zingen           Psalm 65:1

stil gebed

votum en groet

openingstekst         ‘De boodschap over het kruis is dwaasheid voor wie verloren gaan, maar voor ons die worden gered is het de kracht van God.’ (1 Korintiërs 1:18)

zingen Gezang 177:6,7

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing Galaten 6:11-18

zingen           Gezang 192:1,2,3,6

tekstlezing   Galaten 6:14a ‘Maar ik wil mij op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus Christus, onze Heer.’

verkondiging   (de betekenis van) het Hugenotenkruis

Gemeente van Jezus Christus,

Tijdens onze laatste vakantie in Frankrijk waren we o.a. in het indrukwekkende Musée du Désert. Dat museum is gewijd aan de geschiedenis van de Hugenoten, de Franse protestanten. Het is vooral gewijd aan een bepaalde periode, die ook wel de ‘désert’ wordt genoemd, oftewel ‘de wildernis, de woestijn.’ Deze periode was in de zeventiende eeuw.
Tijdens de regering van Lodewijk XIV, de Zonnekoning, werden die Hugenoten enorm vervolgd. Lodewijk XIV was een zgn. absoluut vorst – nu zouden we zeggen: een dictator. Hij eiste absolute gehoorzaamheid, maar ook een volstrekte eenheid. Daarom moest er ook maar één godsdienst zijn: die van het rooms-katholieke geloof. Het protestantisme werd officieel verboden. Dat ging zelfs zo ver dat kinderen uit gezinnen werden gehaald om elders een roomse opvoeding te krijgen, de vrouwen werden gevangengezet, de mannen moesten op de galeien dienen en de voorgangers werden gedood. De Hugenoten moesten in het geheim samenkomen, bijvoorbeeld in de grotten, of andere verlaten plekken van de Cevennen. Alles moest illegaal gebeuren. Zo zagen we in dat museum zelfs een graanton die omgebouwd werd tot een preekstoel… Een groot schilderij van een openluchtdienst, midden tussen de rotsen, sprak zeer tot de verbeelding, ook van onze kinderen.
Ja, ook zij waren diep onder de indruk van wat onze geloofsgenoten daar in Frankrijk moesten meemaken. Het kwam extra dichtbij omdat de familie van Mirjam rechtstreeks afstamt van de Hugenoten… In de museumwinkel staarde Lotte naar de vitrine met sieraden. ‘Ik wil heel graag een kettinkje met zo’n Hugenotenkruisje, in rosé-goud.’ Ja, het is natuurlijk wel een dame. Job heeft trouwens al jaren een kettinkje met zo’n Hugenotenkruisje, dat onafscheidelijk om z’n nek hangt. Als ouders doet het je wel wat, als je kinderen voor dat symbool kiezen.
Ze zijn trouwens niet de enigen die met zo’n Hugenotenkruisje om hun nek lopen. Onder de Franse protestanten is het zelfs het officiële symbool geworden. Maar ook buiten Frankrijk is het bekend. Wie weet kreeg u bij uw belijdenis bijvoorbeeld ook wel zo’n kettinkje of heeft u het op een andere manier thuis.
Hoe dan ook: het is een prachtig symbool, met een rijke betekenis. Er zit zoveel in. Daar willen we vanavond eens beter naar kijken. Gelukkig hebben we een beamer…

Afbeeldingsresultaat voor hugenotenkruis

Het symbool van het Hugenotenkruis werd ooit in 1688 – midden in die hevige vervolgingen – bedacht door Maystre, een edelsmid in Nîmes. Het grootste deel ervan wordt gevormd door een vierkant kruis. Het is een zgn. Maltezerkruis. Dat was oorspronkelijk het onderscheidingsteken van de Maltezers, een geestelijke ridderorde uit de Middeleeuwen. Ze hadden hun basis op het eiland Malta.
Juist dit Maltezerkruis sprak de Hugenoten aan, omdat het anders is dan de crucifix, het Rooms-katholieke kruissymbool. Dat herinnerde hen veel te veel aan hun vervolgers.
Het Maltezerkruis is een heel eenvoudig en pregnant kruis. Het trekt dan ook direct de aandacht. Het vormt echt de kern van dat Hugenotenkruis.

