afkondigingen 

zingen           1) Lied 487 ‘Eer zij God in onze dagen’ 2) Hemelhoog 159 ‘Wijs mij de weg naar Bethlehem’

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst        Jezus zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’ (Johannes 8:12)

zingen           Lied 476:1,3,4 ‘Nu zijt wellekome’

geloofsbelijdenis    met woorden van geloofsbelijdenis van Nicea/Constantinopel

zingen           Hemelhoog 139:1,3 ‘Ik kniel aan uwe kribbe neer’

gebed 

de kinderen zingen    Hemelhoog 156 ‘Vrolijk kerstfeest’ en Hemelhoog 158 ‘Wij zijn de herders’

schriftlezingen         Lukas 2:1-7 en Johannes 1:1-5, 14

zingen        Lied 513 ‘God heeft het eerste woord’

verkondiging          Thema: Leven in het licht

Gemeente van Jezus Christus,

Wat dacht je toen de tekst voor de kerstpreek vanmorgen uit Johannes 1 bleek te komen? Moet dat nou? Zo’n ingewikkeld gedeelte…

In mijn jonge jaren was er een dominee in Waddinxveen die het ook waagde om op kerstmorgen niet uit Lukas 2 te preken, maar uit Johannes 1. Dat kreeg hij te horen ook: ‘Dit was niet de bedoeling! Traditioneel klinkt op kerst Lukas 2, over Bethlehem, Jozef en Maria, de herders, de engelen, het kind in de kribbe, en géén Johannes 1…’
Nu betrof het in Waddinxveen zeker een traditionele gemeente (ook in de goede zin des woords), maar wat die mensen daar blijkbaar niet wisten (ik toen ook niet hoor), is dat het een nog veel oudere traditie is – namelijk al uit de vroege kerk – om in de kerstnacht uit Lukas 2 te lezen en te preken en op kerstmorgen juist uit Johannes 1. Nog steeds vermelden de klassieke leesroosters dat: kerstavond Lukas 2, kerstmorgen Johannes 1. Aan die traditie hebben wij in de Pauluskerk ons dit jaar dus mooi gehouden!

In alle ernst: beide gedeelten horen ook helemaal bij kerst, bij het Evangelie van kerst: het goede nieuws, de blijde boodschap dat Jezus is geboren, dat God mens geworden is.
Je zou kunnen zeggen dat Lukas 2 dat van onderop beschrijft en Johannes 1 van bovenaf. Lukas 2 vanuit aards en Johannes 1 vanuit hemels perspectief. Lukas schrijft daarbij proza, Johannes juist poëzie. Ja, zijn proloog klinkt als een lied. Met inderdaad niet zo’n eenvoudige tekst. En een melodie, bij wijze van spreken, met hele lage en hele hoge noten.

Vanmorgen richten we ons op het begin van die proloog, dus eigenlijk de proloog van de proloog. In muziektermen: de ouverture…
Ik las het afgelopen vrijdag met de belijdeniscatechisanten. Het ging die avond over de betekenis van kerst. Zij vonden trouwens dat Johannes 1 prima kon op kerstmorgen. Hun zegen had ik in ieder geval…
We lazen het gedeelte heel nauwkeurig, niet één maar twee keer. Close reading, zoals de Engelsen dat noemen. Het viel hen op dat de eerste drie woorden exact hetzelfde zijn als de allereerste woorden van de Bijbel: ‘In het begin…’ Genesis 1 begint ook zo! Daar gaat het over de schepping: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde.’ Hier in Johannes 1 gaat het over wat nog daarvoor was: ‘In het begin was het Woord.’ In drie korte zinnetjes wordt dat op poëtische wijze uit de doeken gedaan. Telkens is het Woord daarbij het onderwerp. En daarbij gaat het over het wanneer, het waar en de wie van dat Woord.

