zingen           Psalm 27:7 ‘O als ik niet met opgeheven hoofde’                              

stil gebed

votum en groet

aanvangtekst        ‘Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.’ (Marcus 9:24)

zingen           Lied 919:1,3,4 ‘Gij die alle sterren houdt’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing 1  Psalm 31:1-9

zingen           Psalm 31:1 ‘Op U vertrouw ik, Heer der heren’

schriftlezing 2        Efeziërs 2:1-10

zingen           Psalm 31;7,15 ‘Doe mij genadig weer aanschouwen’

lezen             Zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 21 over ‘een echt geloof’

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

‘De wereld is een onzekere plek geworden. Ooit boden de grote verhalen van religie, natie of politieke partij mensen zekerheden. Die tijd ligt ver achter ons. Het internet geeft ons toegang tot een enorm arsenaal aan informatie, maar niemand helpt ons bij het bepalen welke informatie betrouwbaar is en welke leugenachtig. Sociale media lijken ‘gewoon leuk’, maar ondertussen sluiten ze ons op in bubbels van gelijkgestemden van waaruit we andersdenkenden als vijanden bestrijden. En dan hangt ook nog de klimaatcrisis als een zwaard van Damocles boven ons hoofd.
Hoe houd je je staande in deze tijd? Hoe voorkom je dat je met alle winden meewaait? Hoe blijf je trouw aan God en aan je naasten? Als je oprecht en waarachtig wilt leven in deze dolgedraaide en soms ongenadige wereld, heb je innerlijke stabiliteit nodig, een stevig karakter.
Zeven deugden kunnen deze stabiliteit bieden: geloof, hoop, liefde, verstandigheid, rechtvaardigheid, matigheid en dapperheid. Deze deugden zijn kwaliteiten die ons karakter vormen en ons helpen goed te leven, hoe gekmakend de wereld soms ook is.’

Zo begint Ariaan Baan zijn boek ‘Virtuoos leven, zeven deugden om goed te leven in een doorgedraaide wereld.’ Het kwam dit jaar uit. Baan is dominee, een veertiger nog. Maar hij moest met vervroegd emiraat. Vanwege de ziekte van Huntington, een progressieve hersenziekte. Dat is een verschrikkelijke ziekte, waarbij de hersenen langzaam afsterven. Baan schreef dit boek dan ook als een theologisch testament. Nee, hij schreef niet over z’n ziekte, maar over theologische inzichten die hij nog graag kwijt wil. En daar mogen we collega Baan dankbaar voor zijn, want het is een prachtig boek geworden, dat ‘Virtuoos leven’, over die zeven deugden om goed te leven. Die titel kent trouwens een leuk woordspel, want dat ‘virtuoos’ verwijst naar het Engelse woord voor deugd: ‘virtue’.

Goed, deugden dus… Dat is misschien een beetje besmet woord, dat klinkt naar ‘deugneus’, naar iemand die zich moreel verheven voelt boven anderen. Of bevindelijk gezegd: ‘Deugden? Wordt het zo geen werkheiligheid, dat je door deugdzaam te leven meent je behoud te moeten bewerken, te verdienen?’
Aan de andere kant is er vandaag de dag weer volop aandacht voor de deugdenethiek. Er is behoefte aan een levensstijl die echt verschil maakt, die hoort bij het goede en duurzame leven.
Bovendien hebben die deugden ook al hele oude papieren. De filosofen Plato en Aristoteles dachten hier al over na bijvoorbeeld. Zij hadden het over vier kardinale deugden die tot een gelukkig leven leiden: verstandigheid, rechtvaardigheid, matigheid en dapperheid. Christelijke denkers als Augustinus en Thomas van Aquino lazen dit ook, maar kerstenden dat, om maar zo te zeggen. Zij vonden die kardinale deugden ook heel belangrijk, maar nog belangrijker vonden ze de Bron van die deugden. En daarom voegden zij er nog drie deugden aan toe: cruciale deugden. Anders gezegd: theologische deugden. Oftewel deugden die met God te maken hebben, sterker nog: die God geeft. Of zoals Thomas van Aquino dat zo mooi zei: ‘Deugden die door God worden ingegoten.’ Die theologische deugden zijn geloof, hoop en liefde. Ja, hele bekende deugden, die de rode draad vormen van de Bijbel en talloze liederen in de kerk stempelen. Dat geloof, die hoop en die liefde vormen de bron voor die andere kardinale deugden.

