zingen Psalm 111:1 ‘Van ganser harte loof ik Hem’
stil gebed
votum en groet
openingstekst ‘Het begin van wijsheid is ontzag voor de HEER’ (Psalm 111:10a)
zingen Psalm 111:2,6
lezing van het gebod
zingen Lied 912:1,4,6 ‘Neem mijn leven laat het, Heer’
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
zingen Hemelhoog 428 ‘Jezus is de goede herder’
kindermoment
Vandaag heb ik iets meegenomen. Weten jullie wat dit is?
Een bidon, een drinkfles. En wat staat er op? Tour de France. Weet iemand wat dat is? Ja, de Ronde van Frankrijk. Niet met de auto, maar op de fiets, op een racefiets. Loodzwaar. Tja, dan moet je natuurlijk goed eten, en vooral ook flink drinken. Uit zo’n bidon.
Op deze bidon staat 2010. Nee, toen waren jullie er nog niet. Maar toen was de start van de Tour de France in Nederland. In Rotterdam. Samen met Job en een vriend ben ik daar toen geweest. En daar kocht ik deze bidon.
En dit jaar gaan we op vakantie naar Frankrijk en dan zijn we vlak in de buurt van een plaats waar ze finishen. Nou ja, een uur rijden. Maar dat hebben we er voor over, want we zijn gek op de Tour de France.
Weet je, geloven lijkt soms wel een beetje op sporten. Het gaat niet vanzelf. Je moet er echt wel je best voor doen. Volhouden. Wat is dan heel belangrijk, om geloven vol te houden? Bijbel lezen, bidden, naar de kerk gaan, er met anderen over praten. Ook doen wat God ons vraagt.
Die bidons worden aan de wielrenners gegeven. Dan staat iemand langs de weg en houd die bidons omhoog en de wielrenners pakken ze. Of de auto van de ploegleider komt langsgereden en geeft de bidons aan een wielrenner. Die klemt ze dan op z’n fiets en de rest doet hij in z’n shirt. En die volle bidons, die volle drinkflessen geeft hij dan weer door aan z’n ploeggenoten. Mooi hè!
Dat is met het geloof eigenlijk ook zo, dat geven we ook door: je vader en moeder aan jou. De jufs en de meesters van de kindernevendienst aan jou. Een ouderling, , volwassen mensen, jonge mensen. En die mogen het weer doorgeven aan elkaar. Net als bij die bidon.
Jullie gaan nu naar de kindernevendienst, ook belangrijk om je geloof vol te houden. Een goede kindernevendienst en tot straks.
schriftlezing 1 Spreuken 15:21-33
zingen Lied 313:1 ‘Een rijke schat van wijsheid’
schriftlezing 2 1 Johannes 1:5-2:11
zingen Lied 313:5 ‘O Gij die wilt ontmoeten’
verkondiging over de deugd van de verstandigheid
Gemeente van Jezus Christus,
De filosoof Plato gebruikte eens een treffend beeld om de deugd van de verstandigheid te illustreren: dat van een paardenmenner. Stel je een rijtuig voor dat voortgetrokken wordt door twee gevleugelde paarden (Ja, het beeld is wel mythologisch, en in mythen kunnen paarden vliegen…)
Maar goed, dat ene gevleugelde paard staat voor de begeerte, het andere voor de eerzucht. Ieder mens staat voor de opgave om die beide paarden te mennen. Dat valt niet mee, want dat paard van de begeerte wil je naar beneden trekken: naar het lekkere leven, vol comfort, luxe en genot, want ‘je leeft maar één keer’, aldus het gehinnik van dit paard van de begeerte.
Het paard van de eerzucht wil juist omhoog: de beste zijn, de baas spelen en scoren op de statuslijst…
Tja, hoe moet je deze ongeleide paarden, die dus allebei precies de tegenovergestelde kant op willen, in bedwang houden, zodat je rechtuit blijft vliegen? Nou, die kunst is de deugd van de verstandigheid. Aldus Plato.
Ja gemeente, ook in de klassieke oudheid dacht men dus al diep na over de deugden, die ontwikkeld en geoefend dienen te worden wil je een gelukkig mens worden.
Volgens Plato is de verstandigheid de eerste van de kardinale deugden, oftewel de belangrijkste deugden. Verstandigheid is daarvan niet alleen de eerste, maar ook de basis voor de andere drie kardinale deugden: rechtvaardigheid, matigheid en dapperheid. Die komen voort uit verstandigheid.
Maar wat is eigenlijk verstandigheid? Misschien heeft je vader of je moeder wel eens tegen je geroepen: ‘Gebruik je verstand nou eens!’ Of misschien riep u het wel tegen uw partner. Toen die ander of jijzelf iets onnadenkends had gedaan, impulsief en lichtvaardig had gehandeld: ‘Gebruik je verstand nou eens!’
