welkom en mededelingen 

zingen           Psalm 149:1 ‘Halleluja! Laat opgetogen’ 

stil gebed

votum en groet

‘Toen vroeg Jezus zijn discipelen: ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben?’ ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel.’ (Matteüs 16:15-17)

zingen (met combo)         Hemelhoog 567 ‘Adembenemend’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

zingen (kinderlied, met combo)            Hemelhoog 503 ‘God kent jou’

kindermoment

Wie weet er wat hoogtevrees is? Wie heeft er last van? Ik wel.
Nou, dan snap je dat ik dit heel spannend vond. Wat is dit?


De hoge duikplank.
Die stond er ook in zwembad De Sniep in Waddinxveen. En als je een beetje stoer wilde zijn, als je een beetje indruk op de meisjes wilde maken, dan ging je natuurlijk wel van de hoge duikplank. Maar ja, als je hoogtevrees hebt…
Maar ik wilde toch vooral stoer zijn en m’n grenzen verleggen. Het leek mij toch geweldig om van die hoge duikplank te … springen. Ja, hij heet dan wel hoge duikplank, maar laat ik maar beginnen met te springen, dacht ik. Gewoon eerst met m’n voeten naar beneden.
Ik dat trappetje omhoog. Best wel glad door het water. En toen stond ik boven. Brrr… wat was het hoog. Het begon te draaien in mijn maag. Ik hoorde gejoel: Springen! Springen!’ Ik deed mijn ogen dicht en sprong. Nee, het deed geen pijn, het viel eigenlijk best mee.

En later werd het zelfs een echte duikplank, want ik dook naar beneden, met een aanloop, en een sprong, waardoor ik omhoog veerde en een echte zweefduik maakte. ‘Een showduik’, noemden wij dat vroeger.
Uiteindelijk dook ik zelfs van een rots in Frankrijk die nog hoger was. Ja, toen kreeg ik toch ook weer last van die hoogtevrees, toen ik daar bovenop die rots stond, maar er kwamen nog meer angsten bij eigenlijk: straks zou ik overslaan en plat op mijn rug komen… Of plat op mijn buik… Ik deed weer een stapje terug: ‘ga jij maar voor’, zei ik tegen een ander. En die ging. Toen was ik alweer aan de beurt. Zou het wel goed gaan? Ach, vroeger ging het toch ook goed van de hoge duikplank? Dat was ik toch niet verleerd? Daar moest ik toch op vertrouwen? En daar ging ik: het werd een zweefduik, netjes recht in het water. Ik sloeg niet eens over! En mocht je het niet geloven: hier zijn de foto’s… Kijk allereerst deze.


Je zou denken dat ik plat op mijn buik zou terechtkomen, maar gelukkig zijn er meer foto’s. Kijk maar, vier in één, daarop zie je precies hoe die duik ging:

Ik dacht ook: geloven is natuurlijk ook best een soort sprong. Niet letterlijk. Maar toch: je weet van tevoren niet wat er allemaal komt. Je ziet zelfs degene in wie je gelooft, God, die zie je niet. Je moet er maar op vertrouwen dat het goed komt.
En voor die 13 mensen die hier vooraan zitten is het ook spannend, als zij hun geloof gaan belijden, straks ‘ja’ zeggen tegen God, is dat ook een soort sprong, is dat ook spannend. Maar ze gaat het toch doen, net als van de hoge springen of duiken. Want: als je gaat geloven, als je op God blijft vertrouwen, dan komt het uiteindelijk goed. Echt waar. Een goede kindernevendienst en tot straks.

schriftlezing          2 Petrus 1:1-11 door Stephanie de Wit

tekstlezing   ‘Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, uw deugdzaamheid met kennis, uw kennis met zelfbeheersing, uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met vroomheid, uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters, en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen.’ (2 Petrus 1:5-7)

verkondiging  Thema: ‘De kettingreactie van het geloof’

Gemeente van Jezus Christus, Ruben, Stijn, Eva, Thirza, Mariëlle, Ithai, Sander, Merel, Rick, Merel, Joke, Sjoerd en Stephanie,

Er is een mooie gewoonte om je kind bij zijn of haar belijdenis een kettinkje te geven met een kruisje eraan: een prachtig symbool van het geloof en vooral van Degene in Wie we geloven: Jezus Christus, de Gekruisigde en de Opgestane. Dat kettinkje om de hals, dichtbij het hart, herinnert diegene voor altijd aan dat cruciale moment van de belijdenis.

