orgelspel

welkom door ouderling van dienst

stil gebed

votum en groet

openingstekst        ‘Wat heb ik dan te verwachten, Heer? Mijn hoop is alleen op U gevestigd.’  (Psalm 39:8)

lied           Psalm 130:3,4 Ik heb mijn hoop gevestigd 

voortzetting Heilig Avondmaal  

lofprijzing                 Psalm 103:9 citeren   

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing            2 Petrus 3:1-15a

verkondiging          Thema: ‘Vol verwachting klopt ons hart…’

Gemeente van Jezus Christus,

‘Vol verwachting klopt ons hart…’ Nou, als het over Sinterklaas gaat – we kunnen het daar nog wel over hebben, toch: the day after? sterker nog: het is vandaag precies de sterfdag van Nicolaas, de bisschop van Myra – maar goed, bij Sinterklaas past die liedtekst prima: vol verwachting klopt ons hart. Zeker bij kinderen..  Zij tellen de nachtjes af en het gaat ze veel te langzaam. En de spanning bouwt zich op. Ze zijn extra druk. En om het minste of geringste kunnen ze huilen. De ‘sinterklaas-blues’ noemde iemand dat eens.
En ach, als wij even aan onze eigen kindertijd terugdenken. Spannend vonden we het toch allemaal. Die hele mythe die eromheen gecreëerd was. Sinterklaas met z’n grote boek, waar dan alles in zou staan. Ook die dingen die niet zo goed waren gegaan… Die zak waar Piet mee liep. Waarvan gezegd werd dat daar de echt vervelende kinderen in verdwenen, om meegenomen te worden naar Spanje. Hoewel van dat laatste Sinterklaas intussen spijt heeft, getuige het laatste Sinterklaasjournaal.
Hoe dan ook, die komst van Sinterklaas riep genoeg verwachting op (wat van m’n verlanglijstje zou er uiteindelijk uit die zak tevoorschijn komen?); verwachting zeker, maar toch ook wel de nodige spanning, en huiver zelfs.

Nou, dat geldt toch zeker als het over de komst van Jezus gaat. Zijn wederkomst, zoals dat heet, zijn terugkeer aan het eind der tijden. (Trouwens, het grote verschil met Sinterklaas is, dat Jezus ook bestaat als je het niet wilt, las ik ergens.) Maar goed, als het over Jezus’ komst gaat, Zijn wederkomst, dan zal toch zeker je hart van verwachting mogen kloppen. Stel je voor: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Al het oude, al het kwade, al het pijnlijke en verdrietige heeft dan plaats gemaakt voor iets volstrekt nieuws: glanzend,  flonkerend nieuw. Dat zal nog eens een cadeau zijn!

‘Ja, ja, dominee, maar nou schilder je het allemaal wel erg mooi en rooskleurig af. Het gaat in dat bijbelgedeelte toch over de wereld die zal vergaan door vuur. Alles wat in vlammen opgaat. Nou, als ik dat tot me door laat dringen, dan klopt mijn hart eerlijk gezegd helemaal niet van verwachting, maar dan bonst het van angst. Dan krijg ik zo maar van die beelden voor me, van een immense vuurzee, dan hoor ik geknetter, gehuil, geschreeuw. En dat er van deze aarde met al haar werken niets zal overblijven. Nou, mooi cadeau is dat dan! Voor mij hoeft dat niet.’
Wacht even, het gaat in de Bijbel altijd om goed lezen, om goed luisteren. Er staat: ‘de elementen gaan in vlammen op, de aarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is, komt aan het licht.’ Dat is iets heel anders! Inderdaad gaan de elementen in vlammen op, maar dat betekent niet dat de hele aarde verbrand, vernietigd wordt. Hoe zou God dat kunnen doen? De aarde is toch Zijn schepping, zijn kunstwerk. En Hij laat toch niet los wat Zijn handen begonnen zijn, hoorden we vanavond aan het begin, zoals dat aan het begin van elke kerkdienst klinkt, niet voor niets toch? – God laat het werk van zijn handen niet los, laat staan dat Hij het loslaat om het te vernietigen?! Nee, het vuur is hier niet als vernietiging, maar als loutering bedoeld. Vergelijk het maar met een ouderwetse zilversmid. Die gooit een stuk ruwe zilvererts in een ketel en gaat dat verhitten, enorm verhitten. Daar komt het nodige vuur aan te pas! En zo worden de verkeerde, de onzuivere elementen verwijderd. Het zuivere zilver blijft over. Nou, zo zal de Here God deze aarde aan het eind van de tijd, als Jezus terugkomt, louteren, zuiveren. Alle verkeerde elementen, het kwaad, het verkeerde, het ziekelijke, de pijn, het verdriet, alles wat Zich tegen Hem is blijven verzetten, wordt weggezuiverd door het vuur. En al het goede blijft wel over. Ook dat wat uit liefde voor God en de ander gedaan is. Dat wordt niet weggegooid, in de grote vuilverbrander gemikt, zeg maar. Nee, dat komt juist aan het licht. Dat komt naar boven. Ook dat wat juist zo verborgen was gebleven, waar misschien niemand van wist, waar je helemaal niet mee te koop liep, wat je in alle stilte en bescheidenheid deed, omdat je niet anders wilde, omdat je die ander wilde helpen, omdat je weet hoe groot Gods liefde voor jou is, dat het toch eigenlijk absurd is om dan een ander links te laten liggen, laat staan kwaad te doen. Al zulke daden, woorden, gedachten, waar de liefde de grote drijfveer van was, dat alles komt aan het licht. Dat wordt dan opgemerkt.
Laten we dat ook nooit vergeten, want dat geeft wat wij hier en nu doen, en wat wij goed doen, uit liefde doen, uit dankbaarheid naar onze God toe doen, zoveel betekenis. Een blijvende betekenis. Wat uit liefde voor Jezus wordt gedaan, blijft bestaan… Het komt op de grote dag van het eindoordeel juist naar boven, omdat al het verkeerde er dan niet meer is.