Verstandigheid is dus juist niet je impulsen volgen, je begeerten en je eerzucht. Verstandigheid is eerst denken en dan doen. Bezonnenheid is daarom een synoniem voor verstandigheid.
Van die deugd word je niet slechter toch? Integendeel: die deugd gun je ieder mens. In de politiek, in het bedrijfsleven, in organisaties, in het onderwijs, in gezinnen, in relaties, in ons eigen persoonlijke leven: eerst denken en dan doen, bezonnenheid en bedachtzaamheid. Hoe heilzaam is dat! Om die ongeleide trekpaarden van begeerte en eerzucht te bedwingen, om dat voorbeeld van Plato maar weer ter hand te nemen.
‘Maar wat heeft die Plato nou met het geloof te maken? Dat is toch een heidens filosoof?’
Wacht even, er is geen reden om alles buiten de kerk en het geloof af te serveren. Dat deed Paulus ook niet toen hij op de Areopagus in Athene stond, te midden van de Griekse culturele en intellectuele elite. Toen haalde hij één van hun dichters aan, en paste dat toe op het Evangelie, op zijn boodschap over God en Jezus.
Op vergelijkbare wijze lazen christelijke denkers als Augustinus en Thomas van Aquino Plato en Aristoteles. Ze erkenden het belang van die kardinale deugden als verstandigheid, rechtvaardigheid, matigheid en dapperheid. Maar ze kerstenden deze, ze verbonden die met het christelijk geloof. Ze voegden er drie deugden aan toe, die ze aan de Bijbel ontleenden: geloof, hoop en liefde. Theologische deugden, hoorden we al eerder, omdat ze alles met God te maken hebben. Omdat dat allereerst geschenken van God zijn. Deze theologische deugden van geloof, hoop en liefde zijn de basis van die kardinale deugden.
Die laatste kom je trouwens ook in de Bijbel tegen. Ook de deugd van de verstandigheid. Neem Spreuken 15: het gedeelte dat we vanmorgen lazen. Daar wordt in vers 28 gezegd: ‘Een rechtvaardige denkt na voordat hij antwoordt.’ Eerst nadenken en dan antwoorden, dan doen… Dit is toch precies die verstandigheid, die bezonnenheid? Maar ook vers 22 is hier helemaal mee in lijn: ‘Bij gebrek aan overleg mislukken plannen, ze slagen pas na rijp beraad.’ Anders gezegd: het is heel verstandig om je plannen eerst aan anderen voor te leggen. Dat is verstandigheid in de praktijk. Ook anno 2025…
Spreuken behoort tot de wijsheidsliteratuur. De wijsheid wordt er in alle toonaarden bezongen én ook geconcretiseerd. Maar er is wel een cruciaal verschil met Plato c.s. Daar is de verstandigheid een deugd die voortkomt uit de mens, uit zijn of haar eigen inspanning. Die paardenmenner moet zelf die paarden in bedwang houden, hij moet zich zelf bekwamen in die deugd van de verstandigheid. Volgens Plato is daarbij de filosofie essentieel.
Maar in de Bijbel, en ook in het boek Spreuken, is de wijsheid allereerst een geschenk van God. De kerntekst van het boek Spreuken is: ‘De vreze des HEREN is het begin van de wijsheid’, of zoals het in het slotvers van Spreuken 15 staat: ‘Wie ontzag heeft voor de HEER, wint aan wijsheid.’
Door de Here God te vrezen ontvang je wijsheid, win je aan wijsheid. Daar word je dus echt een wijzer mens van. De bron daarvan ligt dus niet in jouw inspanning, in jouw verstandelijke capaciteiten, maar in God. Maar dan moet je wel bij die bron wezen! Oftewel: de HERE vrezen. Dat is trouwens niet hetzelfde als angst voor God hebben, – daar is Hij niet op uit – maar wel ontzag. Hij is immers God, de Allerhoogste, de Schepper van alles wat is, de Eeuwige. Dus een diep ontzag verdient Hij. Maar Hij is ook de hemelse Vader, de Nabije. De vreze des HEREN is dus naast ontzag ook een diep vertrouwen. De vreze des HEREN heeft dus ook alles te maken met in Hem geloven.
Als dat nou de bron is van de wijsheid, dan merk je ook hier dat die theologische deugd, die het geloof is, dus de basis is voor de wijsheid, voor de verstandigheid. En nogmaals: dat is echt een verschil met Plato c.s.
Nee, wijsheid, verstandigheid is in bijbelse zin geen resultaat van filosofische scholing. Het is ook geen kwestie van een hoog iq. Wijsheid is in de Bijbel levenswijs zijn, de weg door het leven vinden en gaan. Of zoals in Spreuken 15:21 gezegd wordt: ‘Een mens met inzicht kiest de juiste weg.’ En dat is de weg van God, de weg van zijn geboden, de weg achter Jezus Christus aan, die zei: ‘Leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart.’
