welkom en mededelingen door ouderling van dienst
stil gebed
votum en groet
het combo zingt en speelt Wij trekken in een lange stoet van Sela
gebed
schriftlezing Lukas 2:1-20
het combo zingt en speelt Opwekking 527 Licht in de nacht
meditatie Thema: ‘Kerst bij Kaarslicht’
Gemeente van Jezus Christus,
Afgelopen zaterdagmorgen was ik bij de tentoonstelling Kaarslicht in Museum Gouda. Het was op de valreep, want de dag erna ging de nieuwe lockdown in.
Ik genoot van de prachtige schilderijen, allemaal rond het thema ‘kaarslicht’.
Neem deze (hij staat ook op de poster van de tentoonstelling): Lachende jongeman bij kaarslicht.
Het schilderij is van Godfried Schalcken. Hij is echt een meester in het schilderen van kaarslicht. Die vlam is levensecht. De bovenkant van de kaarslont is oranje. De onderkant van de vlam is blauw. Het uiteinde rood. De kaarsvlam flakkert door de wind en zet het gezicht van de jongeman in een prachtige gloed, met een fraaie schaduwwerking rechts.
Iemand wees me erop dat de vlam zelf eruitziet als een Nederlandse vlag. En warempel, als je goed kijkt, heeft het er zeker wat van. De bovenkant van de lont is toch net zo’n ronde bovenkant van de mast en de vlam wappert als een vaandel in rood-wit-blauw. Hoe het ook zij: het is een prachtschilderij.
Vervolgens kwam ik in een donkere zaal. De schilderijen aan de muur waren amper zichtbaar. Er brandden alleen wat kaarsen, elektrische, vanwege de brandveiligheid natuurlijk, maar het was wel levensecht.
Uit het halve duister doemde een vrouw op. ‘Ik zie dat u geen audiotour heeft. Dan had u hier in deze zaal kunnen horen dat dit een realistische weergave is van interieurs van een paar eeuwen geleden.’
Het klonk licht verwijtend, maar gelukkig ging ze door met haar uitleg: ‘Het enige licht dat er toen ’s avonds was, was kaarslicht. Dan wordt het dus zo donker. Maar als je ogen gewend zijn, zie je wat dat kaarslicht vervolgens doet: hoe veel juist subtiel oplicht. Zoals de koperen kroonluchter, het goudbehang, die vaas daar op de kast.’ Ik zag het. Letterlijk en figuurlijk schitterend. Hoe anders dan onze interieurs nu, die baden in het licht, maar waar dit dan weer ontbreekt.
Terug naar de schilderijen. Eén van de hoogtepunten van de tentoonstelling is dit schilderij van Gerard van Honthorst.
Bespotting van Christus luidt de titel. Van Honthorst is sterk beïnvloed door Caravaggio. Dat kun je zien aan de dramatiek en vooral ook aan het contrast tussen licht en donker. Dat wordt versterkt door de kaars in het midden die de tronies van de spotters belicht, maar vooral het lichaam van Christus. Dat is zelfs lichter dan een kaars kan veroorzaken. Dat is geen fout van de schilder, maar hiermee wil hij uitdrukken: ook al wordt Jezus bespot en vernederd, Hij is het Licht van de wereld. Dat licht is sterker dan alle duivelse duisternis.
Dat komt ook naar voren in het schilderij Franciscus mediterend met broeder Leo van een zekere Adam de Coster.
Hier gaat de kaars voor het grootste deel schuil achter het zwarte doek dat naar beneden gedrapeerd is. Zo krijgt dat kaarslicht iets van een spot, van gericht licht. Dat valt op de beide broeders, rechts Franciscus van Assisi en links zijn biechtvader, de oudere broeder Leo. Het boek dat openligt, is trouwens van een zekere Johannes van Gouda, wiens wortels in onze stad liggen. De samenstellers van de tentoonstelling hoorden dat pas later. Leuk detail! Maar Franciscus kijkt niet naar het boek, maar naar de crucifix. Dat is de focus van zijn meditatie: het kruis met daaraan de lijdende Christus. Daar valt ook heel subtiel het licht op. Om Hem gaat het hier.
(een kaars wordt aangestoken) Juist de kaars is ook een symbool van Christus. De opgestane Christus – denk aan de Paaskaars – maar ook de gekruisigde Christus. Want wat is nu het bijzondere aan een kaars? Hij brandt, hij geeft licht, door zelf steeds minder te worden. Tekenend voor Jezus. Hij gaf zijn hemelse heerlijkheid op en werd mens. Hij vernederde zichzelf. Hij ontledigde zichzelf. Hij brandde helemaal op in zijn liefde en zo volbracht Hij Gods missie.
