welkom en mededelingen
lied Psalm 98:1 ‘Zing een nieuw lied voor God de Here’
stil gebed
votum en groet
aanvangstekst ‘Juich als de HEER, uw koning, verschijnt’. (Psalm 98:6b)
zingen Psalm 98:3,4 ‘Laat heel de aarde een loflied wezen’
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
de kinderen gaan naar de kindervevendienst
schriftlezing Matteüs 3:1-12
tekstlezing ‘Hij zei: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.’ (Matteüs 3:2 HSV)
zingen Lied 439:1,2 ‘Verwacht de komst des Heren’
verkondiging Thema: Bekering
Gemeente van Jezus Christus,
In de jaren ’70 schreef professor Van Ruler het prachtige boek Waarom zou ik naar de kerk gaan? Daarin somt hij maar liefst 21 redenen op. 21 argumenten dus voor de kerkgang.
De eerste reden, die hij noemt, is: ‘Om een kans op de bekering te lopen.’ Dus waarom zou ik naar de kerk gaan? Om daar bekeerd te worden. Van Ruler noemt juist dát als eerste reden! Uiterst belangrijk dus.
Tegelijk schrijft Van Ruler er ook eerlijk bij dat je deze reden in veel kerken niet meer aantreft. Bekering is daar een ouderwets woord geworden, dat not done meer is. Hooguit nog in reformatorische kerken en wat evangelische gemeenten.
Maar Van Ruler hield voet bij stuk en brak dus in dat prachtige boek juist een lans voor de bekering. En recent deed Wim Dekker dat ook in zijn boek Oproep tot omkeer. Daarin laat hij zien dat bekering een voluit bijbels woord is, dat zowel in het Oude als het Nieuwe Testament aan de orde komt. Sterker nog: bekering hoort echt bij het Bijbels ABC zeg maar. Dan speelt het toch ook een cruciale rol in de gemeente die die Bijbel leest en eruit leeft?!
De verkondiging van Johannes de Doper focust zich hier ook helemaal op: ‘Bekeer u!’ Die boodschap richt hij trouwens niet tot heidenen. Nee, tot Joden. We zouden nu zeggen: tot de kerkgangers.
Johannes staat bij de Jordaan, op de grens van woestijn en bewoonde wereld. Het is de plek die aan de route lag naar Jeruzalem. Daar bij de doorwaadbare plaats staken vele pelgrims de Jordaan over, op weg naar de tempel. En precies daar staat Johannes als een heraut te verkondigen: ‘Bekeer u!’
Hij geeft er ook de reden voor: ‘Want … het Koninkrijk van God is nabij.’
Die focus van Johannes’ preek, onze tekst van vanmorgen, is advent in een notendop. Advent betekent dat God komt, om zijn koninkrijk te stichten, zoals een Psalm zingt. Zijn rijk van vrede en gerechtigheid, zijn oordeel ook waarbij Hij alles zal rechtzetten. Het kromme en verkeerde zal dan verdwijnen, voorgoed.
Hoe bereid je je daarop voor, op die komst van God? Door je te bekeren dus! Dat is de enig passende houding, de juiste reactie, dat wat dan nodig is: bekering.
In het Grieks wordt hiervoor het woord ‘metanoia’ gebruikt. Letterlijk betekent dat verandering van denken. De mening over jezelf veranderen. De mening bijvoorbeeld dat het met jou wel meevalt. Dat anderen veel erger zijn.
Kijk, bij de hoorders van Johannes’ preek zijn ook Sadduceeën en Farizeeën, zeg maar de geestelijke leiders van toen. Die gepokt en gemazeld waren in de Thora, die de Bijbel op hun duimpje kenden. Die ervanuit gingen dat zij zeker bij Gods volk hoorden en niets hoefden te vrezen als Gods Koninkrijk zou komen.
Johannes is scherp: ‘Jullie zijn addergebroed.’ Met andere woorden: in jullie zit gif, het dodelijke venijn van de hoogmoed, het gif om te denken dat jij bij God een streepje voor hebt en dan anderen juist minderwaardig zijn.’ Bekering is die mentaliteit veranderen.
Nu zijn wij geen Sadduceeën en Farizeeën. O nee, maar de gedachte dat het met ons wel meevalt, kan ook in ons zitten, dat wij een stuk beter zijn dan die en die… Dat venijn dus van de hoogmoed. Of andere zonden, die als obstakels tussen ons en God in staan. Tussen ons en anderen. Als we die zonden niet onder ogen komen en deze niet belijden, als we daar geen vergeving om vragen en daarmee breken, dan treft ons het vuur van Gods oordeel. Aldus Johannes, de heraut van de komende Koning.
Ach, denk je misschien, typisch Johannes de Doper: die profeet die toch meer van het Oude Testament heeft, dan van het Nieuwe. Hij wijst ons op die zonden, op het oordeel. Maar daarna komt Jezus en die draagt het oordeel en bij Hem staat de genade centraal.
Maar dit is een valse tegenstelling, gemeente. Je hoeft in je Bijbel maar een bladzijde om te slaan en je zult zien dat Jezus precies dezelfde preek hield als Johannes: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk van God is nabij.’ En als Jezus het later over zichzelf als de Wijnstok heeft, waarvan wij de ranken mogen zijn, dan zegt Hij erbij: ‘Als er aan die ranken geen vruchten komen, worden ze afgehouwen en in het vuur geworpen.’ Dus ook bij Jezus gaat het over vuur en oordeel. En dat de enige weg om dat te ontlopen bekering is en vruchten die bij die bekering horen.