Dat brengt ons bij Paulus, bij onze tekst uit het slot van de Galatenbrief om precies te zijn. Daar brengt Paulus onder woorden hoezeer het kruis de kern vormt van zijn leven: ‘Ik wil mij op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus Christus, onze Heer.’ Of zoals iemand anders het parafraseerde: ‘ik zet al mijn kaarten op het kruis van Jezus Christus, onze Heer.’ Al mijn kaarten. Dat is dus heel radicaal. Paulus zegt dit ook in reactie op joden-christenen toen die hun kaarten ook zetten op allerlei geboden en instellingen, met name de besnijdenis. Daarmee hoorde je er pas echt bij, bij het volk van God. Geloof in Jezus alleen was volgens hen veel te armetierig. Daarmee onderscheidde je je niet.
Paulus gaat hier in zijn Galatenbrief fel tegenin. Omdat dit haaks staat op het Evangelie van Gods genade. We worden niet gerechtvaardigd vanwege iets dat wij aandragen: zo’n besnijdenis, goede werken, het feit dat we bij een bepaald volk horen, of wat dan ook nog. Nee, we worden gerechtvaardigd om niet, uit genade, vanwege alles wat Christus voor ons volbracht heeft aan het kruis.
Ja gemeente, dat is echt het ijkpunt: of dit de kern is van ons geloof, dat we al onze kaarten zetten op de Here Jezus Christus, op wat Hij voor ons gedaan heeft. Of hebben we, eigenlijk net als die joden-christenen toen, een soort ‘Christus-plus-geloof’? En dan niet met zo’n gebruik als de besnijdenis. Allicht niet. Maar daar kan makkelijk iets anders voor in de plaats komen. Bijvoorbeeld bepaalde geestelijke ervaringen. Je moet als christen toch wel dat en dat meemaken, zus en zo beleven, dat en dat kunnen. Of je zoekt je zekerheid, je identiteit, in wat anderen van je vinden. Ach, het zit ons zo in het bloed om extra bevestiging te zoeken, om zelf ook allerlei dingen aan te dragen, waarmee we een extra streepje voor zouden kunnen krijgen bij God. Maar daar gaat dus een groot kruis door: het enige dat telt, is dat we beseffen dat we zelf niets aan te dragen hebben en kunnen dan alleen maar lege handen en aanvaarden dat Christus het voor ons gedaan heeft en dat onze identiteit in Hem ligt, de Gekruisigde.
Dat is trouwens helemaal niet karig. Nee, daar is Paulus juist heel blij mee. Paulus roemt namelijk in het kruis van Christus. Zo kun je het ook vertalen. Hij roemt het. Hij houdt het hoog. En niets anders. Hij roemt zichzelf niet. Hij roemt van alles dat hij kan aandragen niet. Nee, dat valt allemaal weg in het licht van het kruis van Christus.
Dat wordt niet zomaar voetstoots door iedereen geaccepteerd trouwens. Als wij zo getekend worden, als mensen die het zelf niet redden, die het echt alleen van Christus moeten hebben, dan roept dat verzet op, spot ook en ergernis, vervolging zelfs. Paulus heeft het in vers 17  over ‘de littekens van Christus die hij meedraagt’. ‘Stigmata’ staat er letterlijk in het Grieks. Dat moet je niet zo letterlijk nemen als Fransiscus en andere heiligen, die volgens overlevering letterlijk de littekens van Christus kregen, in hun handen bijvoorbeeld. Nee, Paulus doelt hier op wat hij allemaal moest ondergaan als volgeling van Christus: hij was geslagen, gestenigd, gevangengezet; vervolgd dus. Dat zijn die littekens van Christus, die Paulus meedraagt.

En zo zijn we ook weer bij die Hugenoten. Want hen overkwam hetzelfde. In dat museum was ook een rad te zien, waarop ze geradbraakt werden, een vreselijke martelmethode. Anderen werden jarenlang opgesloten. Het is voor ons ook niet voor te stellen dat je continue bedreigd wordt. Het was een kruis dat die Hugenoten te dragen hadden. Niet voor niets vormt dat het middelpunt van dat Hugenotenkruis. En vele christenen vandaag de dag ervaren het niet anders. Ze zijn verstoten door familie, ze zijn klanten kwijtgeraakt, ze zitten vast, ze worden gemarteld.
Dat kruis kennen wij gelukkig niet, maar dat wil niet zeggen dat als het kruis van Christus zo centraal staat in je leven, dat je dan niet kunt lijden vanwege je geloof. O ja, dan lijd je aan alles wat er in je leven elke keer weer de kop opsteekt tegen God in. Dan lijd je aan de aanvechtingen van de duivel. Dan lijd je aan het feit dat mensen God zijn kwijtgeraakt of Hem niet toelaten. Dan lijd je aan het leed in deze wereld, dichtbij of verder weg. Maar juist daarin mag je je dicht bij de Here Jezus zelf weten, draag je zijn littekens met je mee. En reken maar dat Hij je hier doorheen haalt!

