orgelspel 

welkom en mededelingen

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst        Jezus zegt: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’ (Johannes 8:12)

digitale ontmoeting met gemeenteleden

lied     Gezang 135 Hoor, de englen zingen de eer

lezing van het gebod des Heren           uit Efeze 5 (1-2; 7-14)

gebed

kinderlied

kindermoment

‘Goed Nieuws’ werd er gezongen. Ja, waar hoor je het nieuws? Op de radio. Op televisie, bij het journaal. Op internet. En in de krant. Die heb ik dan ook bij me. De krant van gisteren. Want vandaag op Eerste Kerstdag komt er een krant uit. Die van gisteren. Eens even kijken of ik daar ook goed nieuws lees… (bladeren door de krant en lezen van koppen)

Nou, je merkt het al: ik kwam maar één voorbeeld tegen van echt goed nieuws. Maar verder heel veel slecht nieuws. Verdrietig nieuws. Nieuws waar je ook boos van kunt worden.
Maar waar zongen de kinderen nou juist over?! Over het goede nieuws dat Jezus is geboren! Nee, dat lees je niet zozeer in de krant. Dat lees je in de Bijbel. Dat hoor je hier in de kerk. Daar gaan zoveel liederen over. Dat vieren we vandaag en morgen: het goede nieuws dat Jezus is geboren, dat het licht is gekomen. Waarom is dat nou zulk goed nieuws? Omdat daardoor al dat donkere, slechte en moeilijke nieuws het niet wint. Omdat God ons opzoekt, dichtbij komt, als een kindje zo klein. Omdat Hij van ons houdt en het goed wil maken. Telkens opnieuw.
Nou, daarover gaat dus ook morgen het Kinderkerstfeest. Het thema is ‘Goed nieuws: het licht is gekomen.’ Vanaf morgenochtend 11.00 uur staat het op het Youtube-kanaal van Pauluskerk Gouda. Een prachtige film met liederen, met kinderen die meedoen, met knutselwerkjes en mij zul je ook zien, niet in de kerk, maar bij mij thuis, waar ik uitleg wat kerst betekent. Aanbevolen! En jullie allemaal een goed, gezellig en gezegend kerstfeest!!

schriftlezingen       Genesis 1:1-5, Lukas 2:1-7 en Johannes 1:1-5

tekstlezing   ‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.’ (Johannes 1:5)

verkondiging          Thema: Het licht overwint

Gemeente van Jezus Christus,

Al vele jaren ben ik een fan van het boek The Lord of the Rings van Tolkien, in de Nederlandse vertaling: In de ban van de Ring. Natuurlijk, de driedelige epische verfilming ervan is prachtig, maar het boek is, zoals eigenlijk altijd, nóg beter. Ook omdat het alles te maken heeft met het geloof.
Ja, de schrijver, Tolkien – zelf een christen – zei ooit over In de ban van de ring dat het een ‘bijzonder christelijk boek is’ en een ‘fundamenteel religieus en katholiek werk.’ Nee, de naam van Christus en God zul je er niet in vinden, maar het boek zit wel vol met christelijke symboliek.

Neem deze episode, waarbij de twee hobbits (de hobbits vormen in het boek een vredelievend volk van kleine mensjes), de twee hobbits, Frodo en Sam, Mordor,  oftewel het rijk van de duisternis, zijn binnengetrokken om hun grote opdracht te verwezenlijken, namelijk om de ring, het ultieme kwaad, daar te vernietigen.
Ze komen terecht in de schaduwbergen, ergens in een grottenstelsel. Wat ze niet weten is dat daar Shelob huist, een gruwelijk grote spin. Tolkien omschrijft haar als volgt: “ze weefde daar haar webben van schaduw en alle levende dingen dienden haar tot voedsel en haar braaksel was de duisternis.” U hoort het: een boosaardig wezen met demonische trekken. En die Shelob heeft al dagen niets gegeten heeft en nu dienen zich twee heerlijk hapjes hobbit aan! En ze valt de nietsvermoedende hobbits aan. Sam weet de dans te ontspringen, maar Frodo wordt onschadelijk gemaakt met een steek van haar giftige angel; hij wordt ingekapseld en Shelob is bezig ‘m mee te slepen naar haar hol voor haar kerstdiner.
Sam, eerst nog verdoofd, door de plotselinge en razendsnelle actie van de spin, ziet dat en stort zich op Shelob. Maar het is een ongelijke strijd: hoe dapper Sam ook vecht, lijkt hij er ook aan te moeten geloven. En de reusachtige spin buigt zich over hem heen, om die irritante hobbit met huid en haar te verslinden. Maar dan voelt Sam op z’n borst een flesje. Een flesje dat ze eens van de elfen gekregen hebben. En met z’n laatste krachtinspanning grijpt hij het flesje en richt dat op de ogen van Shelob. En hij roept in de elfentaal dat het licht tevoorschijn moet komen. En dat gebeurt. Een oogverblindend licht komt opeens uit het flesje. En dat licht dringt als scherpe pijlen diep door in de ogen van het monster, haar enige echt kwetsbare plek. Ze gilt het uit en zwaargewond sleept ze zich naar haar hol om niet meer tevoorschijn te komen. Zo moet dit boosaardige, duistere gedrocht, vluchten voor het licht.