Over ketting gesproken… Houd dat eens vast bij onze tekst van vanmorgen: ‘Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met …’ En dan komen er zeven eigenschappen. In het kader van die ketting zou ik zeggen: zeven kostbare kralen, zeven prachtige parels, die aan die ketting van het geloof geregen moeten worden, waardoor het geloof verrijkt wordt. Of in de woorden van het thema van de preek: de kettingreactie van het geloof.

‘Ja, leuk zo’n woordspeling, dominee. Maar ik blijf toch vooral haken bij die zeven eigenschappen. Die moet ik allemaal vertonen? Dat gaat me toch niet lukken! Van zo’n oproep word ik bij voorbaat al moedeloos en voel ik me minderwaardig…’

Maar let op – het is eigenlijk net als met al die keren op belijdeniscatechisatie dat we de Bijbel lazen, deze bestudeerden, daaruit wilden leren – daarbij is het verband van zo’n tekst, de context dus, van wezenlijk belang. Ook hier.
Kijk, Petrus begint die tekst niet voor niets met ‘Span dáárom al je krachten in…’ Dat ‘daarom’ verwijst naar het voorafgaande. Daar vind je de reden, de basis, om je hiervoor in te spannen, om al die parels zeg maar aan die geloofsketting te rijgen.
En in dat voorafgaande, – vers 1 tot en met 4 dus –  daar wordt het geloof niet omschreven als iets dat je uit jezelf moet peuren. Nee, dat geloof is, net als dat kettinkje dat bij de belijdenis wordt gegeven, een geschenk. Prachtig wordt dat verwoord in het eerste vers: ‘Dankzij de rechtvaardigheid van onze God en redder Jezus Christus hebben allen hetzelfde kostbare geloof ontvangen als wij.’ We hebben het geloof ontvangen. Het is een kostbaar geschenk, uit de handen van onze Heer, Jezus Christus. ‘Hetzelfde kostbare geloof als wij’, aldus Petrus.
En met die ‘wij’ bedoelt Petrus zichzelf en de andere apostelen. Degenen aan wie Petrus schrijft, hebben dus hetzelfde kostbare geloof als zij.
Ik vind dat zo bemoedigend! Ik bedoel: die lezers van die brief, die misschien nog maar net tot geloof gekomen waren, die zeker geen apostel waren, die Jezus niet met eigen ogen hadden gezien, zoals Petrus en de andere apostelen, die ongetwijfeld tegen die apostelen opzagen, zij hebben hetzelfde kostbare geloof!

Dat geldt ook voor jullie, lieve mensen: 13 unieke en dus ook verschillende personen. Er zijn er bij, bij wie dat geloof een tijd op een lager pitje stond, bij wie de band met de kerk heel los was geworden, maar ze merkten dat God hen niet losliet, en dat het tijd werd om die band weer aan te halen. Er waren er bij die erg twijfelden of ze wel belijdenis gingen doen: is het wel goed genoeg? Er waren er bij wie de vonk oversloeg en de boel in lichterlaaie ging, in positieve zin dan: in vuur en vlam voor Jezus. Er waren er bij wie het meer een soort waakvlam was en is. Maar het is hetzelfde kostbare geloof. Hetzelfde kostbare geloof als wij, zegt Petrus. Er zijn geen eerste- en tweederangschristenen.

