welkom en mededelingen

zingen           Psalm 118:1 ‘Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen’

stil gebed

votum en groet

openingstekst         ‘Verdraag elkaar uit liefde. Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren, die de Geest u geeft.’ (Efeze 4:2b,3)

zingen           Lied 838:1,3,4 ‘O grote God die liefde zijt’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing            Efeze 5:15-33 (Herziene Statenvertaling)

zingen           Lied 788:1,3 ‘God die in het begin’

tekstlezing   ‘Vrouwen, wees uw eigen man onderdanig, zoals aan de Here, want de man is het hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam.’ (Efeze 5:22, 23)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Als voorbereiding op een trouwdienst nodig ik het a.s. bruidspaar altijd uit voor een gesprek. We hebben het dan ook over de bijbelse grondslagen voor het huwelijk. En daar hoort ook ons tekstgedeelte uit Efeze 5 bij. Met dat beroemde zinnetje dat de man het hoofd is van de vrouw. Ik maak dat vervolgens persoonlijk en vraag aan de betreffende vrouw: ‘Wat vind je ervan dat hij jouw hoofd is?’ Meestal blijft het dan even stil. Ik zie een paar moeilijke blikken, soms zelfs fonkelende ogen, en dan kan het losbarsten: ‘Hoofd, hoofd… betekent dat dan dat hij het denkend deel is en ik…, ja wat ben ik dan, iemand die z’n onderdaan is, zijn sloof? Nee toch?!’

In ons tekstgedeelte staat trouwens nog meer – en ik las bewust uit de Herziene Statenvertaling, want daar staat het het sterkst – namelijk dat de vrouw ‘onderdanig’ moet zijn aan haar man. ‘Onderdanig’, dat klinkt toch helemaal naar ongelijkwaardigheid, naar een heer en zijn knecht, een koning en zijn onderdaan? Zoiets is toch, als het gaat over de verhoudingen binnen het huwelijk, volstrekt uit de tijd?

Ja gemeente, we hebben hier met ‘dat hoofd’ van de man en het ‘onderdanig’ zijn van de vrouw twee graten te pakken, die flink kunnen blijven steken in onze kelen. Maar i.p.v. ons er in te verslikken, lijkt het me beter ze eens beter te bekijken, op deze teksten te kloppen, zou Luther zeggen, totdat ook hier het Evangelie uitkomt, die goede en blijde boodschap, want zo zijn ze bedoeld!
Allereerst maar dat ‘onderdanig’ zijn, want daar begint Paulus ook mee: ‘Vrouwen, weest uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Here.’ Let op, het gaat hier niet over de verhouding tussen man en vrouw in het algemeen. In de antieke cultuur van toen sprak men wel over de algemene onderdanigheid van de vrouw. Zo zei de Romeinse denker Seneca ooit: ‘De man is als heerser geboren en de vrouw is geschapen om gehoorzaam te zijn.’ Hier sluit Paulus niet bij aan, zoals wel vaak gedacht wordt. Allereerst ziet Paulus man en vrouw juist als volstrekt gelijkwaardig. Denk maar aan die veelzeggende tekst uit de Galatenbrief: ‘U allen hebt u (door de doop) met Christus omkleed. Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus.’ Trouwens, al op de eerste bladzijde van de Bijbel blijkt die gelijkwaardigheid, bij de schepping van de mens. Naar Gods beeld is deze geschapen, mannelijk en vrouwelijk staat er dan expliciet. Beiden delen in het beeld van God, volstrekt gelijkwaardig dus.

Bovendien heeft Paulus het hier dus zoals gezegd niet over de verhouding tussen mannen en vrouwen in het algemeen, maar over die in het huwelijk: ‘Vrouwen, weest úw eígen mannen onderdanig, zoals aan de Here.’ Vanuit die gelijkwaardigheid kan hier dus echt geen slaafse onderworpenheid bedoeld zijn. Nee, dat woord ‘onderdanig zijn’ betekent in het Grieks letterlijk zoiets als ‘eronder blijven’ en dat op vrijwillige basis. Waaronder? Onder de band met de man. Paulus roept hier de vrouwen op om trouw te blijven aan hun man, om zich bij hem te blijven voegen. Om er voor hem te zijn als hulp en tegenover, als verbondspartner, als die unieke geliefde, die aan hem gegeven is, door God zelf aan hem verbonden. Dáár onderdanig aan zijn, je daar in voegen; niet geforceerd en gedwongen, niet omdat – zoals Seneca zei – de man de natuurlijke heerser is, maar omdat de Heer het vraagt, Jezus Christus, omdat het Zijn goede gebod is. En daar ligt dan ook gelijk de grens. Het zich voegen onder de band met de man mag niet tot ongehoorzaamheid leiden aan God de Heer. Als de man iets vraagt of zelf doet dat ingaat tegen Gods wil, dan wordt daarin geen ‘onderdanigheid’ gevraagd.