Voor mij is dit een prachtige verbeelding van de kern van kerst. De kern van kerst die toch ook niet anders zegt dat, het Licht tevoorschijn is gekomen en dat het de duisternis overwint!
Trouwens, dat is toch de boodschap van heel de Bijbel?! Letterlijk van begin tot eind. Daarom lazen we vanmorgen ook uit het eerste hoofdstuk van de Bijbel, Genesis 1, uit dat prachtige hoofdstuk, dat lied eigenlijk, over de schepping, over de Schepper. ‘In het begin’, lezen we daar, ‘was de aarde nog woest en doods, en duisternis lag op de vloed.’ Met andere woorden: voordat de Here God begint te scheppen, is de duisternis er al. Zij hoort dus zelf niet bij de schepping. Nee, want duisternis staat voor alles wat zich tegen God keert, voor de chaos, voor het kwaad. Maar in die chaos brengt God orde aan, de chaos schept Hij tot kosmos, in die duisternis spreekt Hij: ‘Er moet licht komen!’ En er is licht. Licht dat Hij goed noemt. En dat weten we zelf natuurlijk ook, hoe goed het licht is, hoe levensnoodzakelijk zelfs. Want zonder licht groeit er niets. Licht zorgt voor leven, en zorgt voor vreugde.

We maken nu een grote sprong naar Johannes 1. Alhoewel, zo groot is-ie niet. Althans, in talige zin. Want is het u opgevallen dat Johannes 1 exact hetzelfde begint als Genesis 1: ‘In het begin…” Vandaar dat Johannes 1 ook wel het “twééde scheppingslied” wordt genoemd. Want met die woorden ‘in het begin’ wil de evangelist Johannes eigenlijk zeggen: ‘God begint opnieuw. Met de komst van Jezus schept God weer orde in de chaos: Er zij licht! En zie, er was licht: Jezus, het licht, dat goed is en echt levensnoodzakelijk. In Hem komt God zelf aan het licht.’
Of zoals onze tekst het zegt: ‘Het licht schijnt in de duisternis.’ Ja, in de duisternis. Die was er nog. En, zoals gezegd: duisternis is in de Bijbel veel meer dan alleen maar letterlijk donker. Nee, duisternis staat voor alles wat tegen God ingaat, tegen alles wat Zijn goede schepping aantast. En die duisternis was er, toen Jezus geboren werd. De duisternis bijvoorbeeld van de bezetting door de Romeinen. En daarnaast was er koning Herodus, in feite niet meer dan een stroman. Maar wel een nietsontziende stroman, bezeten door grootheidswaanzin. En de armoede, die velen in de greep had en de verschrikkelijkste ziekten die rondwaarden, kortom: duisternis.