En ik kijk nu verder naar achteren en opzij, en ook naar u en jou bij de stream. Als jouw geloof nog vooral zoekend en tastend is, als je het soms niet meer weet, maar er toch trouw aan blijft, weet je: het is hetzelfde kostbare geloof!
En u, die de nodige klappen moest incasseren, zozeer dat iemand van de week op het Groot Huisbezoek zei: ‘Zijn dit de zeven magere jaren waarin ik verkeer? Nou, dan heb ik nog twee jaar te gaan…’ Ze zei het met een glimlach, maar de lach was wrang. En toch was ze wel naar dat Groot Huisbezoek gekomen, net als ze naar de kerk blijft komen, want: hoewel ze op dit moment er weinig van voelt, de Here God voor haar achter wolken zit, bij wijze van spreken: ze kan Hem niet missen. Ook dat is hetzelfde kostbare geloof!

Dat kostbare geloof is dus allereerst en vooral een geschenk. Gelukkig maar, we hoeven het niet uit onszelf te peuren, we krijgen het!
‘Hij heeft ons geroepen. Hij heeft ons rijke beloften gedaan’, schrijft Petrus ook.
Weet je, dat is straks bij jullie belijdenis ook goed te zien. Want waar sta je straks als je je jawoord aan God geeft en waar kniel je daarna om zijn zegen daarover te ontvangen? Juist, dichtbij het doopvont. Veelzeggend! Juist in je doop heeft God je eens al zoveel geschonken: zijn rijke beloften aan je meegegeven. Daar is het mee begonnen. Of zoals één van jullie schreef in haar brief voor de aannemingsavond: ‘Op 8 oktober 2006 heb ik het JA van God mogen ontvangen toen mijn ouders met mij naar het doopvont gingen. Nu ben ik volwassen en nog jong, maar ik heb wel het verlangen om graag JA terug te zeggen tegen God, dat ik bij Hem wil horen en een kind van Hem wil zijn.’ Belijdenis doen is het beamen van je doop, is het jawoord van je ouders zelf en bewust voor eigen rekening nemen. Dat kan je als ouders ook zo diep ontroeren, zeg ik ook uit eigen ervaring. Als kinderen dat kostbare geloof, dat geschenk dus, aanvaarden én uitpakken.

En dat is niet om het even. Nee, dat heeft grote gevolgen volgens Petrus: ‘Opdat je zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst.’ Ja, veel in deze wereld is aan verderf onderhevig. Veel gaat kapot en maken mensen kapot. En dan is er ook nog de dood, die uiteindelijk aan alles een einde maakt. Aan alles? Nee, niet aan dat kostbare geloof dat God schenkt en wat daar allemaal in meekomt. Petrus vat dat samen onder de belofte dat we deel krijgen aan de goddelijke natuur. Daar gaat het niet zoveel over in de kerk, toch? Maar het staat hier wel. Het betekent niet dat we God zelf zullen worden. Nee, we zijn en we blijven mens, maar als mens we krijgen wel deel aan Wie God is, aan zijn eigenschappen: liefde, rechtvaardigheid,  eeuwig leven. En dat bederft niet. Nee, dat heeft een eeuwige houdbaarheidsdatum… Dat geeft je leven zoveel diepte, zoveel zin en zoveel uitzicht!

Dat zit dus vast aan dat kostbare geloof, aan dat godsgeschenk, dat jullie hebben ontvangen. En hopelijk u en jij ook. Maar net als bij ieder cadeau moet je het wel uitpakken, en dan blijkt er zoveel in te zitten. Of in het beeld van die ketting: het geloof wil voor een kettingreactie zorgen. Daar moet je je dus wel voor inspannen. Het geloof is een gave, maar ook een opgave. Dat geloof, dat jullie vandaag ook belijden, voor God, te midden van de gemeente, dat moet ook verrijkt worden.

Zeven eigenschappen noemt Petrus daarbij, waarmee we ons geloof kunnen verrijken, zeven kralen, die aan die geloofsketting geregen moeten worden. ‘Deugdzaamheid’ is de eerste. Tja, dat woord heeft tegenwoordig voor velen een nare bijsmaak. ‘Deugneus’ heet dat dan, oftewel iemand die zeer politiek correct is en dat ook uitgebreid etaleert. Maar hier in onze tekst gaat het helemaal niet om ermee te koop te lopen. Nee, het gaat hier om integer zijn, oftewel: mens uit één stuk. Kijk, je kunt fouten maken in je leven, maar het gaat erom of je oprecht bent, voor God en anderen. Dat wordt met die deugdzaamheid bedoeld. Echt een prachtige parel aan die geloofsketting dus.

