder werken is dood.’ Het gaat wel degelijk ook om je daden, om je levensstijl. Maar als je daar weer in doorschiet en alle nadruk op de werken legt, kan het weer leiden tot een enorme kramp: ‘Ik moet van alles voor God doen, voor Jezus, anders is mijn geloof dood.’ En dan is het weer goed om terug te vallen op die story van Paulus: dat het echt genade is. Dat zelfs onze goede werken genade zijn, vruchten zijn van Gods werk in ons.

Nou, als het over de wijsheid gaat, heb je in de Bijbel ook een story en een counterstory. De story is die van Spreuken en een aantal Psalmen. Die zegt: als je de schepping goed bekijkt, dan zie je hoe goed het allemaal werkt, hoe prachtig alles is en ingenieus in elkaar steekt, hoe goed het allemaal klopt: het goede wordt gezegend en het kwaad heeft geen been om op te staan, dus goede mensen worden beloond en slechte gestraft.
Nou, diezelfde Bijbel kent ook een counterstory. In het boek Job bijvoorbeeld of Psalm 73: ‘Goede mensen beloond en slechte gestraft? Ik dien God, met hart en ziel, en ik krijg de één na de andere klap te verwerken. En mensen die God helemaal niet dienen, die gaat het voor de wind! Zo mooi is het dus helemaal niet en vaak klopt het niet. Er zijn zoveel raadsels! Bij die counterstory mag je Prediker ook scharen. Hij is kritisch, hij vraagt door, hij prikt door. En wat is dan de inhoud?

In onze tekst van vanavond staat het: ‘Lucht en leegte, alles is leegte’. Je zou dit het motto van Prediker kunnen noemen. Want het is het eerste wat klinkt en het klinkt trouwens ook aan het eind van zijn boek. M.a.w.: hier draait het om.
De wat ouderen onder ons zullen dat motto misschien nog kennen uit de Statenvertaling: ‘IJdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid.’ Dat is een gevleugelde uitdrukking geworden. Alleen heeft die weinig te maken met ijdelheid, van veel te vaak voor de spiegel staan zeg maar. Nee, je moet hier denken aan ijl. Jan Wit, de liedboekdichter, vertaalde dan ook mooi met ‘ijler dan ijl, alles is damp.’
In het Hebreeuws staat er het woord ‘havél’. En dat betekent zoiets als ‘ademtocht, zucht, mist’ en inderdaad: ‘damp’.

Wat is het leven ten diepste? Als je nou omkijkt en het beschouwt, wat moet je dan concluderen? Prediker zegt: het is ‘havél’, een zucht. Het is zo voorbij. Hoe vaak hoor ik dat oudere mensen niet zeggen. Juist zij. Ze hebben al een lang leven achter de rug. ‘Maar het is voorbijgevlogen, dominee. Als een zucht.’
Het is lucht, damp, mist. Niet te grijpen dus. Zo is het leven, zo is de bedoeling ervan. Je krijgt er geen grip op.

Ja, Prediker valt zo wel met de deur in huis hè, met dit motto: ‘Het is alles lucht en leegte.’ Het maakt hem ook een realist. Hij maakt het niet mooier dan het is. Hij is eerlijk. Het leven is vluchtig. We zijn eindig, beperkt, broos en zo kwetsbaar.
Pas zeiden mensen het nog tegen me. Het leven lachte hen toe. Allebei een goede baan. Een stel leuke kinderen. En opeens kwam er een kink in de kabel. Eén van  hen zei: ‘Je denkt dat het leven maakbaar is. Nou, dat hebben we nu wel ontdekt, dat het niet zo is.’ Ze konden Prediker de hand schudden, bij wijze van spreken. En denk bij zijn motto niet: ach, typisch oudtestamentisch dit. Nee, in Romeinen 8 staat – en we begonnen er deze dienst mee – ‘De schepping is ten prooi aan zinloosheid.’ De schepping, de hele werkelijkheid dus. Dat is toch net zo omvattend als dat ‘alles’ van Prediker?! De hele werkelijkheid ten prooi aan de zinloosheid, aan de eindigheid, aan de zucht die het in feite is. Dit nieuwtestamentisch woord rijmt toch helemaal op het motto van Prediker: ‘Alles is leegte’?!

