welkom en mededelingen
zingen Hemelhoog 228:1,3 ‘Heer, ik hoor van rijke zegen’
stil gebed
votum en groet
aanvangstekst ‘Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te worden – door Hem roepen wij God aan met ‘Abba, Vader’.’ (Romeinen 8:14,15)
zingen Lied 701 ‘Zij zit als een vogel’
lezing van het gebod des Heren
zingen Psalm 143:9
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
zingen (kinderlied) Hemelhoog 237 ‘Vlammetjes’
kindermoment
Fijn dat jullie er zijn. Ik heb één vrijwilliger nodig. Die het tegen mij durft op te nemen om zo lang mogelijk te rennen, maar dan wel op één plek te blijven. Ik zal het voordoen. En o ja, ik houd daarbij mijn adem in, maar jij mag gewoon door blijven ademen. Dan ben ik benieuwd wie er gaat winnen…
Jij hebt gewonnen, van harte gefeliciteerd. Ja, waarom kon ik nou niet winnen? Omdat ik het met één adem moest doen en daarna niet meer, terwijl … gewoon door kon blijven ademen. Weet je, zo is het met de Heilige Geest ook. De Heilige Geest is de adem van God. Door Hem houden we het vol. Houden we het vol om te blijven geloven, om hoop te blijven houden, om andere mensen lief te hebben. Zelfs mensen die eigenlijk helemaal niet zo aardig zijn. Door de Heilige Geest houden we het vol. Hem hebben we echt nodig. Net zoals we adem nodig hebben om te rennen, om te leven eigenlijk. De Heilige Geest is de adem van God. Dat wilde ik jullie graag hiermee duidelijk maken. Ik wens jullie een goede kindernevendienst en tot straks.
schriftlezing 1 Handelingen 2:1-13
zingen Lied 687:1,2 ‘Wij leven van de wind’
schriftlezing 2 Galaten 5:13-26
zingen Lied 687:3 ‘Wij teren op het brood’
tekstlezing ‘Wanneer de Geest ons leven leidt, laten wij dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst.’ (Galaten 5:25; NBV 2004)
verkondiging
Gemeente van Jezus Christus,
Met tranen in de ogen stond het echtpaar voor me, toen ze allebei me na de dienst de hand drukten: ‘Dit moet de Heilige Geest geweest zijn. We wisten echt niet dat je het hierover zou hebben.’ Ik kon het alleen maar beamen: ‘En ik wist niet dat jullie zouden komen.’ Het betrof immers mensen uit een andere wijkgemeente.
Wat was er gebeurd? Het was tijdens een avonddienst. Ik preekte over ‘Uw koninkrijk kome’, die bede uit het Onze Vader, aan de hand van de catechismus. Ik wilde in die preek het ook concreet maken aan de hand van het verhaal van de schoonzus van mijn zus en zwager. Op 48-jarige leeftijd was ze, een week voor die bewuste dienst, overleden aan een hersentumor. In haar ziekte had ze niet geklaagd, maar was ze juist steeds meer gaan verlangen naar de wederkomst van Jezus. Daar getuigde ze ook vrijmoedig van. Dat had mij diep geraakt en wilde ik dus doorgeven in die Catechismuspreek.
Maar terwijl ik voor de dienst in de consistorie stond, zag ik opeens haar ouders binnenkomen. Ik schrok. Zou die passage in de preek voor hen niet te confronterend zijn? Haar begrafenis was maar anderhalve week geleden. Moest ik dat stukje toch maar skippen? Of juist niet, want was dit getuigenis het niet waard om doorgegeven te worden? Tijdens het stille gebed aan het begin van de dienst bad ik hier zelf nadrukkelijk voor: dat ik de vrijmoedigheid zou krijgen om het zo te verkondigen dat het mocht aankomen en dat de Heilige Geest het in de harten zou brengen, juist ook van deze twee mensen, haar ouders.
Toen ik later, in de preek, bij de bewuste passage aankwam, keek ik haar ouders aan. En het wonderlijke gebeurde: ik zag haar moeder knikken. Niet lichtjes, maar heel nadrukkelijk. De bevestiging kwam dus na de dienst. De vader pakte mijn beide handen vast en stamelde: ‘Dit was de Heilige Geest. Heel bijzonder.’