De tweede parel daaraan is kennis. Kennis van God, kennis en inzicht in de Bijbel. Want het geloof heeft verdieping nodig. Dat hoort ook bij de kettingreactie van het geloof, dat je daarin wilt groeien. Of zoals één van jullie in zijn brief schreef: ‘De wegwijzer in mijn leven is de Bijbel. Dat is niet altijd makkelijk, en ik zoek in het gebed de kracht en de moed om dit te doen.’ Hier zie je die parel stralen zeg maar.

‘Zelfbeheersing’ is de volgende. Niemand wordt er beter van als ik me laat gaan. Anderen niet, ik zelf niet. Nee, jezelf onder controle hebben. Maat kunnen houden. De maat die God wijst.

De vierde is volharding. Oftewel: het geloof volhouden. Natuurlijk, zo’n belijdenisdienst is prachtig, is feestelijk, is ontroerend, net als de aannemingsavond en de belijdeniscatechisatie. Maar het gaat erom om dat geloof vol te houden. Ook de komende tijd. De komende jaren. Ook als er moeilijke tijden komen, als er tegenstand komt. Dan toch de band met Jezus vasthouden, omdat je weet: Hij laat mij niet los. Hij blijft voor mij kiezen. Er is geen reden om God te laten vallen. Er komt ook weer een dag dat Hij mij zegent. Of niet dan?

Vroomheid is de volgende kraal. Vroomheid is een beetje ouderwets woord misschien, maar het betekent op God gericht blijven. Of zoals één van jullie schreef: ‘Ik wil het geloof blijven omarmen, blijven vertrouwen op Gods leiding, ongeacht mooie en slechte tijden, omdat ik er kracht uit haal en mijn ziel ermee voed, en bij God wil horen en Hem wil eren.’ Het kwam uit het toetsenbord van iemand die echt veel voor z’n kiezen heeft gekregen. Dat is ware vroomheid: om hoe dan ook de Here God op de eerste plaats blijven zetten.

Liefde voor je broeders en zusters wordt vervolgens genoemd. Ja, geloof zonder liefde, is als een plant zonder bloem. De liefde wordt niet voor niets als laatste genoemd van die ketting van het geloof. Het is het slot ervan. Zonder dat slot van de liefde rollen die kralen er zeg maar vanaf. Zonder liefde is het loos. De liefde tot je broeders en zusters in de gemeente, oftewel Gods gezin.
Dan is het niet zo moeilijk om die gemeenteleden lief te hebben, die je goed liggen, maar er zijn ook anderen in de kerk. Die anders denken, met wie het kan botsen.  Ook hen liefhebben dus. Ook zij zijn immers schepselen van God, ook voor hen is Jezus gestorven en opgestaan, ook zij behoren bij hetzelfde lichaam.

Weet je, de gemeente is eigenlijk een oefenplaats. Hier leer je om lief te hebben, om het beste voor de ander te zoeken, ook voor diegene die je best irritant of vreemd vindt. Als je dat hier leert, kun je dat ook toepassen richting andere mensen met wie je het geloof niet deelt. Want ook zij zijn bedoeld om lief te hebben. De huidige vicepresident van Amerika wilde de liefde en de zorg vooral richten op alleen de eigen mensen. Mensen van buiten komen op het tweede plan, sterker nog: die kun je gerust buitensluiten. De bewuste man zegt christen te zijn, maar misschien moet hij z’n Bijbel toch nog eens beter lezen. Hier staat het klip en klaar: ‘Verrijk je geloof met liefde voor allen.’ De liefde houdt dus geen halt bij de kerkmuren, bij het eigen volk, bij de eigen club. Nee, liefde voor allen.
Dat is natuurlijk veel makkelijker gezegd dan concreet gedaan. Het kan soms knap lastig zijn. Maar daarin mogen we groeien, met vallen en opstaan. Zodat ons geloof echt verrijkt wordt. En reken maar dat Jezus ervan geniet als we zijn onvoorwaardelijke liefde niet alleen ontvangen, maar ook weer doorgeven: de ander, ieder ander, liefhebben, als onszelf.