Maar ook nu kan het donker zijn. Neem ons eigen land en bevolking. Ja, in het begin van de Coronapandemie, in maart, leek er harmonie te zijn. Iedereen wilde solidair zijn, er werd massaal geapplaudisseerd voor de zorg, enz. enz. Maar toen het steeds langer duurde, kwam er de onvrede, de boosheid, de verdeeldheid. Maar ook grote zorgen en angst: houd ik m’n hoofd nog boven water? De grote psychische nood, ook onder jongeren.
Duisternis. Ook als je denkt aan het geweld in deze wereld. Het nietsontziende geweld ook dat mensen in hun geloofsijver, of moet ik zeggen: in hun godsdienstwaanzin, doet besluiten om anderen in koele bloede vermoorden. Ook vele broeders en zusters zijn het slachtoffer, zoals in Afrika bijvoorbeeld.
Maar het hoeft niet ver weg te zijn, op een andere manier kan het ook in je eigen leven donker zijn. Door een groot verdriet dat over alles een donkere sluier werpt. Door een ziekte of een beperking die zoveel licht uit je leven ontneemt. Door een diepe angst die je in de wurggreep houdt. Ach, duisternis is er. In de grote wereld, in je eigen kleine wereld. Duisternis zeker ook als het over de macht van het kwaad en de zonde gaat. Die inderdaad net als een spin zijn; voor je het weet zit je er als in een web in verstrikt, helemaal vastgekleefd en wordt het gif van de zonde in je gespoten, of beter gezegd: laat je het gif van de zonde in je spuiten. Want het gaat natuurlijk niet buiten je eigen verantwoordelijkheid om. Maar wat kun je toch dingen doen, die God en de ander en jezelf zo’n pijn doen! Of komen er dingen uit je binnenste naar boven, die het daglicht niet kunnen verdragen.

Duisternis ja. Maar de Here God laat het daarbij niet zitten, vertelt het kerstevangelie ons. Nee, Hij spreekt opnieuw: ‘Er moet licht zijn!’ En nu is het zelfs meer dan het scheppende Woord alleen. Het Woord wordt mens. God wordt mens, in Jezus. En gaat zo schijnen in de duisternis. Ja, in de duisternis. Hij gaat onze duisternis in. Helemaal, met huid en haar, met lichaam en ziel. De duisternis in, van het lijden en het verdriet, van onze zonden en schuld.
En als Hij zo verschijnt, wat doet de duisternis dan? Hoe reageert zij? Het tweede deel van onze tekst geeft het antwoord: ‘En de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.’ Dat wil zeggen: de duisternis heeft het licht niet uitgedoofd. Of zoals iemand het ooit vertaalde: ‘Het licht schijnt in de duisternis zonder ooit door de duisternis te zijn opgeslokt.’ Nee, dat is de duisternis niet gelukt bij dit licht, dat Jezus is. Hoewel het soms alle schijn had. En hoe klein het vlammetje van Jezus dan ook voor het oog was: zo’n klein en kwetsbaar kindje, dat maakte toch geen schijn van kans tegen die nietsontziende koning Herodes met z’n wrede actie om alle kinderen onder 2 jaar in Bethlehem te vermoorden?! Maar ook hij kon dit licht niet doven. En later, de duivel in de woestijn, met al z’n sluwe verzoekingen, kon Jezus niet mee het donker inlokken. Judas aan het hoofd van de soldaten: ze grijpen Jezus, nemen Hem gevangen, maar Zijn licht blijft schijnen. En aan het kruis krijgt de duisternis alle ruimte en vrij spel, maar het licht wordt niet uitgedoofd: Jezus blijft zich vastklampen aan Zijn Vader en aan diens wil. En zelfs het diepe donkere dodenrijk kan het licht niet absorberen, want drie dagen later klinkt in feite weer de roep: ‘Er zij licht!’ Pasen. Definitief wordt zichtbaar dat de duisternis het licht niet in haar macht heeft gekregen, dat het licht overwint!

Nog steeds. Want laten we niet vergeten dat het in de tegenwoordige tijd staat: ‘Het licht schijnt in de duisternis.’ Ook in onze duisternis. De duisternis van onze pijn, ons gemis, en onze schuld. In deze huidige donkere wereld, met z’n pandemie, de volle ziekenhuizen, de krakende zorg, de crisis, de lockdown, de psychische nood, en zoveel meer. Daarin schijnt Zijn licht en blijft zijn licht schijnen. Zijn goede en troostende licht. En het is echt nooit te donker om dat licht te kunnen opslokken. Nee, goddank niet. Als dat geen vertrouwen geeft! Als dat geen hoop schenkt! Als dat geen uitzicht biedt!