De leiding van de Heilige Geest, ik hoop dat u, dat jij, die ook weleens gemerkt hebt. Tijdens een preek inderdaad: ‘Nou zeg, dit gaat precies over waar ik nu mee zit, dat kan die dominee toch niet weten?!’ Zeker niet, maar dat is dan ook de Heilige Geest! Of dat stukje uit het Bijbels dagboek dat we lazen bij een vergadering, dat helemaal raak was, een dag na de val van het kabinet. Alsof het daarvoor geschreven was, terwijl het in werkelijkheid al het jaar daarvoor klaar was. Dat moest wel de Geest zijn! Of dat lied dat gezongen wordt dat je helemaal rijmt op jouw situatie, op jouw gevoel. De Heilige Geest laat het dan rijmen! Of die persoon die je precies op dat bewuste moment tegenkomt en die je dingen vertelt die je nodig had. Dat is geen toeval. Nee, dat is de leiding van de Heilige Geest. De Geest als Gids, die je daar leidde, die dit op je weg bracht.
Waarom zou u, zou jij dat níet herkennen? De Heilige Geest is toch iedereen gegeven die in Jezus gelooft! Moet je eens kijken hoe vaak in de Pinkstergeschiedenis in Handelingen 2 de woorden ‘ieder’ en ‘allen’ vallen: ‘Allen werden vervuld met de Heilige Geest’. Zou Hij u of jou dan overslaan?! Nee, toch!
‘We mogen leven door de Geest’, zegt onze tekst. Hij schenkt ons het leven, het ware leven. Hij is de adem, de adem van God, waarzonder we niet kunnen. Anders zaten we hier toch ook niet! Hij roept, Hij gidst, Hij leidt. De Heilige Geest, oftewel God op z’n allerdichtbijst: ín ons…
Maar onze tekst gaat verder: ‘Laten wij dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst.’ Geleid worden door de Geest, leven door de Geest, betekent niet dat jij niets hebt in te brengen, dat je lijdelijk moet gaan zitten afwachten. Nee, dat vervolg van de tekst is juist een aansporing: ‘laten we de Geest volgen.’
De Bijbel is er helder over: geloven vraagt inspanning. Je moet er zelf ook moeite voor doen. Het komt je echt niet aanwaaien. ‘Strijd de goede strijd!’, schrijft Paulus ergens anders. Of denk aan die bekende woorden uit de Hebreeënbrief: ‘Laten we vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt.’ Geloven dus als een wedloop, waar je vastberaden, met alle inzet, met volharding, je voor moet geven.
Daar sluit onze tekst dus helemaal bij aan: ‘Laten we de richting volgen die de Geest ons wijst.’ Dus in beweging komen, actief de weg gaan, die de Geest ons wijst. Je daar voor inzetten. Niet achterover leunen dus.
Die eigen verantwoordelijkheid, dat zélf ook in actie komen, komt ook aan de orde in het vers vóór onze tekst: vers 24, waar Paulus schrijft: ‘Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn aardse natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen.’ Let op: Paulus zegt niet dat dat kruisigen van onze aardse natuur met z’n hartstocht en begeerten áán ons gebeurt, nee: dóór ons. Met andere woorden: we moeten het zelf kruisigen. Oftewel: het executeren, ermee afrekenen. Dat vraagt dus nogal wat van ons!
‘Onze aardse natuur’, vertaalt de NBV. Letterlijk staat er ‘ons vlees’. Dat is niet wat er op onze botten zit. Nee, vlees is hier inderdaad een omschrijving voor onze natuur, onze aard.
Hoe die is? Wat helpt is het Engelse woord voor vlees nemen: flesh. Draai dat vervolgens om en haal de h eraf. Wat krijg je dan? Self. Dat vlees is ons zelf, ons zelfzuchtige ik, ons ego. Dat vooral op zichzelf gericht is. Zo zijn we van nature. Dat is onze aard. En die moet dus door ons gekruisigd worden. Ja, door onszelf.
Jezus zei: ‘Wie Mij wil volgen, die moet achter Mij komen, zichzelf verloochenen en z’n kruis op zich nemen.’ Hoor je het: ook hier heel actief gesteld.
Je vlees kruisigen is dus jezelf verloochenen, een groot kruis door die zelfzucht. Die moet, in radicale beeldtaal, echt geëxecuteerd worden, ermee afgerekend.