Dat gevoel van zinloosheid klinkt ook door in het vervolg, na onze tekst (vers 3): ‘Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven, al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon?’ Met andere woorden: ‘Wat heb je er aan? Wat is het nut?’ Ja, je voelt wel: die Prediker is eigenlijk hartstikke modern. Wat dit zijn toch ook de vragen van nu: ‘Waar doe ik het voor? Wat heeft het voor zin en voor nut?’ Te meer als je bedenkt dat er eigenlijk niks verandert. Want generaties gaan en komen.  gaan. De zon komt op en gaat onder en komt weer op, enz. De wind draait en draait en draait. Daar verandert jouw leven niks aan.

Het bestaan als één grote cirkelgang… Maar beste Prediker, is dat eigenlijk geen heidense gedachte? Het leven als een cirkel? Is de Bijbelse visie op tijd niet juist lineair? We komen ergens vandaan en we gaan ergens naar toe. Zoals de Here  God met de hele werkelijkheid toewerkt naar de voleinding, naar de komst van zijn koninkrijk, als Hij alles nieuw zal maken. Dus wat nou, Prediker met je ‘Er is niets nieuws onder de zon’?! Er zijn toch genoeg dingen die wel veranderen, die wel nieuw zijn? Wij leven en werken nu toch niet meer zo als 100 jaar geleden? Laat staan als 2300 jaar geleden, ten tijde van Prediker? En bovenal: moeten we geloofsmatig niet zeggen dat uiteindelijk Jezus Christus de cirkelgang doorbroken heeft, en dat we in Hem een nieuwe schepping zijn?! Zeker. Ja en amen.

Maar nu zijn we weer bij die bijbelse spanning van story en counterstory. De story is inderdaad lineair: we komen ergens vandaan – bij God, we zijn Zijn schepping – en we gaan ergens naartoe, naar de herschepping, de totale vernieuwing van alles.
Maar daartussen is ons leven hier en nu. En dat heeft ook iets van een cirkel. De zon die opkomt en ondergaat, iedere dag weer. De seizoenen die afwisselen. Ieder jaar weer. Enz, enz. De cyclus, de cirkelgang. Dat is de counterstory van Prediker. Die ook zeer herkenbaar is. Ook als hij schrijft dat er niets nieuws onder de zon is. Want laten we wel wezen: veel is eigenlijk helemaal niet veranderd, ten diepste. Neem de slavernij, die we morgen herdenken met Keti Koti. De slavernij,  die zwarte bladzijden uit de geschiedenis van de mensheid, ook uit de geschiedenis van ons eigen land. Maar is slavernij alleen geschiedenis, voltooid verleden tijd? Nee, er is nog steeds slavernij, in de vorm van kinderarbeid, van vrouwenhandel, van allerlei moderne vormen van slavernij. Inderdaad Prediker: er is niets nieuws onder de zon.
Of neem zoiets als bijgeloof. In de Middeleeuwen vierde bijgeloof hoogtij. Men was voor zoveel dingen bang en bijgelovig. Maar is dat voorbij? Als ik zie hoe voetballers bijvoorbeeld bijgelovig zijn, maar niet alleen zij. Hoeveel mensen zijn bedacht op voortekens, zoeken heil in amuletten en allerlei andere manieren om hun angsten te bezweren. Inderdaad, er is niets nieuws onder de zon.

Kijk, uiteindelijk heeft dat te maken met wie wij mensen zijn. Zeker, er is in de loop van de tijden veel veranderd, in de omstandigheden, aan mogelijkheden, maar wie we zelf zijn? Wij mensen hebben nog steeds onze driften en dromen, onze verlangens en wensen, onze hebbelijkheden en onhebbelijkheden. We kunnen nog steeds jaloers zijn, hebzuchtig en agressief. Zoals ik ergens las: ‘Is alle verandering niet een vernis, waaronder alles blijft zoals het is?’ Niets nieuws onder de zon; het is de counterstory van Prediker, die ook waar is. Pijnlijk waar.