Terug naar dat Hugenotenkruis. Naast dat centrale kruis is er nog meer te ontdekken. Zoals vier lelies tussen de zijden van het kruis. Het zijn zgn. Franse lelies. Oftewel een beroemd symbool in  Frankrijk.
Die Franse lelies vind ik ontroerend, want het geeft aan dat, ondanks die vervolgingen, de Franse hugenoten wel van hun land bleven houden, trouw wilden blijven aan hun vaderland. Zelfs toen velen van hen moesten vluchten. Al je kaarten op het kruis van Christus zetten, kan je dus vervreemden van anderen, maar je blijft wel het goede voor hen zoeken…
De lelie is ook nog eens een symbool van schoonheid en waarheid. Ook dat is veelzeggend. Het geloof is werkelijk iets moois. Sterker nog: het is vol schoonheid. Het heeft namelijk betrekking op het allermooiste: op God zelf, The Beautiful One, zoals Hij in Engelse liederen bezongen wordt. En die God, vol onuitsprekelijke schoonheid en heerlijkheid, geeft om ons, die geeft zichzelf in Christus!
Het geloof is ook iets waars. Sterker nog: het is vol waarheid. Omdat het eerlijk laat zien wie wij zijn: kwetsbare, afhankelijke mensen, die het zelf niet redden, hoe we dat ook proberen te verdoezelen. Maar het geloof is ook zo waar, omdat het ons wijst op de Ware, op Jezus Christus, die de Waarheid is, de Betrouwbare, te midden van zoveel onechts en onbetrouwbaars.

Tussen het hart van het kruis en de lelies zie je ook vier open harten in dat Hugenotenkruis. Je krijgt steeds meer bewondering voor die edelsmid, hoe hij dit allemaal voor elkaar gekregen heeft. Juist die open harten zijn ook weer zo veelzeggend. Want is een open hart niet iets dat bij een gelovige hoort?! Allereerst een open hart naar God toe: ‘wat is Uw wil? Welke weg wijst U mij?’ Dan kun je niet zonder dat Woord van God, de Bijbel, waarin God zijn wil en zijn weg heeft neergelegd. Een open hart daarvoor.
In dat Musée du Désert is ook een huiskamer uit die tijd op ware grootte te zien. Daar zie je een gezin om tafel zitten. Althans: de grootvader zit en hij leest uit de Bijbel. Een paar andere gezinsleden zitten er omheen en luisteren aandachtig. Maar twee staan er. Eén bij het raam en de ander bij de deur: kijkend of de kust veilig is, want het is wel gevaarlijk: uit de Bijbel lezen. Als je zo gesnapt wordt, ben je het haasje. Maar ze doen het wel. Want dat lezen uit de Bijbel is het brood voor het hart, het is de brandstof om het vol te houden. Ik werd er wel stil van toen ik het zag. En ik dacht: beseffen we eigenlijk hoe geweldig het is dat we die Bijbel ‘zomaar’ kunnen lezen, in alle vrijheid, in onze eigen taal?! Ja, is die Bijbel ook zo essentieel voor ons? Gaat ons hart elke keer weer open als we eruit lezen, thuis aan tafel, in onze stille tijd, hier in de gemeente?!
Die harten slaan natuurlijk ook op de liefde. De liefde tot God en tot elkaar. Die kunnen ook niet zonder elkaar, als de gelijke armen van dat kruis: verticaal en horizontaal zijn ze aan elkaar verbonden, anders is het geen kruis meer, valt het uit elkaar.
Open harten voor elkaar, onderlinge liefde… We merkten dat ook in een kleine Franse protestantse gemeente, waar we een dienst meemaakten. Rechts naast de preekstoel hing daar trouwens een groot houten Hugenotenkruis. Als gemeenteleden binnenkwamen in de kerkzaal, begroetten ze elkaar allerhartelijks, met zelfs een broederlijke en zusterlijke kus. Wij kregen netjes een hand – dat vond ik ook niet zo erg – en men vroeg waar wij vandaan kwamen. Wat me vooral raakte was het gebed in de dienst. Een gebed van dankzegging. Om de beurt spraken verschillende gemeenteleden die dat wilden zo’n gebed uit. Daar was ruimte voor. Eén man begon spontaan een loflied te zingen en de rest viel in. Zo’n gebed gaat natuurlijk eenvoudiger met een kleine gemeenschap dan met 300 man, maar er sprak zoveel verbondenheid en liefde uit. Hoe dan ook, daar en hier: open harten naar God en naar elkaar toe; die zijn er als je dicht bij het kruis van Christus bent en blijft. Dat zal merkbaar zijn, ook hier in de Pauluskerk…