Trouwens, die onderdanigheid wordt niet alleen specifiek aan de vrouwen voorgehouden. In het vers ervoor, het 21e, gaat het erover om in de gemeente ‘elkaar onderdanig te zijn in de vreze van God.’ Elkaar, dus ook de man aan de vrouw. Binnen het lichaam van Christus, binnen de gemeente, waarvan het huwelijk toch een cel is, daarbinnen worden we opgeroepen onderdanig aan elkaar te zijn, er alles aan te doen om die band met elkaar, die eenheid te bewaren. Dat we daarvoor onderdanig kunnen zijn, dus de minste kunnen zijn, door de knieën kunnen gaan. Dat is dus niet iets dat alleen van vrouwen wordt gevraagd, beste mannen!

De Nieuwe Bijbelvertaling heeft het wat vrijer vertaald: ‘Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus.’ Of de rooms-katholieke Willibrordvertaling: ‘Schik u naar elkaar, uit ontzag voor Christus.’ En niet voor niets klinkt ook hier dat woord ‘elkaar’. Het is dus echt wederzijds. Arjan Plaisier merkt daarbij op in zijn mooie bijbelstudieboekje: ‘Dat is steeds wederzijds. Het gezag van Christus kan op bepaalde momenten net zo goed door een vrouw als door een man en net zo goed door een kind als door een ouder worden gerepresenteerd. ‘Met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op’, lezen we in de Schrift.’ In Psalm 8 om precies te zijn.
Ja, gemeente, laten we daarop bedacht blijven: dat Christus zijn gezag door vrouwen en mannen, kinderen en ouderen, binnen- en buitenstaanders, vertrouwden en vreemden, hoog- of zwakbegaafden, kan laten gelden, ons daardoor kan aanspreken en aanvuren, ons daardoor kan beschamen en bemoedigen.

Nu, die andere graat… De man als hoofd van zijn vrouw. De weerstand bij velen daartegen is groot. Dit beeld doet toch denken aan de man als het denkende deel, als het bovenste en beste deel, als het sterkste. Maar daarmee heeft het allemaal niets te maken. Sterker nog, tegen zo’n recht van de sterkste gaat Paulus juist lijnrecht in. Want die zin loopt verder: ‘De man is hoofd van zijn vrouw, zoals Christus Hoofd van de gemeente is.’ Paulus verwijst direct door naar Christus. Zoals Hij hoofd is van de gemeente, zo zal de man hoofd zijn van zijn vrouw.

En hóe Christus hoofd is van de gemeente, dat hoef ik u toch eigenlijk niet te vertellen?! Hoe Hij zichzelf voor haar gegeven heeft, met lichaam en ziel, tot in de dood. Hoe Hij ons als Zijn bruid liefheeft en ons voor zich stelt? Nee, dat heeft helemaal niets met het recht van de sterkste te maken. Jezus zelf werd zwak, kwetsbaar, een dienaar, om ons te verhogen, om ons te reinigen, om ons weer op beide voeten te zetten. Dat deed Hij uit liefde, pure, opofferende liefde.

En zó moeten de mannen hoofd van hun vrouw te zijn: liefhebbend. Matthew Henry zei eens over de schepping van de vrouw:  ‘Eva wordt geschapen uit de rib uit Adams zij; niet uit zijn hoofd om hem te overtreffen, niet uit zijn voeten om door hem vertrapt te worden, maar uit zijn zijde, om zijn gelijke te wezen, van onder zijn arm, om door hem beschermd te worden en dicht bij zijn hart, om door hem bemind te worden.’ Prachtig. Beminnen, liefhebben. En liefhebben is in Bijbelse zin ook altijd dienen. Zoals Jezus zelf uit liefde door de knieën ging en de voeten van zijn discipelen waste. Zoals Hij zelf uit liefde de minste werd, zich uiteindelijk liet doden met de straf die alleen slaven en de allerzwaarste criminelen ten deel vielen: de kruisdood. Zo uit liefde je vrouw dienen. En je man, want ook hier is het natuurlijk wederzijds.