Vanavond staat dus de eerste deugd centraal: die van het geloof. Thomas van Aquino noemde die dus ‘een door God ingegoten deugd.’ Geloof is dus allereerst een geschenk van God. Een gave waar we God ook vrijmoedig om mogen vragen. Zoals die man in het Evangelie, die vader van die zieke jongen, naar Jezus riep (we begonnen er deze dienst mee): ‘Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.’ De man gelooft, maar het is nog wankel. Daarom roept hij om hulp tegen het ongeloof. Positief gezegd: hij vraagt Jezus om meer geloof.
Het is één van m’n lievelingsteksten uit de Bijbel, juist ook in het pastoraat. Omdat het zo volstrekt eerlijk is, zo kwetsbaar ook. Deze man weet – en wie niet?! – dat z’n geloof broos en kwetsbaar is. Het gaat vaak gepaard met twijfel, met kleingeloof, met ongeloof ook. Daarom: ‘Kom mijn ongeloof te hulp!’
Geloof is dus een deugd, die we aan God mogen vragen, die Hij ons ook schenkt. Dat allereerst.

Vervolgens: wat is geloof eigenlijk? In de Bijbel, zeker in het Oude Testament, wordt daarvoor een woord gebruikt dat ook heel goed te vertalen is met ‘vertrouwen’. Zo ook in Psalm 31 die we vanavond lazen. Daar is sprake van tegenstand, van vijanden, van allerlei bedreigingen. Te midden van dat alles vertrouwt David zich toe aan God: ‘U bent mijn rots, mijn vesting (…) mijn toevlucht. In uw hand leg ik mijn geest (…) Ik vertrouw op de HEER.’
Geloven is vertrouwen, de HEER vertrouwen. In dat woord ‘ver-trouw-en’ zit het woord ‘trouw’. Geloof richt zich op de trouw van God, op de Betrouwbare, die Hij is. Of zoals het in Psalm 31 staat: ‘HEER, trouwe God, verlos mij.’
De Here God is trouw. Hij is betrouwbaar. Zijn beloften zijn waar. Daar kun je van op aan. Geloof is daar je hand op leggen: ‘Ik geloof U op Uw Woord, HEER. Ik vertrouw dat al uw beloften in Jezus Christus ‘ja en amen’ zijn, ook voor mij.
Geloof is dus God voor betrouwbaar houden, je daarom toevertrouwen aan Hem, en erop vertrouwen dat door Jezus jou vergeving van al je zonden, eeuwige gerechtigheid en heil geschonken is, zoals de Catechismus dat zo onvergetelijk mooi en krachtig zegt.

Voor de duidelijkheid: het geloof is niet de oorzaak van onze redding. Nee, dat is Christus. En niets of niemand anders. ‘In Christ alone’!, zou Michael W. Smith zingen. Of zoals Paulus schrijft in Efeze 2: : Door genade bent u gered (…) Deze redding dankt u niet aan uzelf; ze is een geschenk van God en geen gevolg van Uw daden.’ Nee, het is wat Jezus heeft gedaan. Alleen. Voor ons. Aan het kruis. In zijn opstanding. Daardoor, door zijn verdienste worden we gered. Gelukkig maar. Want Hij is ook de Enige die ons kan redden. Dat lukt onszelf helemaal niet. We kunnen onszelf niet aan onze haren uit het moeras omhoogtrekken. We kunnen alleen onze hand naar Hem uitstrekken.
En dat is het geloof: de hand die we uitsteken naar Jezus. Een lege hand, die Hij vult met zijn genade, met zijn redding. Het geloof is dus niet de oorzaak, maar wel het instrument tot onze redding.
Ik vind dat zo bevrijdend, gemeente. Het hangt dus niet af van de grootte van ons geloof. Het hangt er ook niet van af wat we ervan ervaren. Nee, de oorzaak van onze redding, de reden voor ons behoud ligt alleen en helemaal in Christus, in zijn genade. En die is genoeg.

Tegelijk is die deugd van het geloof er ook om te beoefenen, om daarmee bezig te zijn. Niet voor niets wordt geloof in de Bijbel het vaakst beschreven als werkwoord. Dat is veelzeggend: geloof als werkwoord. Het is ook echt de bedoeling dat we ermee aan de slag gaan. Dat is ook helemaal in lijn met Pinksteren, met de Heilige Geest die ons inschakelt, die ons in beweging zet, die ons aanvuurt en inspireert. Inspiratie en transpiratie zeg maar: allebei, juist ook als het over die deugd van het geloof gaat.