Aan de uiteinden van het Hugenotenkruis zitten parels. Acht stuks om precies te zijn. Ze staan voor de zaligsprekingen waar Jezus de Bergrede mee begint: ‘Zalig de armen van geest, zalig die treuren, zalig de zachtmoedigen, enz.’ Totaal acht zaligsprekingen. Hier als parels afgebeeld, want hoe kostbaar is het als Jezus je eerst zalig spreekt en vervolgens vraagt om vandaaruit Hem na te volgen.
Samen met die vier lelies maakt dat precies twaalf voorwerpen aan de buitenrand van het Hugenotenkruis. En dat slaat weer op de twaalf artikelen van het geloof, oftewel de Apostolische geloofsbelijdenis. In twaalf kernachtige zinnen wordt daar het algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof op een noemer gebracht. Een geloofsbelijdenis die door onnoemelijk veel christenen overal ter wereld herkend en erkend wordt. Met andere woorden: dit Hugenotenkruis hoort niet bij één of ander sektarisch groepje, maar geeft aan dat men zich verbonden voelt met heel die katholieke, oftewel algemene kerk van alle tijden en alle plaatsen. We zijn lid van heel die wereldwijde familie van God! En we blijven de eenheid zoeken! Toch?!

Onderaan het Hugenotenkruis hangt een duif. Dat was oorspronkelijk anders. Toen hing er iets peervormigs onder, dat de één op een kruikje vond lijken en de ander juist op een traan. Het kruikje zou kunnen slaan op de zalving met de Heilige Geest. De traan op het lijden en het leed dat de Hugenoten trof.
Pas later werd dit vervangen door een duif, symbool van de Heilige Geest. Daarmee wordt het Hugenotenkruis ook een symbool van de Drie-eenheid. De cirkel binnenin slaat op God de Vader, het kruis op Christus en de duif op de Geest. Dat duifje onderaan zegt me ook nog dat heel die diepe betekenis van dat Hugenotenkruis, de centrale plaats die Christus de Gekruisigde en de Opgestane in wil nemen, dat die alleen maar deel van mijn leven wordt door de werking van de Heilige Geest. Dat zonder Hem het op afstand blijft, ik er niet voor word ingewonnen, dat Hij me telkens weer aan God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus verbindt. Daarom blijf ik ook bidden om een voortdurende vervulling met de Heilige Geest zodat ik hiervan vol mag blijven en het z’n uitwerking in m’n leven niet zal missen en ik al mijn kaarten op het kruis van Christus zal blijven zetten.

Wat dat betekenen kan, zelfs in de allermoeilijkste momenten, vertelt ds. Troost tot slot ergens n.a.v. een ontmoeting met iemand. Het betrof een man van nog geen dertig jaar. Hij had kanker gekregen en hoe hartstochtelijk er om genezing gebeden was, het gebeurde niet. Het is toch niet te begrijpen: bedrijfsleider van een prima zaak, evangelisatieouderling in de kerk – door gesprekken met hem waren er verschillenden weer trouw gaan meeleven met de gemeente… En dan dit! Zat God even niet op te letten?! Waarom moest die jonge en veelbelovende kerel nu dit krijgen en werd hij niet beter?! Maar langzamerhand smolt de opstandigheid bij hem zelf weg. En maakte plaats voor een verlangen naar Gods toekomst. Hij herkende zich in – de ook nog zo jonge – Bonhoeffer, die vlak voor zijn executie op de grond voor de galg bukte en een kruis in het zand tekende en zei hij tegen z’n bewakers: ‘voor jullie is dit het einde, maar voor mij het begin.’
Nee, lange stukken las die doodzieke man niet meer. Korte stukjes. Uit de Bijbel vooral. De Psalmen nog het meest. En het Evangelie. Over Jezus die het weinige dat Hem werd aangereikt, vermenigvuldigde: vijf broden en twee vissen, genoeg voor iedereen. ‘Kijk’, zei die doodzieke man, ‘het is niet veel wat ik kan optellen, maar de Heer zal het wel vermenigvuldigen.’ Over schoonheid én waarheid van het Evangelie gesproken: ‘het is niet veel wat ik kan optellen, maar de Heer zal het wel vermenigvuldigen.’
Toen hij gestorven was, zetten ze een kruis op zijn graf. Het werd scheef gezet, diagonaal zeg maar. Waarom? Omdat het kruis een dubbel teken is. Het is het oeroude teken van het christelijk geloof. Maar tegelijk ook teken van vermenigvuldiging. Góds vermenigvuldiging. Daarom:

Houd Heer uw kruis hoog voor mijn oog,
licht in het duister, wijs de weg omhoog.
Uw dag breekt aan, de schaduw gaat voorbij
In dood en leven, Heer, wees Gij nabij.

Amen

zingen           Gezang 459:1,4,5,7,8

geloofsbelijdenis

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven

slotlied   Psalm 89:7

zegen