Liefhebben, zoals, zegt Paulus, je je lichaam liefhebt. Dat verzorg je, dat koester je. En het lichaam staat hier ook voor jezelf. Die ander liefhebben, zoals je jezelf liefhebt: ‘Heb uw naaste lief, als uzelf.’ En hier gaat het over de allernaaste, je eigen vrouw. Die liefhebben zoals jezelf. Kijk, het is normaal om jezelf lief te hebben – en als dat niet gaat, dan moet er hulp komen, zodat je van jezelf gaat houden. Zo vanzelfsprekend zal ook de liefde, die koestert, die verzorgt, die beschermt, moeten zijn van een man voor zijn vrouw. Iemand zei: ‘De man is het hoofd van de vrouw om haar op handen te dragen.’ En het richtpunt, de inspiratie, daarvoor is hoe Jezus ons hoofd, onze Heer is. Dat maakt het huwelijk, schrijft Paulus in vers 32, tot een groot geheimenis, een diep mysterie. Het huwelijk is een afspiegeling van de eenheid tussen Christus en de gemeente. Een gelijkenis ervan. Zo diep, zo wijds, zo geheimvol. Het is goed om dat werkelijk tot je door te laten dringen, ook na zoveel jaar weer, om dat tegen elkaar te zeggen én uit dat geheim te leven met elkaar.
Weet je wat daarbij helpen kan? Je trouwtekst erbij pakken. Die weet je toch nog wel? Anders kijk je voorin de trouwbijbel, want daar staat-ie ongetwijfeld. Misschien goed om dat vanavond nog te doen. Die trouwtekst erbij pakken en je daar samen eerlijk aan te spiegelen: ‘Hoe is het op dit moment in ons huwelijk?

Ooit, ruim 33 jaar geleden, kregen Mirjam en ik als trouwtekst mee: ‘Laat die gezindheid bij u zijn, welke in Jezus Christus was.’ Die tekst is ook meegegaan. Juist als het moeilijk is, als er verwijdering dreigt te ontstaan, onuitgesproken zaken en onbegrip, als het koord erg gespannen dreigt te worden, juist dan komen deze woorden weer in mijn gedachten. En dan denk ik: ‘Is dit de gezindheid van Christus, Kees? Nee! Ben ik zo hoofd van Mirjam? Is dit liefde, die koestert, die door de knieën kan gaan, die verzoening zoekt?’ En door het berouw heen zoek je weer naar die ander en vind je elkaar, vanuit die gezindheid van Christus, in feite aan de voet van het kruis, waar verzoening is geschied, waar het diepste woord van Gods liefde heeft geklonken, ook voor je huwelijk, ook hoe we met elkaar omgaan in gezin, in de gemeente en in de maatschappij.

Liefde is op die manier ook veel meer dan een gevoel. Dat is ook het grote misverstand dat velen in deze tijd hebben, dat liefde vooral een gevoel is. En als dat gevoel er niet meer is, dat je het dan ook wel mag opgeven, zeker als je zulke gevoelens juist voor een ander hebt gekregen. Natuurlijk heeft de liefde, zeker die unieke liefde voor je man, voor je vrouw, ook met gevoel te maken. Het is belangrijk dat er nog iets bij je kriebelt als je hem of haar ziet, als je bijvoorbeeld een paar dagen bent weggeweest en je ziet elkaar weer. Dat je hart dan een huppeltje maakt zeg maar. Dat je nog steeds verliefd op elkaar bent. Zoals ooit een ouder echtpaar tegen me zei: ‘We zijn nog steeds gek op elkaar.’ En dat bleek ook. Tegelijk is de liefde, de liefde zoals de Bijbel die bedoelt, de christelijke liefde, de agapè, zoals die in het Grieks heet, die liefde is veel meer dan alleen gevoel. Die is allereerst een beslissing om er voor die ander te zijn. Laat ik het duidelijk maken met een voorbeeld. Stel, je bent in de tuin aan het werk. Onkruid wieden, – en dat is er genoeg met dit groeizame weer – of op slakkenjacht, of aan het snoeien, of aan het grond kruien. Hoe dan ook, het zweet staat op je voorhoofd, je knieën kraken en je rug voelt alsof er een kudde schapen overheen gelopen is en dan zou ik je vragen (want ik liep net ‘toevallig langs): ‘Wat voel je op dit moment voor je man, je vrouw?’ Nou, dan zou je daar weinig op kunnen antwoorden. Want je voelt je bezweet, moe, lichtelijk geïrriteerd. Maar zou ik hebben gevraagd: ‘Houd je van je man, houd je van je vrouw?’ Dan zou je daar zonder nadenken ‘ja’ op hebben gezegd. Snap je? Gelukkig is liefde niet alleen maar een gevoel, maar veel meer een beslissing om het goede voor elkaar te zoeken. Vandaar dat Christus die liefde ook als gebod geeft. Een gevoel kun je niet eisen, maar de liefde als beslissing gebiedt Hij wel: ‘Heb elkaar lief, zoals Ik jullie heb liefgehad.’ Aan ons om dat gebod op te volgen, telkens weer, in goede en kwade dagen.