Die oproep tot bekering is niet om ons te breken, gemeente. Maar juist om ons te helen, om ons opnieuw te laten beginnen. Dat ís genade!
Als teken daarvan doopt Johannes de mensen ook in diezelfde Jordaan: die beleden zonden zijn weggewassen. Ze zijn gereinigd. Maar die doop vraagt vervolgens ook om in dat nieuwe leven te wandelen, dus om met die zonden te breken, met dat wat niet strookt met Gods koninkrijk.
Breken dus met ons egocentrisme, onze vreugdeloosheid, ons geruzie met elkaar, ons ongeduld, onze onvriendelijkheid, ons gebrek aan vertrouwen in God, onze hardvochtigheid, ons materialisme, onze verslavingen, enzovoort.
Ik schreef het de afgelopen week al in de app: hoe mooi is het om avondmaal te vieren in advent, hoe veelbetekenend. Want juist ook in het avondmaal komt de Heer naar ons toe. Daar gaan we toch ook niet onvoorbereid naartoe? Alsof het een soort lopend buffet is? Nee, als het avondmaal de maaltijd van de verzoening is, waar het draait om een volkomen verzoening van al onze zonden, dan moeten we wel weten wat die zonden zijn, dan moeten we die verzoening wel nodig hebben, anders blijft het een lege bedoeling.
Bij die voorbereiding hoort het diepe besef dat we hier met lege handen komen, als bedelaars, met een schuldig hart en een karrenvracht aan missers.
Reken maar dat onze Heer, de Gastheer, dan zijn verzoening, zijn genade aan ons kwijt kan. En dat we vervolgens ook zin krijgen om voor die Heer te leven. Ook dat hoort bij die bekering. Die oproep van Johannes staat niet voor niets in de tegenwoordige tijd. Eigenlijk staat er: ‘Bekeer je telkens opnieuw.’ De ‘dagelijkse bekering’ noemden ze dat vroeger. Of zoals de Bijbel dat elders noemt: leven in dienst van de gerechtigheid.
Daarover zegt Wim Dekker in zijn genoemde boek: ‘De bijbelse grondlijn, dat het gaat om onze bekering tot God en tot de dienst aan de gerechtigheid, komt ons vandaag actueler voor dan ooit. De Bijbel laat ons niet in de steek nu we vandaag de dag vol vragen zitten hoe het verder moet met de kerk en met de wereld en wat de zin is van ons leven. De zin van ons leven is dat we in dienstbaarheid aan de gerechtigheid onze bestemming gaan vinden.’
En vervolgens maakt hij ook een kritische opmerking naar onze tijdgeest, die ook ons in de smiezen kan krijgen: ‘Wat is het eigenlijk voor verwende vraag: hoe leid ík een zinvol en gelukkig leven? Terwijl er een wereld om ons heen in brand staat en ook vlakbij mensen, dieren en planten mij nodig hebben. De boodschap van de kerk is: laat los het getob over jezelf en of je wel gelukkig wordt, loop met open ogen door de wereld en lees de vragen aan jou in de ogen van mensen, hoor ze in het zuchten van de schepping, in het kreunen van de aarde.’
Tot zover Wim Dekker. Ja, ook dat is bekering, gemeente. Ook daarin moet ons denken veranderd worden: niet meer om onszelf draaien, maar om God en de ander. Dat moet ons iedere keer weer duidelijk gemaakt worden, ingeprent, aan het hart gelegd. Daarvoor komen we toch naar de kerk? Om een kans op die bekering te lopen. Ik zou eraan willen toevoegen: daarvoor vieren we ook het avondmaal…
Iemand die dit heel goed begrepen had, was de dichter Gerrit Achterberg. Hij had geen makkelijk leven. Hij zat regelmatig psychisch in de knoop. In een vlaag van verstandsverbijstering – in een psychose zeg maar – doodde hij z’n hospita. Hij ging enorm gebukt onder die daad. Hij snakte naar vergeving, naar vernieuwing. Dat komt allemaal samen in zijn gedicht ‘Bekering’. Het is eigenlijk een gebed, van verootmoediging, maar ook van verwondering en dank. Het past ook helemaal bij de gang straks naar het avondmaal:
BEKERING
Gij hebt het hoog geheim doorbroken, Heere Jezus
Tussen ons en den Vader, naar Uw Woord
mogen wij zonder zonde zijn en nieuwe wezens
wat er ook in ons leven is gebeurd.
Ik deed van alles wat gedaan kan worden,
het meest misdadige – en was verdoemd.
Maar Gij hebt God een witte naam genoemd
met die van mij. Nu is het stil geworden,
zoals een zomer om de dorpen bloeit.
En moeten ook de bloemen weer verdorren:
mijn lenden zijn omgord, mijn voeten staan geschoeid.
Uit Uwe Hand ten tweede maal geboren,
schrijd ik U uit het donker tegemoet.
Amen
zingen Hemelhoog 298:1,2 ‘Genade zo oneindig groot’
lezing avondmaalsformulier tot en met gebed
zingen Hemelhoog 298:3,4 ‘Want Jezus droeg mijn zondenlast’
nodiging (ook van gastleden!!!), uitdeling en communie
lofprijzing
dankgebed en voorbeden
collectemoment
kindermoment over adventsproject ‘Wees welkom’
zingen Projectlied ‘Welkom bij de Koning’
zegen
zingen (als alternatief gezongen amen) Psalm 72:7 ‘Laat ons de grote naam bezingen’
0 Reacties