Ja, en als dan al die verkeerde elementen verbrand zijn, dan komt er een nieuwe hemel, een nieuwe aarde, eigenlijk dus een vérnieuwde aarde. Eindelijk weer, zoals God hem ooit bedoelde, maar waar zo’n puinhoop van geworden van is, van gemaakt is. En daar zal gerechtigheid heersen, zegt het bijbelgedeelte van vanavond. Stel je voor: alleen maar gerechtigheid. Geen plaats meer voor onrecht. Niemand zal dan meer de onderliggende partij zijn, of monddood gemaakt worden, of zo intens gemeen behandeld worden, zoals nu nog zo vaak gebeurt. Er zal niet meer die verschrikkelijke ongelijkheid zijn, tussen het ene deel van de wereld en het andere, tussen het ene volk en het andere, tussen mensen met geld, kennis en macht, en zij die dat niet hebben. Dat verschrikkelijke onrecht, dat nu nog zo kan heersen. Nee, dat is dan weggezuiverd door God zelf en er zullen alleen maar rechte, goede verhoudingen zijn, onderling en met God. Zou je daar niet naar uitzien? Vol verwachting klopt ons hart…

Maar het kan natuurlijk ook dat het hart hier helemaal niet vol verwachting om klopt of juist om bonst. Maar dat het juist volstrekt onverschillig blijft. Of er juist cynisch op reageert, zoals die mensen die Petrus aan het woord laat: ‘Hij heeft toch beloofd te komen? Waar blijft hij nu? … Alles is toch bij het oude gebleven?! Er is toch helemaal niets veranderd?’ Deze reactie is natuurlijk van alle tijden. En laten we eerlijk zijn: ook best een begrijpelijke reactie. Want we wachten nu al bijna 2000 jaar lang op die terugkeer van Jezus. En telkens waren er wel weer mensen die zeiden: ‘Nee, nu duurt het niet lang meer. Nu zijn we toch echt in de laatste fase beland. Nog even en het is het zover: dan komt Jezus terug. En dan werd er weer een datum of een jaartal genoemd.’ Maar het gebeurde niet en we zijn intussen al weer eeuwen of jaren verder. En dan bekruipt je weleens de gedachte: ‘Zal het nog wel gebeuren? Is het geen zoethoudertje, zo van: ‘Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw.’ Maar we wachten al zo lang! Hoe kun je dan nog gespannen, vol verwachting, uitzien?!’

