welkom en mededelingen
zingen Lied 657:1,2 ‘Zolang wij ademhalen’
stil gebed
votum en groet
aanvangtekst ‘Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou Ik anders gezegd hebben dat Ik een plaats voor jullie gereed zou maken? Wanneer Ik een plaats voor jullie gereed gemaakt heb, kom Ik terug.’ (Johannes 14:1-3a)
zingen (met combo) Hemelhoog 23 ‘Wat hou ik van uw huis’
lezing van het gebod De Tien Woorden uit Deuteronomium 5 en de samenvatting uit Deuteronomium 6
zingen Psalm 119:12
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
kindermoment
Wat heb ik nu toch meegenomen? Een radiootje. Zou-ie het doen? Zeker! Die man/vrouw/stem die je hoort, waar zit-ie eigenlijk? In Hilversum, maar wij horen het hier in Gouda, door die radio. Maar in Waddinxveen, als je daar je radio aanzet, en in Rotterdam, en in Maastricht. Eigenlijk heel apart, één iemand die ergens praat, is op heel veel plaatsen te horen.
Ik dacht: dat lijkt wel een beetje op de Here Jezus en de Heilige Geest… De Here Jezus is in de hemel, daar is Hij naar toegegaan, dat vierden we afgelopen donderdag, met Hemelvaartsdag. Jezus is nu in de hemel, op één plaats dus. Toch kunnen wij hier van Hem horen, met Hem praten, in Hem geloven, maar ook in Waddinxveen, in Rotterdam, in Amerika, in Afrika, overal, kunnen mensen dat. Hoe kan dat? Door de Heilige Geest. Die is eigenlijk de zender, die ervoor zorgt dat wie de Here Jezus is en wat Hij doet, bij ons allemaal kan aankomen. Wie we ook zijn. Waar we ook zijn. Daarom is het maar goed dat het na Hemelvaart Pinksteren is geworden… Daar gaan we nu ook van zingen, van de Heilige Geest, met lied 240 uit de bundel Hemelhoog 240 ‘Wees niet bedroefd.’ Eigenlijk woorden uit de Bijbel, woorden van de Here Jezus, waarin Hij zijn Heilige Geest belooft. Ook aan jou.
zingen (samen met combo) Hemelhoog 240 ‘Wees niet bedroefd’
schriftlezing Handelingen 1:1-11
zingen Lied 663 ‘Al heeft Hij ons verlaten’
tekst voor de preek ‘Zij die daar bijeen waren, vroegen Hem: ‘Heer, gaat U dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ Hij antwoordde: ‘Het is niet aan jullie om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.’ (Handelingen 1:6-8)
verkondiging
Gemeente van Jezus Christus,
Graf te Blauwhuis
(voor buurvrouw H. te G.)
Hij rende weg, maar ontkwam niet,
en werd getroffen, en stierf, achttien jaren oud.
Een strijdbaar opschrift roept van alles,
maar uit een bruin geëmailleerd portret
kijkt een bedrukt en stil gezicht.
Een kind nog. Dag lieve jongen.
Gij, die koning zijt, dit en dat, wat niet al,
Ja ja, kom er eens om,
Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?
Ik weet nog goed toen ik dit gedicht van Gerard Reve voor het eerst las – in klas 5 van de middelbare school – dat het me raakte en dat ik het tegelijk ook behoorlijk shocking vond (zoals we dat toen zeiden).
Het raakte me, omdat Reve in een paar sobere zinnen het leed schetst van die buurvrouw uit Greonterp. Daar, in dat Friese dorpje, woonde Reve toen. Z’n boodschappen haalde hij in naburige dorpje Blauwhuis. Daar was een graf van de broer van z’n buurvrouw. Vlak voor het einde van de oorlog was daar een drama gebeurd. Landwachters waren de boerderij binnengevallen en onverhoopt was die 18-jarige jongen nog maar dodelijk getroffen door een kogel. De jongen was daar kennelijk op de verkeerde plaats en het verkeerde tijdstip. Een kind nog…
Ik vond het niet alleen een aangrijpend, maar ook een schokkend gedicht. Vooral vanwege de wijze waarop Reve naar God toe reageert: ‘Gij die koning zijt, dit en dat, wat niet al, ja ja, kom er eens om, Gij weet waarom het is, ik niet. Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?’
Is dit niet te vrijpostig? Te cynisch ook? En zeker ook te ongeduldig: ‘dat Koninkrijk van U … wordt dat nog wat?’ Kortom: gaat de dichter hier niet over de grens?