In de Russisch-Orthodoxe kerk krijgen de gelovigen op Goede Vrijdag een brandende kaars in de kerk. Ze houden die vast terwijl ze luisteren naar het lijdensverhaal. Die kaars vertelt hun over zijn brandende liefde. Ze nemen die brandende kaars ook mee naar huis en maken daarmee een kruisteken over hun deuren om daarmee te zeggen: in die opofferende liefde wil ik thuis zijn en blijven.
Maar kaarsen hebben natuurlijk ook alles met kerst te maken. Daar weten wij hier in Gouda ook alles van met Kaarsjesavond of Gouda bij kaarslicht, zoals het tegenwoordig heet. De binnenstad is donker. En voor de ramen staan kaarsen. Er worden kerstliederen gezongen door de duizenden op de Markt. En vanaf het bordes van het stadhuis wordt het kerstevangelie gelezen.
Dit jaar ging dat helaas op die manier weer niet door. Het was online. Veel intiemer dus.
En eigenlijk past dat ook wel bij dit intieme schilderij dat Rembrandt maakte : Heilige familie bij avond.
Althans, het is afkomstig uit het atelier van Rembrandt. Maar je kunt wel de hand van de meester zelf zien. De ‘meester van het licht’, zoals hij genoemd wordt. Hier afkomstig van een enkele kaars, voor Maria, die we op de rug zien. Dat zet alles in een betoverend licht. De enorme slagschaduw van de oudere vrouw op de muur. Het is Anna, volgens overlevering de moeder van Maria, dus de oma van Jezus. Zij zit te dommelen. In haar hand is een koord waarmee ze het bedje, waarin Jezus ligt, kan wiegen. Het kaarslicht doet allerlei objecten blinken. Zoals de standaard links, de scharnieren en de hengsels van de ramen midden, en een kan rechts in de vensterbank. Zelfs de kop van een spijker licht op:
Dat het een spijker is, zien we aan de schaduw op de muur. Is die spijker een vooruitwijzing naar wat er uiteindelijk door de handen en voeten van Jezus zal gaan, als Hij groot geworden is, bij zijn kruisiging?
Maar het centrale gebeuren vormen de twee vrouwen bij Jezus’ wieg. Anna is in slaap gedommeld, maar Maria is aan het lezen. Ongetwijfeld uit de Bijbel. Ze leest niet alleen. Ze buigt haar hoofd. Ze mediteert. Ze bidt.
Het sluit prachtig aan bij onze tekst van vanavond: ‘Maar Maria bewaarde al deze woorden en bleef erover nadenken.’ Inderdaad, dat deed ze niet alleen bij de kribbe, waar de pasgeboren Jezus inlag, maar ook later in Nazareth. Ze bleef bezig met al die woorden die ze gehoord had van de herders. Die niets anders hadden gedaan dan doorgeven wat hun door de engel was verkondigd. Dat dit kind niet zomaar een kind is, maar de Redder, de Messias, de Heer.
Dat hadden de herders ook gedaan aan de mensen die ze tegenkwamen. En ‘allen die het hoorden, stonden verbaasd’, lezen we dan in vers 18. Verbazing, verwondering roept het bij de mensen op. Dat is mooi. Zeker. Tenminste geen onverschilligheid of vijandschap.
Maar bij verwondering kan het wel twee kanten op: verwondering kan leiden tot verdieping, maar ook tot weer overgaan tot de orde van de dag. De werkwoordsvorm die hier in het Grieks gebruikt wordt, doet toch aan het laatste denken. De mensen zijn verbaasd en verwonderd bij de kerstboodschap van de herders, maar verder blijft het stil.
Ja, zo kunnen we ook kerst vieren. We genieten weer van de sfeer, van dat prachtige verhaal (want dat is het), van die mooie liederen, van een indringende preek. Maar straks is het weer voorbij. En is er weer de drukte, de hectiek, de plannen, de stress. En dat gebeuren van kerst? De boodschap van kerst? Die heeft ons niet echt stilgezet, is niet verdiept, heeft ons niet veranderd. Zonde. Ja, echt zonde.
Maar het kan anders: ‘maar Maria…’ Ja, niet voor niets begint onze tekst met ‘maar’. Dat duidt op een tegenstelling met het voorgaande, met de reactie van die andere mensen. Bij hen is het vluchtig. Maar Maria bewaart al deze woorden in haar hart. Hier wordt een werkwoordsvorm gebruikt die juist duidt op duur, op er telkens mee bezig zijn.
‘Bewaren’ is niet opbergen, in een doosje stoppen zeg maar. Nee, bewaren is het als iets kostbaars koesteren, het telkens weer pakken, door je handen laten gaan, ernaar kijken, er telkens weer nieuwe kanten aan ontdekken.