Allereerst moet je bedenken, schrijft Petrus, dat God heel anders rekent dan wij. Hij is eeuwig, dat wil zeggen: Hij is er altijd geweest en zal er altijd zijn. Hij omspant de tijd. En voor Hem is 1000 jaar als 1 dag. Met andere woorden: zo gerekend wacht Hij nog maar twee dagen. Maar 1 dag kan ook weer als 1000 jaar voor Hem zijn en zo gerekend wacht Hij al héél erg lang.
Waarom? Niet omdat Hij z’n belofte niet wil inlossen, omdat Hij daar traag mee is. Nee, Hij wacht alleen maar omdat Hij geduld met ons heeft. En geduld klinkt misschien nog zo gewoontjes. Ja, u heeft vast ook wel geduld als op de lift wacht. Ik heb ook wel geduld als ik in de rij voor de kassa sta of in de file. Ik fluit een liedje. Ik zet een muziekje op. Maar dat wordt natuurlijk anders als ik een bepaalde afspraak moet halen. Dan blaas ik door mijn neus, dan verbijt ik me, dan drukken m’n nagels in m’n handen. Laat staan geduld hebben met iemand die me weer iets geflikt heeft. Voor de zoveelste keer. ‘Nee, nu kan-ie me wat! Nu krijgt-ie ‘m terug.’ Dan is m’n geduld op.
Maar Gods geduld is niet snel op. Vroeger hadden ze daar een heel mooi woord voor: Gods lankmoedigheid. Dat wil zeggen: Hij heeft een hele lange adem. Hij kan heel lang wachten. Zijn geduld is onnoemelijk groot.
En waarom doet Hij dat, als het gaat over de terugkomst van Jezus om te oordelen, om alles te zuiveren? Waarom wacht Hij daar, voor ons gevoel, zo lang mee? Omdat, zegt ons bijbelgedeelte, ‘Hij niet wil dat er ook maar iemand verloren gaat, maar dat allen tot inkeer komen.’ Hij wil ons er allemaal bij hebben. Hij wil niet dat wij straks ontbreken, omdat we zonder Hem geleefd hebben, omdat we onze eigen gang gingen. Nee, Hij wil dat we tot inkeer komen. Dat we tot onszelf komen en ons heel eerlijk afvragen: ‘Waar leef ik nou voor? Voor mezelf, voor m’n eigen hachje, voor m’n eigen lusten? Er uit halen wat er in zit en dan is het straks allemaal over? Of gaan dan de boeken open en als mijn naam niet in dat boek van God, dat boek van Jezus staat, omdat Hij geen rol in mijn leven speelde, omdat ik Hem niet echt als mijn Heer heb toegelaten, Hem niet nagevolgd ben, zijn liefde gedeeld heb, dan is het een eeuwige toekomst zonder God? Nee, dat wil ik niet.’
En nog belangrijker: dat wil God zelf niet. En daarom heeft Hij geduld, daarom wacht Hij, ook op u en jou en mij. Petrus zegt het in één prachtig zinnetje: ‘Bedenk dat het geduld dat de Heer met ons heeft, onze redding is.’ Ja, want die Rechter die straks zal komen om het eindoordeel te vellen – en dan is het van tweeën één, of voor eeuwig bij Hem, of voor eeuwig niet, en dan is er ook geen weg meer terug – maar die Rechter wil nu onze Redder zijn. En als je je aan Hem overgeeft, aan Hem toevertrouwt, Hem wil volgen, dan is er redding, nu en straks. Dan is er Iemand die je richting geeft, bij Wie je altijd terecht kunt, die je aanvaardt zoals je bent, die je leert om breder te zien dan je eigen hachje en verder dan dit leven. Die je ogen en je hart opent voor anderen. Die je zijn liefde leert delen. Die je leert dat het beste nog komt: een nieuwe hemel en aarde, waarop gerechtigheid woont. Waar het altijd feest is. En dat is nog iets anders dan pakjesavond, dan Sinterklaas. Dat is alweer voorbij. Dat kan trouwens ook zo overschaduwd worden door verdriet, door gemis, door onbegrip, door spanning en onzekerheid, door een naar virus niet te vergeten. Dat rijm je niet weg. Dat feest je er niet onder.

Maar als Jezus komt, is dat wel weg, helemaal weg. Dan is het een land van louter licht. Dan is Hij alles in allen. Als je daar aan denkt, dan gaat je hart toch kloppen van          ? Dan zul je daar toch naar uitzien? Zeker als je naar deze oude wereld kijkt, vol pijn en onrecht, vol oorlog en geweld, vol angst en onzekerheid. Dan wacht je toch op die nieuwe wereld, waar al dat kwade, weggezuiverd is?

Wij wachten op de vrede
die uit de hemel komt,
die neerdaalt als de regen,
die uit de wolken stroomt.

Wij wachten op de redding
die komt van hogerhand
als morgendauw, dan schittert
Gods goedheid in het land.

Dan gaat de aarde bloeien,
dan zal op ieder plein
geluk en vrede groeien,
de stad zal veilig zijn.

Geen haat, geen stille tochten,
geen oorlog en geweld,
als in die vroege ochtend
de vrede wordt hersteld.

O scheur de hemel open,
Heer Jezus, kom toch weer,
wij wachten en wij hopen
op U, bevrijd ons Heer.

Amen

meditatief orgelspel over Gezang 290 Er is een land van louter licht   

collectemoment

lied    Gezang 300:1,4,6 Eens als de bazuinen klinken

gebeden

lied    Evangelische Liedbundel 413:1,4 Lichtstad met uw paarlen poorten

zegen          

orgelspel