Ach, misschien heeft u wel hetzelfde bij die vraag van de discipelen in onze tekst: ‘Heer, gaat U dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ Is dit ook niet te vrijpostig, te ongeduldig vooral? Het is vlak voor Jezus’ afscheid, zijn hemelvaart. Ze zijn drie jaar met Hem opgetrokken. Ze hebben zoveel gezien en gehoord. En na z’n opstanding heeft Jezus 40 dagen lang extra onderwijs gegeven, hen zo voorbereid op hun taak en roeping straks en dan stellen ze deze vraag!
Calvijn is er heel duidelijk over: ‘wat een onverstand spreekt hier uit! Alsof ze nog geen woord gehoord hebben van Jezus… In deze vraag zitten evenveel dwalingen als woorden… Het is enkel overbodige nieuwsgierigheid.’ Tot zover Calvijn.
Nu heb ik Calvijn zeer hoog, maar hierin kan ik Calvijn toch niet volgen. Is die vraag van de discipelen nu echt zo dwaas, sterker nog: vol dwalingen? Het valt mij juist op dat Jezus de discipelen helemaal geen verwijt maakt over de inhoud van de vraag: of Hij het koningschap over Israël zal herstellen. Hij zegt niet dat dit een verkeerde vraag is, laat staan een grove dwaling. Nee, blijkbaar is het helemaal geen verkeerde vraag. Integendeel. Had Jezus zelf immers niet over het Koninkrijk van God gesproken, juist ook tijdens die laatste weken dat Hij met z’n discipelen was. Vers 3: ‘Hij sprak met hen over het Koninkrijk van God.’ En ook tijdens die jaren daarvoor was dat toch de centrale inhoud van Jezus’ verkondiging: het Koninkrijk van God dat nabijgekomen is, dat er al is in Hem en nog komt in z’n volmaaktheid als Hij terug zal komen. En laten we het Oude Testament niet vergeten, waar met name de profeten spreken over het herstel van Israël. En bovendien: Jezus belooft vlak voor zijn hemelvaart dat zijn volgelingen met de Heilige Geest gedoopt zouden worden. Die doop met, die uitstorting van de Heilige Geest, was ook al beloofd door de profeten, en stond daar helemaal in het teken van de laatste dagen, de definitieve komst van het Koninkrijk van God. Kortom: vanuit dit alles is die vraag van de discipelen heel goed te begrijpen. Vanuit dit alles is het heel begrijpelijk dat ze staan te popelen, dat het verlangen in hun ogen schittert: ‘Gaat het nu beginnen, Heer?’
Over de inhoud van deze vraag maakt Jezus zijn discipelen dus geen verwijten. Hij corrigeert ze wel als het over het tijdstip gaat. Zij vragen: ‘Heer, gaat U binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ of zoals het wat letterlijker vertaald kan worden: ‘in deze tijd?’ M.a.w.: gaat het nú beginnen?’ Jezus zegt: ‘Het is niet aan jullie om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik wanneer deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden.’ Met andere woorden: laten we dat dan ook maar aan de hemelse Vader overlaten. God zal zijn volk echt niet loslaten en al zijn beloften vervullen. Maar eerst gaat er nog iets anders gebeuren. Jullie zullen de Geest ontvangen. Voordat het koningschap voor Israël vervuld wordt, komt eerst de Heilige Geest, met zijn kracht. En jullie zullen die ontvangen. En – las ik ergens – die kracht van de Heilige Geest is een middelpuntvliedende kracht. Hij gaat uit van het middelpunt, naar buiten. Ja, Hij begint in het midden. In Jeruzalem zegt Jezus expliciet. Dat is het vertrekpunt, dat is de kern. Het middelpunt is en blijft Jeruzalem, Israël. Maar vanuit dat middelpunt zal het wel naar buiten moeten gaan, want zo werkt de Geest: als een middelpuntvliedende kracht. Van Jeruzalem naar Samaria, naar uiteindelijk de einden van de aarde.
Daar mogen we God dankbaar voor zijn. Want dankzij die Geest – die er weer is dankzij Hemelvaart, want zonder Hemelvaart geen uitstorting van de Geest; Jezus ging naar de hemel om ruimte te maken voor de Geest – dankzij Hem is dat blijde nieuws over Jezus, over Zijn koningschap, over wie Hij is en wat Hij gedaan heeft, en zal doen, ook hier aangekomen, in deze uithoek van de wereld. Want dat was het wel de eerste eeuwen na onze jaartelling. Een uithoek, een kikkerlandje, met zijn moerassen, met die Germaanse religie, vol angst en geweld, die mensen zo in de ban hield. Maar mannen als Willibrord en Bonifatius, en vele anderen meer, waren zo aangestoken door datzelfde vuur van de Geest en bezield door zijn kracht, dat ze naar dat dompige en zompige kikkerland gingen en hier het bevrijdende nieuws van Jezus Christus brachten. Onze voorouders mochten zijn liefde ontdekken, die de vrees verdrijft. Ze mochten bij ander hout bepaald worden dan de Wodanseik: het ruwhouten kruis van Golgotha waar Jezus Christus de machten versloeg, de schuld verzoende en eeuwig leven garant stelde. Zonder de Geest was dit bevrijdende nieuws hier niet aangekomen, want Hij zorgde ervoor dat dit de wereld overging, tot in de verste uithoeken.