Zoals er in de Bijbel ook gesproken wordt over het ‘bewaren van Gods geboden’ en het ‘bewaren van het verbond.’ Dat is niet star, maar juist actief. Ermee leven. Eruit leven. Dag voor dag. Zo leeft Maria met wat ze nu gehoord heeft over haar kind, over hét kind, die de Redder is, ook haar Redder en Heer.
De NBV vertaalt het vervolg van de tekst dat Maria er telkens over nadenkt. Dat klinkt me te rationeel. Het gaat inderdaad om het hart. Dat is het centrum van ons bestaan, daar waar de beslissingen vallen, waar onze wil zetelt, maar ook ons gevoel. Het is dus heel existentieel. Zo is Maria hiermee bezig, het landt echt op de bodem van haar hart, vormt haar wezen.
Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, wil eigenlijk zeggen: ‘in de veelheid die je niet begrijpt, de juiste betekenis zoeken en raken.’ Nee, de woorden over Jezus, zijn eigen woorden, zijn persoon, zijn daden, die heb je niet zomaar klein, daar raak je niet over uitgedacht en verwonderd. Dat alles vraagt aandacht, concentratie, geduld en toewijding, je er echt voor openen.
Is het je wel eens opgevallen dat Maria de enige persoon uit het Kerstevangelie is, naast Jezus natuurlijk, die we verder nog tegenkomen in de Bijbel. Dat is niet Jozef. Dat zijn niet de herders en de wijzen. Maar Maria wel. Haar houding, van bewaren, van bezig blijven met de woorden van Jezus, met zijn betekenis, met wie Hij is en wat Hij doet; die houding helpt haar verder, en die is ook een voorbeeld voor ons. Als Abraham de vader van de gelovigen is, dan is Maria de moeder…
Het is dit jaar een andere kerst. Opnieuw. Weer een sobere kerst. Met een bijna lege kerk hier. Met geen grote diners en familiebezoeken. Dat is niet fijn. Nee, het is verschrikkelijk. Vooral zo’n bijna lege kerk. En toch. Toch zou het ons misschien wel meer nog bij die kern van kerst kunnen brengen, bij die binnenkant. Om ons net als Maria ons daar op te richten. In alle rust. In alle stilte. In de intimiteit van onze huiskamer.
Nee, niet bij een kribbe of een wieg, maar wel bij wat Maria in haar handen heeft op dat schilderij. Die Bijbel. Want weet je (ik heb het vaker gezegd en laten zien), eigenlijk is die Bijbel een kribbe. Kijk maar. Daar vinden we Jezus. Maar om Hem te ontmoeten, moet je wel de tijd nemen, en net als Maria zijn woorden overwegen, overpeinzen, mediteren: al lezend, al biddend.
Op een aannemingsavond voor de belijdenisdienst kreeg een jongen met het Syndroom van Down een vraag. De dominee wilde het hem niet te moeilijk maken en vroeg: ‘John, weet je waar Jezus is geboren?’ De jongen begon te glunderen, sloeg op zijn borst en zei: ‘Hier, hier in mijn hart.’ Het werd stil. Een heilig moment.
Daar gaat het om. Dit is de binnenkant van kerst, de kern. Als je die tijdens deze kerst raakt en omarmt, dan wordt het een gezegende kerst. En de tijd erna. Want is het niet iets eenmaligs. Nee, blijven bewaren. Ook door de crisis heen. Zoals Maria dat wel heel pijnlijk ervaarde, toen er een zwaard door haar ziel ging, toen haar eigen Zoon stierf aan het kruis. Toen die spijkers inderdaad door zijn handen en voeten gingen en Hij de gruwelijkste dood stierf. Toen leek alles voorbij.
Maar na drie dagen stond Hij op uit de dood. Bleek Hij inderdaad die Redder te zijn, die Heer, de Messias. Mijn Redder, mijn Heer.
(kaars weer in handen) Zoals elke kaars naar Hem verwijst. Zeker elke kaars in de kerk. Symbool van Christus, het licht, mijn licht. Opgebrand én opgestaan.
Maar tegelijk is die kaars ook een symbool van het gebed, van de aanbidding. Zoals de vlam omhoog gaat. Zo bid ik, en bid je het mee:
Mijn Jezus, blijf bij me. Noem mijn naam in de nacht.
Vul mijn hart met uw vrede, met vertrouwen en kracht.
Ik weet dat uw ogen op mij zijn gericht.
Ik zal leven en sterven, gehuld in uw licht.
Amen
het combo zingt en speelt Gehuld in stilte van Sela
gebed Nu kil en stil de nachten zijn, gebed van van ds. Troost
collectemoment
het combo zingt en speelt Let Us Come Together van How To Throw a Christmas Party
zegen
het combo zingt en speelt Kom en zing en speel met mij van Sela
0 Reacties