Zo blijkt ook deze tweede graat zeg maar uiteindelijk een gouden draad te zijn, een gouden draad van het Evangelie! Omdat het alles te maken heeft met Hem om wie het Evangelie draait: de Here Jezus en zijn liefde.
En hoe dat verder in het huwelijk uitwerking krijgt, als het gaat over rolverdeling en taakverdeling, daar wordt in ons tekstgedeelte niets over gezegd. Dat werd vroeger natuurlijk wel verder ingevuld: de man is kostwinnaar, de vrouw niet, die is thuis voor de kinderen, die zorgt voor het eten, het huishouden, enz. Maar dat is allemaal menselijke invulling, die ook sterkt cultureel bepaald is. Het gaat om die gouden draden: de liefde, de zorg, de verantwoordelijkheid, het trouw zijn, de ander liefdevol respecteren als door God gegeven. En hoe uiteindelijk beslissingen vallen, hoe die concreet uitgewerkt wordt, dat is aan de partners zelf. Als er maar sprake is van die gelijkwaardigheid. Als die gouden draden er maar zijn! In de praktijk zal dat dan toch ook betekenen, dat je gezamenlijk beslissingen neemt, dat je naar elkaar luistert, dat je elkaar aanvult. Want we zijn dan wel gelijkwaardig als mannen en vrouwen, we zijn niet identiek. Sowieso als mensen zijn we verschillend. Gelukkig maar. We mogen elkaar aanvullen.

Dat geldt trouwens niet alleen binnen de huwelijken. Ik kan me voorstellen dat alleenstaanden en alleengaanden zich misschien een beetje buitenspel voelen vanavond. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Daarom trek ik het graag wat breder. In het gezin dat de gemeente is, in dat lichaam van Christus, staat niemand buitenspel. Juist ook daar vullen we elkaar aan. Juist ook daar blijkt dat mannen en vrouwen elkaar nodig hebben. Dat een verschillende manier van naar de dingen kijken, de dingen beleven, naar elkaar omzien en ook beleid maken, zo vruchtbaar kan zijn, elkaar kan aanvullen én versterken. Ook daar ontdekken we dat om waarlijk mens te zijn je niet zonder de ander kan, dat grote eenzaamheid in de gemeente niet voor zou moeten komen. Als mens zijn we geschapen voor elkaar, om elkaar tot een hand en een voet te zijn. Ook als we niet getrouwd zijn. In de gemeente, maar ook in een vriendenkring, op het werk of elders in de maatschappij, zullen we dat nooit mogen vergeten. Of zoals Geert Bogaard het dichterlijk verwoordt:

Omdat Hij wel wist
dat het onder de hemel
soms niet te harden is
tenzij…
schiep God de mens
als man en vrouw:”
verrassend
en vertroostend
wederzijds.

Lof zij u Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen

zingen           Lied 793 ‘Bron van liefde, licht en leven’

geloofsbelijdenis

zingen           Hemelhoog 367 ‘Wij blijven geloven’

dankgebed en voorbeden

collectemoment

zingen           Psalm 118:10 ‘De Heer is God, zijn gunst verheugde’

zegen