Maar laten we eerlijk en ook realistisch zijn: dat vlees, dat ego van ons, is wel weerbarstig en eigenzinnig. Daarom kruisigen! En het dus niet weer van dat kruis gaan afpeuteren, het niet gaan koesteren en strelen. Nee, ertegen strijden. Het kaltstellen, zoals de Duitsers dat zo raak zeggen.
Daar gaat eigenlijk dat hele gedeelte in Galaten 5 over: de strijd tussen dat vlees en de Geest, tussen de werken van het vlees en de vrucht van de Geest in ons leven. Welke voeden we? Waar gaan we voor? Welke richting volgen we? De richting van de Geest, het spoor dat Hij ons wijst? Of die werken van het vlees? ‘De praktijken waartoe de aardse begeerte aanzet’, zoals de NBV die noemt in vers 19. En vervolgens komt er een hele rits van. Die allemaal voortkomen uit dat zelfzuchtige ik, als je eigen ik in het centrum staat, als de aardse begeerte de motor in je leven is. Dan gaan de remmen los. Of het nu op seksueel gebied is, of m.b.t allerlei middelen of een ongebreidelde consumptie: meer, meer en nog eens meer. Maar ook wat er uit onze mond komt, of hoe we tegenover anderen staan. Paulus somt het op: vijandschap, tweespalt: jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit. Het is toch of je hier een foto krijgt van onze tijd, van onze samenleving helaas maar al te vaak: hoe mensen met elkaar kunnen omgaan, hoe ze elkaar bejegenen?
Maar er is dus ook een tegenbeweging: de beweging van de Geest, die wil dat we hiertegen strijden, dat we Zijn richting volgen. Strijden we met die Geest mee, of laten we ons ringeloren door die werken van het vlees? Volgen we onze eigen begeerten of het spoor van de Geest? En weet je, door dat laatste word je een mooier mens. Nee, niet door die werken van het vlees, door dat zelfzuchtige ik. Daar word je niet mooier van. Integendeel, kijk die rits nog maar eens langs: die is zo lelijk, zo pijnlijk, zo kwetsend. Die maakt zoveel kapot. In je eigen leven. Bij anderen. In je relatie met God.
Maar de richting van de Geest, Zijn spoor, maakt je wel een mooier mens. Kijk maar naar die vrucht van de Geest in vers 22 en verder. Ja, het is een enkelvoud: vrucht. Al die negen eigenschappen die genoemd worden, horen bij die ene vrucht. Als partjes van die ene mandarijn. Ik ga ze nu niet afzonderlijk behandelen. Maar niet voor niets begint die vrucht met de liefde. Daar smaakt die vrucht van de Geest naar, zeg maar: naar de liefde. ‘Agapè’, staat er in het Grieks. En dat is juist het volstrekt tegenovergestelde van dat zelfzuchtige ik. Agapè is de liefde die geeft, die op de ander gericht is. Op de Ander met een hoofdletter. Op de ander met een kleine letter. En al die andere parten van die ene vrucht hebben deze smaak.
Je zou ze ook deugden mogen noemen. Nu roept dat woord bij menigeen gefronste wenkbrauwen op. Deugden, dat klinkt naar deugneuzen en fatsoenrakkers. Het doet denken aan mensen die zich beter voelen dan anderen, die zich willen onderscheiden in hun voortreffelijk gedrag.
Maar wacht even: die zogenaamde deugden hier betreffen de vrucht van de Geest. Ze komen uit Hem voort. Ze groeien en rijpen door Hem. En de Geest is de Geest van Christus. Al die deugden horen helemaal bij Jezus. Als je ze allemaal zou schilderen op één groot doek, dan komt daar het portret van Jezus uit. Sprekend Hem. Dus die deugden komen voort uit het geloof in Hem, uit het werk van de Heilige Geest in je. Daardoor ga je op Jezus lijken. En iets mooiers is er niet!
Die grote daden van God, waar het met Pinksteren om gaat, waar die mensen in Handelingen 2 de discipelen over horen spreken, als die met de Heilige Geest vervuld zijn, die grote daden van God worden in die deugden, in die vrucht van de Geest, omgezet in de kleine munt van de dagelijkse praktijk, zoals ik ergens las.