Dankzij die Geest is ook hier in de Gouda een kerk, meerdere zelfs! Is er ook hier een gemeente om mensen op te vangen, om hun een geestelijk thuis te bieden, om hen zicht te blijven bieden op dat Koninkrijk van God.
Dankzij diezelfde Geest hebben u en jij datzelfde Evangelie ook leren kennen, via ouders, via meesters en jufs, via anderen. Je moest er toch niet aan denken dat we nog in de ban waren van Wodan en Donar, of dat onze levensbeschouwing zou bestaan uit de wetenschap dat we hier puur toevallig zijn en het uiteindelijk allemaal eindigt met de dood en we er daarom uit moeten halen wat er in zit; zo nihilistisch, zo krampachtig dus. Godzijdank heeft dat bevrijdende Evangelie ook ons bereikt, en is het toch blijven haken in ons hart, in ons leven?! Of niet?
Dankzij de Geest die het in ons hart heeft gewerkt. Ook in die zin is de Geest een middelpuntvliedende kracht. Hij begint in ons hart, het middelpunt van ons bestaan, waar onze gedachten, onze gevoelens, onze wil, samenkomen. En van daaruit werkt Hij door, tot in heel ons bestaan: wat wij zeggen en wat wij doen, in de kerk en daarbuiten. Overal mag blijken dat Jezus Koning is. Maar je moet wel voor dat Koninkrijk van Hem ingewonnen worden, er echt van overtuigd worden, van binnenuit. Dat doet de Geest. Ja, en dat zagen de discipelen over het hoofd. Zij wilden direct dat koningschap van Jezus, over Israël, en van daaruit in de hele wereld. Maar God in zijn wijsheid besluit anders. Hij wil mensen niet in Zijn Koninkrijk dwingen. Zoals dat helaas in vroeger tijden wel eens ging, met het zwaard op de keel: ‘Laat je dopen, anders… Geloof, of ik schiet!’ Zoals wij misschien ook wel eens in relatie tot onze kinderen, of anderen die we het zo graag gunnen, doen. Niet letterlijk het mes op de keel, maar het toch willen forceren, met geestelijk geweld zeg maar. Maar de Here God werkt anders. Hij wil mensen er echt voor inwinnen. Dat ze het zelf ook gaan willen, er zelf van overtuigd worden, van binnenuit. Ja, dat kost tijd en daar is de Heilige Geest voor nodig. Want die heeft zo’n lange adem! En die kan dat Koninkrijk van God ook echt in ons hart brengen.
En daarom bidden we er ook voor. Bijvoorbeeld met dat mooie project ‘Uw koninkrijk kome’ voor die vijf mensen die we op die boekenlegger hebben geschreven. Iedere dag, toch? Ja, het vraagt om een lange adem en tegelijk ook om daarop aanspreekbaar te zijn.
Ja, ingewonnen worden voor Gods koninkrijk gaat niet zonder slag of stoot. Ook in je eigen leven, toch? Het is een heel gevecht. Met die oude mens, die hardnekkige natuur van ons, die telkens weer doet wat God juist niet wil. Het is een gevecht met alles wat haaks staat op dat Koninkrijk van God.
En je vraagt je af: hoe blijf ik staande? Ach, in jezelf niet. Maar de Geest geeft kracht en Zijn kracht is sterker dan al die vijandelijke machten. Het is immers de Geest van God, de Almachtige! Het is de Geest van Christus, die het volbracht heeft, die Overwinnaar is. Het is de Geest van het Koninkrijk. Het Koninkrijk dat komt!
Ja, het ís er al, maar nu nog wel verborgen. Niet voor niets onttrekt een wolk de ten hemel varende Jezus aan het oog van de discipelen. Een wolk die verhult, die het directe zicht belemmert. Ja, Jezus heeft zijn troon bestegen. Hij regeert. Maar wel verborgen. We kunnen het niet altijd zien. We begrijpen vaak genoeg ook niet hoe en waarom.