Wanneer? ‘In het begin was het Woord.’ Dus bij de aanvang, voordat alles geschapen werd, voor de tijd, dus in de eeuwigheid; was het Woord. Dat Woord is er altijd al geweest.
Waar? ‘Het Woord was bíj God.’ Dus dat Woord was in de nabijheid van God. In nauwe verbondenheid met God. Meer dan verbondenheid zelfs, want de derde vraag luidt: Wie? ‘En het Woord was God.’ Dat Woord is God zelf. Dus niet alleen verbonden met God, maar ook één met Hem.

Het Woord. ‘Logos’ staat er in het Grieks. Waar ons woord ‘logisch’ van afgeleid is: het verband dat er is. Logos als het verband, de oorsprong, de zin van alles en iedereen. Zoals we net zongen: ‘Gods woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin.’
Dat Woord, die God, is mens geworden, zegt de proloog, bijna aan het eind. Dat is de kern van kerst, lieve mensen: dat God zelf mens wordt. Dat in Jezus God ons bestaan heeft gedeeld, van de baarmoeder tot en met het graf.

Dat is ook het unieke van het christelijk geloof. Dat is bijvoorbeeld ook het cruciale verschil met de islam. Volgens de islam is het niet mogelijk dat God zelf mens wordt. Daar is Allah te verheven voor. Maar als christen geloof ik dat God echt gekomen is om onze verloren zaak tot de zijne te maken, om onze nood zelf te dragen. Ik las ergens, heel treffend, juist ook voor onze tijd: ‘We moeten de islam niet de oorlog, maar deze vrede verklaren: dat God kwam om onze wereld te verlossen, in Isa, oftewel: in Jezus. Wiens naam ook Immanuël is: God mét ons. Zo met ons, dat Hij zelf mens werd: medemens.

Dus dat Woord – niet voor niets met een hoofdletter geschreven door de NBV21 – is in feite een omschrijving voor de Zoon, de eeuwige Zoon van God, die niet alleen bij God was in het begin, maar ook God zelf is. Dan is die aanduiding Woord ook veelzeggend. Die Zoon is sprekend God, sprekend zijn Vader. En in dat Woord was leven. Anders gezegd: zonder God, zonder de Zoon, is er geen leven.
Je ziet dat prachtig bij de schepping van de mens, van Adam. God blaast de levensadem in hem en dan komt hij tot leven. Iedere ademteug is dus een godsgeschenk. Voel maar, en verwonder je.
Leven is hier in Johannes 1 meer dan alleen ademhalen, dan fysiek leven. Leven is door het Woord, door God en zijn Zoon, ook eeuwig leven: leven, vervuld door de Eeuwige zelf. Leven, waar zelfs de dood geen grip op krijgt. Dankzij Hem, die zelf hét Leven is.

‘Het leven dat het licht was voor de mensen’, vervolgt de proloog. En daarmee hebben we nog zo’n kernwoord uit die ouverture te pakken: licht.
Dat is trouwens het eerste woord dat God spreekt in de Bijbel. In datzelfde Genesis 1, op de allereerste scheppingsdag, zegt God: ‘Er zij licht.’ En hiermee laat God gelijk al in zijn kaarten kijken, met eerbied gezegd. Want dit zegt alles over God. God zelf is licht. ‘Er is in Hem geen spoor van duisternis’, schrijft Johannes later in één van zijn brieven. Of zoals de Statenvertaling het heeft, ook zo ijzersterk: ‘Er is in God gans geen duisternis.’ Dus totaal geen duisternis, nog geen spoor, nog geen flard. Zo volmaakt, zo absoluut goed, zo vol licht is de HERE God. Vergeet dat nooit, wat er ook gebeurt, wat je ook overkomt: de duisternis komt niet van God, in het geheel niet!!
Ja, dit zijn de hoge noten van deze proloog, van deze ouverture: Licht – Leven.

Maar er klinken ook lage noten. Die van de duisternis dus, waar dat licht in schijnt. Dat was in het begin al zo. De mens ontving van God het leven en mocht leven in Gods licht. Wat wil je meer? Nou, de mens wilde meer. Hij wilde als God zijn. De hoogmoed kreeg ‘m te pakken. Hij geloofde God ook niet op Zijn woord. Hij zwichtte voor de leugen, voor de vader van de leugen, de vorst der duisternis, die er altijd als de kippen bij is om Gods goede werk in de war te schoppen. Diabolos, duivel heet hij.

