Gebed
Schriftlezing: Lukas 2 (vers 8-20) uit de NBG-vertaling van 1951
Zingen: Psalm 100:1,2,4 ‘Juich Gode toe, bazuin en zing’
Uitgangspunt voor de meditatie ‘En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: 11U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here.’
Meditatie Thema: ‘Met grote blijdschap’
Gelukkig valt er in de pastorie nog wel eens een geboortekaartje door de bus. Gezinsaanvulling voor de gemeente, die immers Gods gezin is. Daar word ik altijd heel blij van. Ook omdat, zoals Muus Jacobse eens dichtte:
Zolang God kindren in ons midden zendt,
Heeft Hij zich nog niet van ons afgewend.
Op zo’n geboortekaartje staat steevast dat de kersverse ouders blij en dankbaar zijn. Vroeger luidde dat dan: ‘Met grote blijdschap maken wij u bekend dat … is geboren.’ Nu is dat bijvoorbeeld: ‘We zijn intens dankbaar met de geboorte van … ‘
Eigenlijk is er ook zo’n geboortekaartje te horen in het kerstevangelie. Het geboortekaartje van Jezus. Dat wordt wel bezorgd door een hele bijzondere postbode, een hemelse bode, een engel. En die brengt het niet allereerst naar de familie en de vrienden van Jozef en Maria, maar naar een stelletje herders, doodgewone herders.
Het is ook geen echt kaartje natuurlijk, de engel zegt het: ‘Ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk ten deel zal vallen: U is heden de Heiland geboren.’ Het is alsof de engel zegt: ‘Ik ben er niet alleen blij mee, maar ik wil dat jullie het ook zijn, want het kindje dat geboren is, is niet zomaar een kindje, maar een heel bijzonder kind: de Heiland, de Redder van jullie leven. Zou je met zo’n geboorte niet blij zijn, heel erg blij?!’
Daar gaat het dus vanmorgen om: om blijdschap, grote blijdschap zelfs. Maar wat is die blijdschap eigenlijk precies? Een bepaald gevoel, dat vooral door de kerstsfeer wordt opgeroepen? De sfeer van vrolijke kleuren, vrolijke melodieën, gezellig bij elkaar, blije gezichten? Maar is die sfeer, dat gevoel, ook weer niet zo over? Misschien nog wel voordat de kerstboom afgetuigd is en de kerstkaarten bij het oud papier liggen.
Bovendien, wat moet je dan als andere emoties en gevoelens nu, ja ook op het kerstfeest, de overhand hebben? Verdriet vanwege die ene die er niet bij is. Eenzaamheid omdat je die gezelligheid van familie en kinderen om je heen niet kent of niet meer kent. Onzekerheid omdat je tobt met je gezondheid en je niet weet waar het naar toe gaat.
Laat ik maar gelijk heel duidelijk zijn: De blijdschap waar de engel het over heeft, de bijbelse blijdschap dus, is toch iets anders dan een bepaalde emotie of een bepaald gevoel. Het is dan ook blijdschap die verkondigd wordt, door de engel, de boodschapper van God zelf. Met andere woorden: die blijdschap komt dus niet uit onszelf op. Hoe zou het ook kunnen? Die bron van ons is namelijk snel leeg. Nee, de Here God is de bron van die blijdschap. Ze is een geschenk, dat Hij u wil geven. Het wordt u verkondigd.
En wat is de inhoud, wat is de oorzaak van die grote blijdschap? Dat staat dus in het volgende vers, vers 11: ‘U is heden de Heiland geboren.’ Dat is de inhoud van zijn evangelie, zijn blijde boodschap. De Heiland is geboren. Hij is het die heil geeft. En heil lijkt op heel. Hij is het die heel maakt.
Is dat eigenlijk niet Kerstfeest vieren: ons kapotte leven bij Jezus brengen, en dan ervaren dat de Heiland het weer heel maakt, want dat is vergeving toch: je brokken, je zonden worden weggedaan, totaal en radicaal. Niets meer van te zien. Al zijn je zonden als scharlaken, ze worden wit als sneeuw’, horen we uit diezelfde Bijbel. Wordt het zo toch nog een witte kerst, in de veel diepere zin van het woord!
Stel u voor dat uw leven dankzij de Heiland zo heel, zo nieuw, zo wit als sneeuw mag zijn, zou u daar niet geweldig blij mee zijn?
Tegelijk moeten we wel bedenken dat om ons leven zo heel te maken, het leven van dat kind, 33 jaar later stuk gemaakt zou worden: zijn lichaam gebroken zagen we afgelopen zondag nog bij het avondmaal.
Juist daarom kan de blijdschap waar de engel het over heeft ook nooit oppervlakkig zijn. Ze heeft te maken met de Heiland die zelf stuk ging aan onze zonden, opdat wij heel zouden worden.
Daarom is het dus ook blijdschap die, als het goed is, gepaard gaat met een besef wie wij zijn, met nederigheid, met berouw ook over onze zonden. Maar begrijp me goed, dat mag allemaal nooit leiden tot alleen maar somber gepieker. Nee, de stralende kern blijft de blijdschap, de grote blijdschap om het Evangelie van de Heiland van ons leven: Jezus Christus.
Dat hebben de herders ook begrepen, want kijk maar eens hoe ze terugkeren: ‘God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien.’ Ja, die blijdschap is meer dan een binnenpretje; ze wil naar buiten, ze wordt geuit in de lofprijzing op Gods grote naam. Zo nemen de herders over wat de engelen eerder deden met hun ‘Ere zij God’.