Door het ontzag voor de Here God, door Hem te vertrouwen, Hem steeds beter te leren kennen, van Jezus Christus te leren, win je dus aan wijsheid, aan inzicht. En dat is niet alleen kennis van God, maar ook zelfkennis. Die twee gaan in het geloof ook samen op.
Inzicht is dus ook zelfinzicht: wie ben ik? Wie ben ik, in relatie tot God? Zijn schepsel. Zijn beeld. Dat is het prachtige aan ons mensen: we lijken op God. We weerspiegelen zijn heerlijkheid. Maar door dat spiegelbeeld lopen wel lelijke barsten. Dat beeld in ons is wel verstoord. Door de zonde. Wij mensen zijn helaas ook tot vreselijke dingen in staat. In onze gedachten, met onze woorden, metterdaad.
Dus wie zijn wij mensen? Persoonlijker nog, want het gaat hier immers om zelfinzicht: wie ben ik? Een vat vol tegenstrijdigheden dus: enerzijds geschapen naar Gods beeld, zijn goedheid weerspiegelend, en anderzijds ook behept met die steeds terugkerende neiging tot het doen van zonde.
In het tweede bijbelgedeelte dat we vanmorgen lazen, uit de eerste Johannesbrief, komt dit ook aan de orde. Daar wordt allereerst op een prachtige wijze over God gesproken: ‘God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis.’ God is volmaakt goed. In Hem is geen kwaad, nog geen flinter.
Als we met Hem omgaan, Hem vrezen en vertrouwen, dan vallen in dat licht onze eigen donkere plekken op, de sporen van duisternis zeg maar. Onze zonden. Onze verkeerde neigingen. Onze begeerte en eerzucht.
Kijk, je kunt dat ontkennen, maar dan ben je niet eerlijk. Dan heb je niet echt zelfinzicht. Johannes schrijft zelfs: ‘Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid in ons niet (…) Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we God tot een leugenaar en is zijn woord in ons niet.’
Dat is scherp gezegd, maar zo scherp ligt het blijkbaar. Verstandigheid is dus ook zelfinzicht. En dat is ook kritisch zijn naar jezelf toe: je missers kennen en erkennen. Verdoezel je die, bagatelliseer je die, ontken je ze: dan ben je niet eerlijk. Dan mis je de deugd van de verstandigheid.
In de katholieke traditie sprak men over zeven hoofdzonden: hoogmoed, afgunst, woede, traagheid, hebzucht, gulzigheid en onkuisheid. Dit leerstuk kan ons helpen verder te groeien in zelfinzicht. Die hoofdzonden benoemen namelijk verschillende zondige neigingen die we als mensen hebben. De neiging hebben, betekent nog niet dat je er aan toegeeft. Als dat wel gebeurt, als je bijvoorbeeld toegeeft aan de neiging tot hoogmoed, word je langzaam maar zeker een hoogmoedig mens. Als je zwicht voor de zonde van hebzucht, telkens weer, dan verander je uiteindelijk in een hebzuchtig mens. Hoe is dat bij ons?
Kijk, die zeven hoofdzonden vertellen ons ook dat wij mensen hierin verschillend zijn. Ieder mens heeft een zwak voor een andere zonde. Verstandigheid, oftewel zelfinzicht, is jezelf eerlijk de vraag stellen: ‘Voor welke zonde heb ik een zwak? Waar heb ik last van?’
Als je niet gevoelig bent voor de neiging tot hoogmoed, dan ben je misschien juist wel jaloers aangelegd op mensen die het voor de wind gaat. En als je niet snel driftig wordt en kunt ontploffen, dan lijd je wellicht aan traagheid, en verzuim je op te komen voor anderen. Enz. enz.
Door de Heilige Geest – die ons immers ontdekt aan onze zonden, die onze zwakke plekken blootlegt – door de Geest kunnen we leren voor welke zondige neiging wij gevoelig zijn en zo groeien in zelfinzicht.
Dit maakt ons trouwens ook mild naar anderen toe. Als je jezelf kent, als je weet hebt van je eigen zwakke plekken, je zondige neigingen, dan zul je toch niet spijkerhard en veroordelend zijn naar anderen toe. Want je weet toch dat jij zelf echt niet beter bent. Zelfinzicht leidt dus ook tot mildheid en nederigheid. Als die er niet zijn, dan wordt het hoog tijd om jezelf eerlijker onder ogen te komen.