Duisternis was er. Duisternis is er. Ook toen Jezus werd geboren. De context wordt door Lukas geschetst: keizer Augustus en zijn machtshonger. Hij wil weten hoeveel inwoners zijn rijk telt. Hij voelt zich een god. Hij wordt aanbeden als een god. Maar in hem zijn wel sporen van duisternis, duistere trekken. Want met harde hand worden velen onderdrukt, inclusief de inwoners van Israël. En dan die zetbaas van een Herodes. Meesterlijk neergezet trouwens door Roxanne bij de kerstmusical afgelopen zondag: ‘Messias, Messias, ik word gek van die Messias. Ik ben koning. En ik blijf koning!’ En uit angst om z’n macht te verliezen aan die pasgeboren nieuwe koning laat Herodes alle kinderen van 0-2 jaar vermoorden in Bethlehem. Gruwelijk. Boosaardig. Demonisch.

Duister was het. Duister is het. Ook vandaag de dag. In Oekraïne. In Soedan. In  Israël en Gaza. De verhalen die nu loskomen over dat wrede regime van Assad in Syrië, een soort Herodes après la lettre. Die verschrikkelijke aanslag in Magdeburg, op een kerstmarkt. Die nietsontziende explosies in ons eigen land, waarbij de eerste doden intussen gevallen zijn. Duisternis in veelvoud.

Maar ook in ons eigen hart kan het duister worden. Kan de waarheid het afleggen tegen de leugen, kan de onvrede het winnen van de vrede, de tevredenheid en diepe vervulling het verliezen van de jaloezie en de begeerte, met alle duistere gevolgen van dien.

Ja, die lage noten van de duisternis klinken. Vals en angstaanjagend. Maar – en dat is het Evangelie van kerst – maar het licht schijnt in de duisternis. Heb je het gehoord: dat staat in de tegenwoordige tijd! Dus dat licht is gaan schijnen en blijven schijnen. Het schijnt ook nu.
Dat licht is gaan schijnen in een kind. Zo is God weerloos aan het licht gekomen. Kwetsbaar, en tegelijk toegankelijk. Je kunt erbij. Als je bukt. Als je knielt.

Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Letterlijk staat er: ‘De duisternis heeft het niet opgenomen.’ De duisternis heeft dat licht dus niet geabsorbeerd, niet verzwolgen. Of zoals de Willibrordvertaling het prachtig heeft vertaald: ‘De duisternis kan het niet aan.’ Ik vind dat zo hoopvol. De duisternis kan dat licht van God, het licht dat Christus is, niet aan. Ze moet het afleggen.

Dat was in Jezus’ dagen al zo. Koning Herodes met z’n wreedheid kreeg Jezus niet klein. De duistere duivel met z’n listige verzoekingen kreeg Jezus op de kwetsbaarste plek van de woestijn niet op de knieën. En toen Jezus verraden werd door zijn eigen discipel, toen Hij gemarteld werd en uiteindelijk geëxecuteerd aan het kruis, leek het licht toch echt gedoofd en de duisternis de ultieme winnaar. Niet voor niets werd het bij dat kruis drie uur lang pikkedonker. Maar juist zo gaf Jezus die duisternis de nekslag, verzoende Hij onze schuld en overwon Hij de dood. Hij stond op. Pasen is het ultieme bewijs dat de duisternis het Licht niet aankan. En daarom is het kanselkleed zowel op Kerst als Pasen feestelijk wit! Dé kleur van het licht!

En daarom mogen wij, kunnen wij, leven in het licht.
Hoe dan? Ik dacht van de week: misschien maakt dat die liturgische schikking wel op een mooie manier duidelijk. We zagen in de adventstijd iedere volgende zondag die ontvangende takken steeds wat verder omhoog gaan, steeds dichter  naar het licht van de kaars. En dat is het: reiken naar het licht, naar Christus en Hem ontvangen, het is Hem zelf omhelzen, in geloof en toewijding. Dan leef je in het licht, dan leef je bij Hem, en met Hem. Dan wordt het licht in je leven. Dan kan de duisternis ook in jouw leven het licht niet aan.