En juist die doorvertaling, dat omzetten in de kleine munt van de dagelijkse praktijk, hoort ook helemaal bij die richting die de Geest ons wijst. En daarom ben ik ook van plan om de komende tijd een prekenserie aan die afzonderlijke christelijke deugden te wijden. Ik denk dat dit belangrijk is, dat we juist ook daarin in deze tijd, als christenen het verschil mogen maken. Niet omdat wij zo goed zijn, maar omdat het de richting is die de Geest ons wijst.
En waar vinden we die richting? In de Bijbel, Gods eigen Woord, het kompas voor die richting, immers geïnspireerd door diezelfde Geest. De richting vinden we ook in de kerkdienst waar die Bijbel opengaat, waar in de preek lijnen getrokken worden naar ons leven, naar deze tijd. De richting van de Geest vinden we in het Heilig Avondmaal, waar de Geest ons op zo’n bijzondere wijze verbindt aan de Here Jezus Christus en aan elkaar. De richting van de Geest vinden we in de omgang met andere gelovigen, op een kring, in een gesprek van hart tot hart, om elkaar te bemoedigen en scherp te houden. Daar werkt de Geest. Dan moet je die middelen dus wel gebruiken!
Roy Clements, die een mooi boekje over de Galatenbrief schreef, vergelijkt die werking van de Geest met een episode uit de Odyssee van Homerus. Op een gegeven moment komt Odysseus met z’n makkers langs een eiland gevaren, dat bewoond wordt door sirenes, oftewel half-vrouwen/half-vogels. Zij betoverden de zeelieden van passerende schepen met hun hypnotiserende zang. Hierdoor lieten ze die schepen schipbreuk lijden op de rotsen. Ook Odysseus en z’n medeschepelingen wachtte datzelfde verschrikkelijke lot. Maar Odysseus bedacht een list: hij stopte de oren van zijn makkers dicht met was en liet zichzelf vastbinden aan de mast van zijn schip zodat hij niet verleid kon worden.
Maar toen hij later er nog eens langs kwam, volgde hij een andere, betere strategie: hij nam een harp en speelde zulke prachtige muziek dat de zeelieden geen acht sloegen op het gezang van de sirenes.
Volgens Clements lijkt dit op de aansporing van Paulus in Galaten 5. Die is niet wettisch en verkrampt: je mag dit niet, je moet dat doen. De werkwijze van de Geest is niet om ons op te sluiten in een dwangbuis van regels, maar ons bij wijze van spreken te betoveren met nog mooiere muziek. Het is de muziek van de Here Jezus. Het is de muziek van zijn liefde. De muziek van de Heilige Geest die ons van binnenuit verandert. En daarom hebben we Zijn vervulling ook zo nodig. Iedere dag. Want zelf zijn we lek…
En om die vervulling mogen Hem vrijmoedig bidden. Zoals ik deed toen ik opeens die ouders van hun pas overleden dochter de kerk zag binnenkomen en ik niet wist hoe die passage uit mijn preek op hen zou overkomen. Zoals we als gemeente iedere kerkdienst ook bidden om de verlichting met de Heilige Geest. Dat Gods Woord ons raken en veranderen zal. Zonder de Geest zal dat niet gebeuren. We hebben Hem nodig. Ook om vol te houden in die strijd tegen dat vlees, dat zelfzuchtige ik, en om zijn vrucht in ons leven te laten rijpen.
Zullen we daarom om die Geest nu ook bidden, met een gedicht, een gebed van Inge Lievaart:
Geest van de Heer,
U werft om ons hart
dat zo vol is van ik-zucht;
maak zelf in ons plaats,
om dagelijks dieper
ons hart te doorwonen,
tot het geheel vervuld is met
U
Geest van de Heer,
maak zelf onze vingers
één voor één los van
wat niet is ontvangen,
en vul onze lege
geopende handen
tot geven en delen
gebruik onze handen.
Geest van de Heer,
leer zelf onze voeten
de richting herkennen
waarin onze taak ligt,
de weg naar de naaste,
de weg naar het Rijk;
maak ze de voeten van
een bode van heil.
Om Christus’ wil. Amen
zingen Hemelhoog 229 ‘Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart’
dankgebed en voorbeden
collectemoment
zingen Lied 675:1 ‘Geest van hierboven’
zegen
0 Reacties