Ja, zo ziet die ketting van het geloof er uit, een uiterst kostbare ketting dus. Is-ie niet prachtig! Maar een ketting is ook zo sterk als de zwakste schakel. Dat hoort ook bij dat je ervoor inspannen: dat je dat goed in de gaten houdt. We weten zelf, denk ik, heel goed welke van die eigenschappen bij ons leven extra aandacht verdienen, waar het echt moet veranderen, wil die ketting het houden.
Als gelovige word je je leven lang aan gevormd, wordt er aan je gebeiteld en geschaafd. Het doel is dat je steeds meer gevormd wordt naar het beeld van je Heer. Want weet je, al die eigenschappen horen vooral helemaal bij Jezus Christus. Als je ze op een doek zou schilderen, bij wijze van spreken, dan komt daar het portret van Jezus uit.
Dus hoe vindt die kettingreactie van het geloof in je leven plaats? Door dichtbij Hem te blijven, met Zijn Geest vervuld te blijven worden.

Als je dat niet doet, als je je geloof niet verrijkt, dan word je kortzichtig, blind zelfs, schrijft Petrus. Dan vergeet je de vergeving, de reiniging van je vroegere zonden. Met andere woorden: dan vergeet je wat je allemaal geschonken is. En dat is zonde. Echt zo zonde!

Gemeente, hoe is het met die kettingreactie van het geloof in ons leven? Is ons geloof verrijkt? Zijn die zeven eigenschappen, die kostbare parels, ook in ons leven terug te zien? Is ons leven een sieraad voor God?
We worden vanmorgen allemaal opgeroepen ons daarvoor in te spannen. Met alles wat in ons is. Waarbij we nooit moeten vergeten dat dat geloof een kostbaar geschenk is, dat onze goede Heer graag geeft, aan ieder die daarom vraagt.
Of zoals Augustinus eens bad, en het is in één zin de kern van de hele preek: ‘Heer, geef ons wat U van ons vraagt, en vraag dan wat U wilt.’ Amen

zingen           Lied 675 ‘Geest van hierboven’ (daarna naar beneden!, Liedboek                          mee!)

openbare belijdenis van het geloof en bevestiging van

(afgewisseld met het zingen van:   Hemelhoog 626 ‘Aan uw voeten, Heer, is de hoogste plaats’ (alleen refrein))

  • Ruben Abrahamse (1 Timoteüs 6:12)
  • Stijn Bioch (Psalm 25:5)
  • Eva Bitter (Spreuken 3:5,6)
  • Thirza van Driel – De Regt (2 Petrus 3:18)
  • Mariëlle den Ouden (Romeinen 8:38,39)
  • Ithai Pauw (Psalm 62:8)
  • Sander van der Plaat (Psalm 16:11)
  • Merel Snoei (Jesaja 26:3)
  • Rick Snoei (Romeinen 15:13) 
  • Merel Verkerk (1 Korintiërs 16:13,14)
  • Joke van Vliet (1 Johannes 4:16)
  • Sjoerd van Vliet (Psalm 31:4)
  • Stephanie de Wit (Hebreeën 11:1)

lied (staande, blijven staan!)     Lied 345:2,3 ‘Nu ik U heb gegeven’

opneming onder de belijdende leden en toelating tot het Heilig Avondmaal

vraag aan de gemeente 

persoonlijk woord door Tom de Groot, ouderling van dienst

gedicht door Merel Verkerk

geloofsbelijdenis   voorgelezen door Eva Bitter

zingen (met combo)             Hemelhoog 479 ‘Heer, U bent mijn leven’

dankgebed en voorbeden  

collectemoment

zegen            

zingen            Hemelhoog 472 ‘Ga nu heen in vrede’