Kijk, geloof is ook niet alleen vertrouwen. Het is, zegt de Catechismus zo mooi, ook een stellig weten of kennen. Dat Catechismus noemt dat zelfs als eerste. Geloof is ook een zaak van het verstand, van overtuigd zijn: dat God bestaat, dat zijn beloften waar zijn, dat Hij er voor jou is, en voor ieder mensenkind. Geloof is dat weten. Maar het is ook kennen. De Here God steeds meer leren kennen. Juist vanuit zijn Woord, waarin Hij zich laat kennen. En tegelijk betreft dat kennen ook weer meer dan het verstand alleen. Kennen heeft ook met je hart te maken. Kennen is in de bijbel ook een relationeel begrip. Het kan zelfs gebruikt worden voor de liefde tussen twee levenspartners. Kennen is dus ook heel existentieel.
Die deugd van het geloof beoefenen betekent dan ook investeren in die relatie met God, Hem steeds meer willen leren kennen, je steeds weer aan Hem toevertrouwen, maar Hem ook volgen. Geloven is ook gehoorzamen, doen wat Hij van je vraagt, de weg gaan die Hij je wijst, je aan Zijn wegwijzers houden. En geloven is ook volhouden. ‘Volharden’, zoals dat in Bijbelse taal heet. Letterlijk ‘eronder blijven’. Het niet opgeven. Er niet onderuit draaien. Het niet laten zitten. Nee, eronder blijven, volhouden, volharden. Ja, je merkt aan al deze woorden dat geloof dus echt een werkwoord is, dat al je inzet vraagt. Het komt je echt niet aanwaaien.

Bovendien is ons geloof ook kwetsbaar. Het heeft onderhoud nodig. Vergelijk het met een teer plantje. Om dat te laten groeien, moet je het aandacht en zorg schenken. Zo is het met ons geloof ook.
Eigenlijk zegt een bekend en eenvoudig kinderliedje dat ook: ‘Lees je bijbel, bid elke dag, dat je groeien mag.’ Geloof is weten, is ontdekken dat er goede gronden zijn om te geloven. Geloof is kennis, met je verstand en met je hart: relationeel en existentieel. Dan is het ook nodig om met God te blijven verkeren. Dat doe je door te bidden. Stil worden voor Hem, luisteren naar Hem, Hem aanbidden, loven en prijzen, Hem danken en bidden. Soms ook met een enkele zucht. En dat prachtige boek van Hem, zijn eigen Woord, de Bijbel, te lezen en te herlezen, te overdenken, de juiste richting te ontdekken.
Zo ontvangt dat tere plantje van je geloof de nodige voedingsstoffen. Ja, dit is wezenlijk: de persoonlijke omgang met God, waardoor je kennis van, je vertrouwen in de Here mag groeien, zich mag verdiepen. Als je dat niet doet, moet je er niet raar van opkijken dat je geloof verlept en verschrompelt.

Ds. Ariaan Baan zegt in z’n boek in dit verband nog iets prikkelends: ‘We kunnen groeien in geloof als we gedisciplineerd bidden en bijbellezen (dit is nog niet zo prikkelend natuurlijk, het sluit helemaal aan bij het voorgaande, maar dan komt het:) De belangrijkste plek waar de Heilige Geest werkt, is niet in ons individuele leven of ons gezin, maar in de kerk. De Heilige Geest is ons ongeloof te hulp gekomen door ons de kerk te schenken. De kerk is niet alleen een plek waar mensen zich bekeren en tot geloof komen. De kerk is ook een plek waar dat geloof tot bloei kan komen. In de kerk krijgt geloof de zorg en de aandacht die het nodig heeft, en als je die zorg en aandacht toelaat, gebeurt het wonder dat je geloof gaat groeien.’
De belangrijkste plek waar de Heilige Geest werkt is niet in ons individuele leven of gezin, maar in de kerk. Dat is best prikkelend, toch? Maar het is wel helemaal in lijn met het Nieuwe Testament, gemeente. Geloven zonder kerk, het volhouden zonder gemeente, is hondsmoeilijk, zo niet onmogelijk. Maar waarom zou je dat doen? Waarom zou je dat geschenk van de kerk niet nodig willen hebben? Dan moet je er ook niet vreemd van opkijken dat je geloof verschrompelt.
Kom op! Hier in de kerk – ja, de kerkdienst is het hart van de gemeente – hier zingen we, zingen we het geloof niet alleen uit, maar ook in. Hier bidden we. Wordt er ook voor jou gebeden en mag je meedoen. Hier wordt uit de Bijbel gelezen en gepreekt. Hier kan het wonder gebeuren dat je rechtstreeks wordt aangesproken, dat je stil wordt gezet, dat je bemoedigd wordt, dat je geloof vernieuwd wordt.
Als we ook hierin gedisciplineerd zijn, in onze kerkgang, dan kan ons geloof standvastiger worden, kunnen we weerbaarder worden, ook voor moeilijke tijden die kunnen komen.
Maar ook in de doordeweekse ontmoetingen, op kringen, op de catechisaties, op clubs, in onderlinge gesprekken, kan ons geloof verbreed en verdiept worden. Juist van anderen kunnen we leren, kunnen we samen Gods veelkleurige genade ontdekken.