Als we maar wel dat licht laten schijnen en toelaten in ons eigen donkere leven. Zoals die hobbit Sam dat flesje pakte en in de elfentaal om het licht riep, eigenlijk bad, en zich zo op het licht richtte. De gelovige Tolkien verwees hiermee, in zijn eigen mythologische taal, naar Christus. Daar ben ik heilig van overtuigd.
Jezus Christus, die zelf zegt: ‘Ik ben het licht van de wereld. Wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.’ Voorwaarde is wel Jezus volgen. Je op Hem richten. Zijn naam aanroepen. Je aan Hem toevertrouwen. Steeds weer opnieuw. Als je je aan Jezus hebt toevertrouwd, als Hij je alles is geworden, je Heer en Heiland, dan heb je het licht des levens, voor altijd en voorgoed. En dan wandel je in het licht. In Zijn licht.
En dat is te merken ook. We hoorden Paulus vanmorgen, bij de lezing van het gebod, zeggen: ‘Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid.’ Met andere woorden: Als je Jezus volgt, als je je in zijn licht bevindt, is dat te merken. Dat wil je goed doen, en gerechtigheid najagen en de waarheid dienen. O, dan wordt het leven zoveel mooier. En wat is daar in deze tijd ook behoefte aan: aan goedheid, aan vriendelijkheid, aan gerechtigheid en waarheid, als lichtende tegenbeweging tegen alle duistere slechtheid, bitterheid, onrecht en onwaarheid.
Door de Here God kan dat! Zoals ik ergens las: ‘God schiep het licht. Dat is het licht achter ons. God de Vader is zelf het licht. Dat is het licht boven ons. Jezus Christus, het licht der wereld, is het licht om ons heen. De Heilige Geest is het licht in ons. En we zijn op weg naar het licht voor ons. Naar het land van ‘louter licht.’

Dat wandelen in het licht zag ik ook terug bij het ‘Kerstengelproject’. Ik hoorde hoe gemeenteleden hun donkere jas aantrokken om zo stiekem en anoniem iets bij iemand door de bus te doen. Ze genoten ervan. En dan de reacties die we terughoorden! Hoe mensen verrast waren door deze aandacht. Het waren lichtpuntjes in deze donkere tijd. Maar ik dacht: dat beperken we toch niet alleen tot deze tijd? We blijven toch goed doen, omzien naar anderen, aandacht geven, meeleven?! Om zo het licht door te geven, als voorproefjes van dat land van louter licht, dat voor ons licht!

Ja, louter licht. Alleen maar licht. Dan is er geen duisternis meer om in te schijnen. Dan is de duisternis van lijden, zonde en dood verzwolgen door het licht. Geen duisternis meer, maar altijd licht. Zijn liefdevol en vrolijk licht.
Dat ligt nog voor ons. Maar met dat licht van God achter, boven, om en in ons en met dat geweldig visioen voor ons, hoeven we het duister niet te vrezen. Dan is het duister in feite toch niet meer dan die afschuwelijke spin die moest vluchten voor het oogverblindend licht. Daarom:

Wees voor de schaduw niet zo bang,
hoe zwart die moge wezen,
al is de tunnel eeuwenlang,
een gang vol angst en vrezen,
al is er in één ogenblik
verblindend licht, een flits, een schrik –
de wereld zal genezen!

Wees voor de schaduw niet zo bang,
hoe dreigend die ook valle,
God houdt het duister in bedwang,
de vuisten die zich ballen –
hun schim blijkt niets dan schijn te zijn,
wat groot lijkt, blijkt onooglijk klein
als de bazuinen schallen!

Wees voor de schaduw niet zo bang,
die zal het toch niet winnen!
Eens breekt met jubelend gezang
het licht de wereld binnen.
Dan slaat de schaduw op de vlucht,
dan slaakt de nacht een laatste zucht –
dan gaat de dag beginnen!

Amen

meditatief orgelspel

collectemoment

lied     Licht ontstoken in de nacht van A.F. Troost

dankgebed en voorbeden 

slotlied          Eer zij God in onze dagen

zegen 

orgelspel

De zang werd verzorgd door een vocaal kwartet, bestaande uit Gerben v.d. Werf, Gerco Blom, Lydia v.d. Brink en Maartje Herbert-de Bruijn. Jan de Wit bespeelde het orgel.