Precies een week geleden was ik bij Monuta, een paar honderd meter verderop, aan het Aalberseplein. Daar was de afscheidsplechtigheid voor Willem. Het aantal aanwezigen was klein. Meer dan de helft bestond uit oud-collega’s van het uitzendbureau waarvoor Willem gewerkt had. Ze waren hem blijven opzoeken, ook toen hij ernstig ziek was geworden. Als lichtbrengers in het donker.
Namens hen sprak Timo. Zijn verhaal raakte mij. 14 jaar geleden, op eerste kerstdag, lag Willem in het ziekenhuis. Hij had geen bezoek, want ook toen had hij heel weinig mensen om zich heen. Timo had na het kerstdiner tegen z’n gezin gezegd: ‘Ik ga naar Willem toe.’ Op eerste kerstdag liet hij z’n gezin achter voor een bezoek aan Willem. Timo is een gelovig man. Hij wilde wat van dat licht van kerst doorgeven. Willems ogen vielen bijna uit z’n hoofd toen Timo de zaal opkwam. Het werd toch nog gezellig. Op een gegeven moment zei Timo – en ze hadden het er met elkaar vaker over gehad – ‘Willem, met kerst is Jezus op aarde gekomen. Wordt het geen tijd dat Hij ook in jouw leven mag komen?’ Die dag gaf Willem z’n hart aan Jezus. Sindsdien was kerstfeest voor hem het mooiste feest dat er is. En mocht hij leven in het licht.

Kijk, op die ontvangende armen in de liturgische schikking liggen bollen, bloeien bloemen. Als Jezus je Heer is, het Licht van je leven, dan zullen daar ook vruchten van te merken zijn, dan gaat het bloeien in je leven. Dan zijn daar gevolgen van te zien. Dat kan niet anders. Ook in wie je bent en hoe je bent in deze tijd, die harder en harder wordt, waar de polarisatie mensen uit elkaar drijft, waar botheid en bitterheid grondtonen geworden zijn.
Martin Luther King zei eens: ‘Darkness cannot drive out darkness; only light can do that. Hate cannot drive out hate; only love can do that – Duisternis kan geen duisternis uitdrijven, alleen het licht kan dat. Haat kan geen haat uitdrijven, alleen de liefde kan dat.’
En King wist waar hij het over had. In de jaren ’60 maakte hij als zwarte dominee veel duisternis mee. Het racisme, de discriminatie, de haat, zat diep en ging ver. En toch zei hij: ‘Beantwoord dat niet met duisternis en haat. Betaal niet met gelijke munt terug. Want daarmee worden de duisternis en de haat niet uitgedreven, wel door licht en liefde.’ En dat stond voor Martin Luther King gelijk aan geweldloos zijn, pal blijven staan voor gerechtigheid, voor gelijkwaardigheid, en in het spoor van Jezus die ander het goede toe blijven wensen en -bidden.

Dat is leven in het licht. Dat wordt ook ons gevraagd in een tijd, in een samenleving waar ook zoveel duisternis en haat is. Om daar te leven in het licht. Met open handen en een open hart Christus ontvangen. Zijn licht. Want:

In Uw licht zien wij het licht.
Met U leven wij in het licht.
Op weg naar het land van louter licht.
Dat zal het mooiste kerstfeest ever zijn.
Christusfeest. Een feest dat nooit meer stopt. Halleluja!

Amen

zingen    ‘Het licht dat God tevoorschijn riep’ van ds. L.M. Vreugdenhil

gebed

collectemoment     ingeleid door diaken van dienst

kindermoment     Bestemming Bethlehem: de wijzen

zingen                                   Projectlied ‘Bestemming Bethlehem’

zegen

zingen                  Ere zij God (met alternatieve tekst van A.F.Troost)