Tot slot. U heeft allemaal bij binnenkomst een afbeelding gekregen.


Het ziet er misschien geheimzinnig uit, zo’n grafiek, met die lijnen en die pijlen, en die drie verschillende letters. Maar eigenlijk is het de samenvatting van de preek.
De W-lijn symboliseert het weten, de kennis. Het is een stijgende, rechte lijn. Je mag immers groeien in die kennis, door je omgang met God, in de kerkdienst en de gemeente en thuis.
De E-lijn heeft betrekking op ervaren, zeg maar de gevoelskant van geloven. Dat is een golfbeweging. Herkenbaar toch? Het gaat op en neer. De ene keer, de ene periode, ervaar je veel van het geloof, van God; de andere keer, de andere periode, veel minder.
Maar gelukkig is geloof meer dan ervaren. Er is ook het weten, het kennen: de W-lijn zeg maar. Ik zal nooit dat voorbeeld van Henk Binnendijk vergeten op een EO-Jongerendag van lang geleden. Maar ik heb het onthouden, over weten gesproken… Binnendijk zei: ‘Vaak denken we dat geloven vooral een gevoelskwestie is. En als we God dan niet meer ervaren, dat dan het geloof weg is. Maar vergelijk het met een vliegtuigje, dat twee brandstoftanks onder z’n vleugels heeft hangen. Als de ene leeg is, kan de piloot gelukkig overschakelen op de andere tank. Zo is het met geloven ook. Als de brandstoftank van het gevoel leeg is, kun je overschakelen op die van het weten, van je verstand. Zo van: ‘Maar wacht even, ik weet toch dat er ook perioden in m’n leven zijn geweest dat ik het wel ervaarde? Zou dat nooit meer terugkomen dan? Nee toch! En ik weet toch ook dat ik gedoopt ben, dat de Here God zich aan zijn beloften houdt, dat Hij me niet loslaat, dat Hij op zoveel kruispunten in mijn leven er was. Nou, Hij is toch een trouwe God, de Betrouwbare. Dan laat Hij me toch niet los! En zo, met deze brandstoftank van het verstand, van het weten, kun je het volhouden. En dan komt er vast weer een tijd dat je het weer gaat ervaren; dat die E-lijn weer naar boven gaat.

Inderdaad, goed om die grafiek er nog een keer bij te pakken, want er is nog een letter. Onder die twee lijnen, die van weten en ervaren, zie je pijlen omhoog wijzen, met daarbij telkens een G. De G van geloven. Geloven als vertrouwen. Dat mag er altijd zijn, ook als de golfbeweging neerwaarts is, als je niets of heel weinig ervaart. Vertrouwen dat God je niet loslaat, dat niets je kan scheiden van de liefde van Christus, dat je uit Gods hand niet valt.

Drie letters: W, E en G. Met elkaar vormden ze WEG, de weg van God, de weg tot God. Zou je die weg niet blijven gaan en deze deugd beoefenen? Tot eer van God. Tot zegen van jezelf en van anderen!

Amen

gezongen geloofsbelijdenis       Hemelhoog 344 ‘Ik geloof dat God mijn Vader’

dankgebed en voorbeden

collectemoment

slotlied          Lied 939:1,3 ‘Op U alleen, mijn licht, mijn kracht’               

zegen