Dat zelfinzicht, waarbij de Heilige Geest ons dus helpt, is niet bedoeld om ons te kleineren, om ons wanhopig te maken. Nee, de Geest wil ons juist bij de Here Jezus Christus brengen. Want Die is de Pleitbezorger, schrijft Johannes. En een Pleitbezorger is een advocaat. En een betere advocaat dan Jezus is er, met eerbied gezegd, niet. Hij is werkelijk een Topadvocaat. De beste die er is. Hij pleit ons vrij, als wij onze zonden aan God belijden. Dan neemt Hij die zonden van ons over. Hij is immers de verzoening van onze zonden. Hij reinigt ons ervan. Helemaal. Door en door schoon. Reiniging is ook meer dan vergeving alleen. Reiniging betekent ook verandering, gaan wandelen in het nieuwe leven dat Jezus voor ons verworven heeft. Dat leert de Geest ons ook.
Ariaan Baan schrijft daar mooi over in zijn boek over de deugden: ‘De Geest schenkt niet alleen zelfinzicht, maar wil mensen ook verder helpen om grip te krijgen op hun zondige neigingen. Daarvoor schenkt Hij ons ‘naasten’: vrienden, echtgenoten, geloofsgenoten. Als je eerlijk aan anderen vertelt wat je zwakke plek is, hun steun vraagt om niet toe te geven en het aan hen opbiecht als je toch gezwicht bent, neemt de invloed van zondige neigingen af.’
Ik dacht: zouden we dat niet juist daarom in kleinere kring, in persoonlijke gesprekken, op huisbezoeken, moeten doen? Zou dat ons ook niet veel dichter bij elkaar en bij God kunnen brengen?
Ik las van de week op internet over jongeren die worstelen met een pornoverslaving en dit eerlijk met lotgenoten delen, die ook geloven. Dat helpt hen echt in de strijd daartegen. De eerlijkheid, de kwetsbaarheid en de afhankelijkheid van Gods genade raakten me.
Geloven in je eentje. Volhouden in de strijd van het geloof in je eentje, is eigenlijk niet te doen. Maar dat hoeft ook niet, want godzijdank is er een gemeente. Laten we elkaar in dit verband steunen, bemoedigen en helpen.
Tot onze laatste zucht is er dat gevecht. We blijven namelijk fouten maken en hebben steeds weer Gods vergeving nodig. Toch is het mogelijk de macht van zonde steeds verder in te perken en kunnen we uitgroeien tot verstandige mensen.
Ariaan Baan laat in datzelfde boek zien hoe juist zondige neigingen omgebogen kunnen worden tot iets goeds. Hij sluit daarin weer aan bij die hoofdzonden. Als afgunst wordt ingedamd dan kun je uitgroeien tot een zorgzaam en betrokken mens. Woede kan het leven van anderen en jezelf verwoesten, maar als je met behulp van de Heilige Geest bevrijd bent van die greep dan kun je al je energie juist inzetten om God en je naasten te dienen. Hebzucht, gulzigheid en lust houden je vast in een obsessieve begeerte naar geld, hebbedingetjes, eten, drinken, drugs en seks. Maar als je die obsessie kwijt bent, ontdek je dat God je gezegend heeft met eigenschappen als vriendelijkheid en betrouwbaarheid.
Of zoals Baan schrijft: ‘In een wereld waar mensen moeite hebben om kritisch naar zichzelf te kijken, leggen christenen getuigenis af van de verstandigheid die God hun geschonken heeft. De wetenschap dat we zelf gevoelig zijn voor zondige neigingen, maakt dat we op een milde manier naar anderen kunnen kijken. Als we ons met hulp van de Heilige Geest de deugd van verstandigheid toe-eigenen, worden we evenwichtig, bezonnen en welwillend. Als je zo leert te leven, gaat er een rust van je uit waarmee je tot zegen kunt zijn voor alle mensen met wie je samenleeft.’
Johannes noemt dat wandelen in het licht. Het licht dat God zelf is. Het licht van zijn liefde. Die liefde ontvangen en doorgeven behelst volgens diezelfde Johannes een geweldige belofte ‘Wie de ander liefheeft, blijft in het licht en komt niet ten val.’
Zullen we in dat licht dan ook bidden, met een gebed van ds. Jaap Zijlstra:
Vader,
geef mij licht in mijn handen
om uit te delen,
licht in mijn ogen
om een lach te ontlokken,
licht in mijn oren
om Uw stem te vernemen,
licht in mijn hartstocht
om liefde te zijn,
licht in mijn denken
om Uw dag te zien dagen,
licht op mijn schouders
om vrede te dragen,
licht op mijn hoofd
om een teken te zijn,
licht in mijn lied
om Uw goedheid te eren,
licht in mijn tranen
om mensen te troosten,
licht in mijn hart
om een licht te zijn.
Amen
zingen Hemelhoog 346:1,3,4 ‘Ik wandel in het licht met Jezus’
gedenken overleden gemeentelid
dankgebed en voorbeden
collectemoment
slotlied Lied 1005:1,2,5 ‘Zoekend naar licht’
zegen
0 Reacties