En het geldt niet alleen die herders toen, ook ons vandaag. Die grote blijdschap betreft namelijk heel het volk: ‘ze zal heel het volk ten deel vallen.’ Dat is zo ruim, daar mag u zich toe rekenen en ik. En zo spreekt die engel ook ons vanmorgen aan: ‘Ik verkondig u grote blijdschap.’ Maar dan zult u die blijdschap ook moeten aanpakken, net als die herders. Of misschien moet ik zeggen: Dan moet u zich ook oefenen in die blijdschap! Kan dat dan?
Zeker, Paulus schrijft in de Filippenzenbrief: ‘Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!’ Paulus zegt het niet voor niets twee keer. Het is ook een herhalingsoefening: je verblijden in de Here. Ja, dat laatste is cruciaal. Het gaat om blijdschap in de Heer. De omstandigheden kunnen allesbehalve verblijdend zijn, daar hadden we het al eerder over. Maar in de Here kun je je altijd verblijden.
Hoe? Door Zijn woord te lezen, juist ook als droefheid u overvalt. Door te zingen. Het medicijn tegen zwaarmoedigheid. Door te komen naar of verbonden te worden met die plek waar de blijdschap verkondigd wordt en waar die blijdschap gepraktiseerd wordt: de kerkdienst. Maar dat kan ook op een weeksluiting of een bijbelkring, een Ontmoetingsochend.
Als u zich zo oefent in die blijdschap – en dat is een heel proces, dat een leven lang duurt – dan wordt u ook gewapend voor die andere omstandigheden, als het moeilijk is. Die omstandigheden kende Paulus ook, toen hij schreef: ‘Verblijdt u in de Heer.’ Het waren de omstandigheden van een gevangenis.
Over diezelfde omstandigheden las ik een verhaal bij ds. Buskes, een waar gebeurd verhaal: ‘Kerstfeest in Scheveningen’ heet het. En dan hebben we het over het Oranjehotel in Scheveningen, in de oorlog een beruchte gevangenis waar verschillende verzetsmensen gevangen zaten. Eén van hen was Binnert De Beaufort. Hij heeft zijn belevenissen uit de gevangenis opgeschreven. Over z’n cel schrijft hij: ‘Alles was koud, kil en heel eenzaam. Een hel was het, wat hebben wij mensen toch van deze wereld gemaakt. Ik probeerde uit het geloof van thuis, dat ik vroeger als ‘vaag gezwets’ had beschouwd, kracht te putten. Ik voelde iets vreemds en moois tegelijk: ik was door God aangenomen, meer wist ik eigenlijk niet.’
Later op de avond, het was 24 december, greep ik naar mijn bijbeltje en zocht naar Lukas 2. (…) In stilte bad ik en toen begon ik te lezen: “Het geschiedde in die dagen dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus..”
“Harder,” klonk er opeens een stem uit cel 550. “Heb je een Bijbel naar binnen gekregen,” vroeg een andere stem, “lees dan voor ons allen voor!” “Ja, ja!” riepen weer anderen. Het was alsof mijn hart even stilstond, maar Dirk (m’n celgenoot) pakte vlug een krukje en zette het voor de deur. “Ga daarop staan,” zei hij, “en spreek door het luchtrooster!” En daar staande tussen hemel en aarde, in het halfduister, begon ik opnieuw, zo luid als ik kon. Het jubelde door me heen, dat dit de waarheid en de levende kracht was. Ik begon te vertellen over de kracht van het gebed, de hoop op genade, die wij wisten bij onze Hemelse Vader en dat wij ons in zijn handen veilig konden geven. Alles loslaten, alleen die ene band nooit loslaten, die liep van onze ziel naar onze Middelaar, wiens geboorte we nu herdachten.
Het was muisstil op de gang en ik wist, dat een ieder met spanning luisterde. “Vrees niet,” klonk het door me heen, “ook hier nu niet.” Ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk ten deel zal vallen.” Dus ook hier, ja juist ook hier. Dit was een blij feest en de vreugde doordrenkte mij en maakte mij zielsgelukkig. Ik bad tenslotte het Onze Vader en hoorde, hoe Dirk en de mensen in de andere cellen halfluid mijn woorden herhaalden. Tot slot sprak ik de zegen uit: Genade, vrede en barmhartigheid zij u rijkelijk geschonken van onze Vader, zijn Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest… Ik wist niet of ik het recht had, om dat te doen; maar ik moest en het was eruit, voordat ik het zelf wist. Het was nog even stil op de gang, en vreemd, zelfs het dronken gebral van de wacht had opgehouden. Terwijl ik van het krukje afsprong, begon opeens een stem, schor en kennelijk ongewoon te zingen: ‘Stille nacht, heilige nacht’… En alsof een orgel met machtige akkoorden het voorspel had ingezet, zong een honderdtal stemmen mee. Eerst zachtjes, maar tenslotte uit volle borst. Het was aangrijpend en een spontane uiting van saamhorigheid in deze kerker. Katholieken, Joden en Protestanten, alles zong en het was alsof een golf van ware levende blijdschap ging over de verzamelplaats van menselijke ellende.’
Zulke blijdschap kan en mag er ook voor ons zijn, ook onder de moeilijkste omstandigheden. De blijdschap van onze Heiland, Jezus Christus. Nu is vaak nog een blijdschap met een brok in de keel, een glimlach door de tranen heen, maar laten we nooit vergeten dat we op weg zijn naar de volkomen vreugde, de volmaakte blijdschap, waarover Jesaja al profeteerde: ‘eeuwige vreugde zal op hun hoofd zijn, blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen, maar kommer en zuchten zullen wegvluchten.’ De engel verkondigde grote blijdschap, maar dan zal de allergrootste blijdschap beginnen en nooit meer eindigen.
Hun blijdschap zal dan onbepaald
door ’t licht dat van Zijn aanzicht straalt
ten hoogste toppunt stijgen.
Amen
Zingen Lied 487 ‘Eer zij God in onze dagen’
0 Reacties