Maar het is niet alleen pijnlijk. Want laten we wel wezen: die lineaire tijdsbeleving kan ook stress geven. Als je daar alle nadruk op legt, vanuit jouw idee en wensen. Want als het ergens naartoe gaat, moet je wel je doelen halen, je deadlines, je targets. En wee je gebeente als dat niet lukt. Je moet je ontwikkelen, er moet groei zijn, verbetering, meer en groter. De druk kan daardoor te groot worden. Je kunt opbranden, onderuit gaan.
Wat een zegen is dan de counterstory van Prediker dat de dingen gaan zoals ze gaan: zon en maan, dag en nacht, de seizoenen van de natuur en de seizoenen van ons eigen leven – dat alles is gegeven. Zo is het leven. En dat kan de stress er af halen, je dikke ik kleiner maken en je afhankelijkheid vergroten.

Daarover gesproken: wist je dat Prediker gelezen wordt op het Loofhuttenfeest? Misschien wel het Joodse feest dat het meest onze afhankelijkheid en kwetsbaarheid benadrukt.
En juist dan is Prediker de feestrol. Veelzeggend. Op het Loofhuttenfeest bivakkeert Israël in een hut, bij het huis. Het is niet alleen een oogstfeest in de herfst, maar Israël denkt dan ook aan de woestijnreis, toen de Here God hen uit Egypte had bevrijd, en ze onder Zijn hoede door de woestijn trokken naar het beloofde land. Over kwetsbaar en afhankelijk zijn gesproken. Dat ben je in de woestijn, in die barre omstandigheden.
Nou, daar denkt Israël aan, als ze in die loofhut dat feest viert. En dan dus Prediker leest, van begin tot eind.
Het dak van zo’n loofhut bestaat uit bladeren. Daar kun je dus doorheen kijken. Doorzicht naar de hemel zeg maar. ’s Nachts zie je de sterren er doorheen twinkelen. Je wordt er extra door gestimuleerd omhoog te kijken, naar Hem die in de hemel troont. En dat is precies de uiteindelijke bedoeling van Prediker. Dat is ook waar dit boek op uitloopt: ‘Heb ontzag voor de HEER.’ Juist vanuit het besef van je eigen vluchtigheid en kleinheid. Dat je erkent dat het niet in jouw handen ligt. Dat het bestaan niet maakbaar is. Dat je zo ijl bent als damp, zo vluchtig als een ademtocht, dat de zin van alles ongrijpbaar is als de wind.
Maar door het bladerendak kijk je omhoog. De Heer is daar. Je wordt gezien. Je bent gekend. Je bent geliefd. Nee, dit is geen God op afstand, die niets met dit ijle bestaan te maken wil hebben. Integendeel: in Jezus Christus is Hij in dat bestaan, in ons bestaan, neergedaald. En heeft het helemaal gedragen en doorleefd, tot op de bodem, tot de laatste ademtocht aan het kruis.
Dat bestaan heeft Hij niet alleen gedragen, maar ook verlost. In Hem zijn we inderdaad een nieuwe schepping. Ook Prediker roept zo om Christus, om het Evangelie, om het doorbreken van de cirkelgang.

Of zoals een oud commentaar uit de derde eeuw na Christus het al verwoordde: ‘Het doel van Prediker is aan te tonen dat alle bezigheden en ondernemingen waar de mens mee bezig is, waardeloos en nutteloos zijn, zodat zij ons kan leiden naar de aanschouwing van de hemelse dingen.’
Of zoals dat prachtige lied zingt – en over sterren gesproken die we zien twinkelen. Hier gaat het over dé Ster!:

Christus, stille vaste ster,
o Gij licht der lichten,
waarnaar wij van her en der
onze schreden richten, –
geef ons moed;
’t is ons goed
U te zien, Getrouwe,
uw hoog rijk te aanschouwen.

Amen

zingen           Lied 919:1,2,4 ‘Gij die alle sterren houdt’

geloofsbelijdenis

zingen                       Hemelhoog 590 ‘Heer God, U loven wij’

dankgebed en voorbeden

collectemoment

slotlied          Lied 248 ‘De dag door uwe gunst ontvangen’    

zegen