Zoals Gerard Reve het in dat gedicht uit het begin van de preek zo eerlijk verwoordt naar God toe. Eigenlijk heel vertrouwelijk: ‘Gij weet waarom het is, ik niet’ – ik vertrouw dat U het overzicht houdt, dwars door alles heen toch Koning blijft, maar ik kan het niet overzien en ik begrijp bij zulke verschrikkelijke dingen als de dood van zo’n jongen de zin niet. En dan vraag ik me ook wel eens af: wat moet er nog meer gebeuren, voordat Uw koninkrijk komt. Schiet het intussen al een beetje op?
Ach, wie kent zulke vragen niet? Als een leven zo vroeg, zo voortijdig voor je gevoel, eindigt. Als een natuurramp vele, vele mensen wegvaagt, hele gebieden verwoest, en dan juist zo vaak bij mensen die het al zo slecht getroffen hebben in hun leefomstandigheden. Houdt het dan niet op?! Wie vraagt zich dan niet af: ‘Dat Koninkrijk van U, wordt dat nog wat?’
Jezus roept zijn discipelen, en iedere volgeling van Hem, om getuige te zijn, om op te komen voor zijn zaak, voor zijn Koninkrijk. Als je namelijk ingewonnen bent voor dat Koninkrijk dan stopt het niet. Dan word je er getuige van. Dat kan niet anders. Nu betekent dat Griekse woord niet alleen ‘getuige’, maar ook ‘martelaar.’ Getuige zijn van Jezus, voor Zijn Koninkrijk opkomen, betekent ook lijden. Lijden omdat dat Koninkrijk nog verborgen is. Lijden omdat dat Koninkrijk nog niet ten volle doorgebroken is. Er nog zoveel tegenstand is, in je eigen hart, bij anderen, in deze hele wereld. Lijden omdat die kerk zo verdeeld is, zo alleen met zichzelf bezig kan zijn, zo naar binnen gericht, terwijl er buiten velen zijn die hunkeren om een teken van dat Koninkrijk: een liefdevol gebaar, een uitnodigend woord, een aanvaardende houding. Lijden omdat deze aarde, toch bedoeld voor Gods Koninkrijk, langzamerhand steeds meer kapot gaat. Lijden omdat wij mensen dat zelf doen en ons hierin ook weinig gelegen laten liggen aan Gods goede geboden.
Getuige van Jezus zijn, opkomen voor Gods Koninkrijk, is voor dat lijden niet weglopen. Nee, een dienaar is immers niet meer dan zijn Heer. Jezus zelf ondervond het aan den lijve, maar ook de psalmen en de profeten zeggen het ons: het Koninkrijk van God komt door lijden en door strijd. En het is nu vaak nog zo verborgen en verhuld. Niet zien en toch geloven. Niet ervaren en toch verwachten. Niet direct resultaat zien en toch goed blijven doen. Daar komt het dan op aan. Dat is de stijl van Gods Koninkrijk.
Zonder de Geest van de Koning, zonder de kracht van die Geest zal dat niet gaan. Daarom zal dat ook ons voortdurende gebed moeten zijn: ‘Vul ons Heilige Geest met Uw kracht, met Uw liefde, met Uw geduld, zodat we mogen blijven uitzien naar Uw rijk en er onderdanen van mogen zijn.’ Zulke gebeden, geboren uit leegheid en verlegenheid, wil God verhoren. En die Geest wil ook het verlangen blijven voeden. Het verlangen naar het Koninkrijk voor Israël. O ja, zeker ook in deze tijd, waar in Israël en in Gaza de vrede en de gerechtigheid zo ver weg zijn. Juist dan blijven we toch verlangen naar Zijn shalom, voor Israël en de volken. Verlangen naar Gods koningschap over deze hele aarde. Daar zucht de Geest ook om, samen met de hele schepping, samen met ons. Dat is geen wanhopig zuchten, maar vol hoop en verwachting. En ook dat gebed zal God verhoren. Dat is Zijn belofte. Wie weet hoe snel al. En dan zal blijken dat het met dat Koninkrijk zeker wat is geworden. Meer dan wat, namelijk alles. God alles in allen. Niets verborgens meer aan. Ieder zal Hem zien en belijden dat Hij Heer is.
Eens zal die dag gekomen zijn
voorbij aan duisternis,
dat zal een dag van dromen zijn
waar geen bedrog in is:
het donker is vergaan,
geen schaduw bleef bestaan,
het Licht, het ongeschapen Licht,
toont ons zijn aangezicht.
Eens zal die dag gekomen zijn
die louter luister is,
de schepping zal volkomen zijn,
o groot geheimenis:
de zonde is vergaan,
geen schaduw bleef bestaan,
het Licht, het ongeschapen Licht,
toont ons zijn aangezicht.
Amen
zingen (met combo) ‘Een toekomst vol van hoop’ van Sela
dankgebed en voorbeden
collectemoment
zingen Lied 657:3,4 ‘Het donker kan verbleken’
zegen
0 Reacties