welkom en mededelingen
stil gebed
votum en groet
openingstekst ‘God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. Over wie in Hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken.’ (Johannes 3:17-18a)
lied (met combo) Licht aan van Schrijvers voor Gerechtigheid
lezing gebod Tien Woorden in vorm van de persoonlijke biechtspiegel
lied via Nederland Zingt Evangelische Liedbundel 304 Vader, vol van vrees en schaamte,
gebed om verlichting met de Heilige Geest
kindermoment
schriftlezing Matteüs 7:1-6
tekstlezing ‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt.’ (Matteüs 7:1).
verkondiging
Gemeente van Jezus Christus,
In de komedie ‘Measure for Measure’ (‘Maat voor maat’ in het Nederlands) van William Shakespeare gaat hertog Vincentio een tijdje weg uit Wenen. Als plaatsvervanger heeft hij ene Angelo aangesteld, een nobel maar streng heerser. Hertog Vincentio gaat trouwens helemaal niet weg, maar blijft vermomd en incognito in de stad achter.
Zijn plaatsvervanger Angelo blijkt vooral streng te zijn, nobel niet echt… Dat blijkt ook wel als hij ene Claudio, die een buitenechtelijk kind heeft gekregen, tot de dood veroordeelt. Isabella, de zus van Claudio, een non, gaat naar het hof en pleit daar bij Angelo voor haar broer. Ze verwijst daarbij naar God, die onpartijdig is, zonder wiens genade niemand kan, ook Angelo zelf niet.
Angelo weigert: Claudio moet sterven. Maar intussen geeft hij zijn ogen de kost: Isabella is mooi. En hij biedt een uitweg: ze kan haar broer redden als ze Angelo toestaat met haar te doen wat hij wil.
Dit wordt bekend, ook bij Vincentio, de hertog, die immers in de stad gebleven was. Angelo beseft dat hem nu hetzelfde oordeel boven het hoofd hangt als hij Claudio had gegeven. Maar de hertog spreekt iedereen vrij, terwijl er tegelijk ook recht wordt gedaan op een verrassende wijze.
‘Measure for Measure – Maat voor maat’ is duidelijk geïnspireerd op ons tekstgedeelte, waar Jezus zegt: ‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over jou geoordeeld worden, en met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden.’ Angelo nam Claudio de maat met z’n buitenechtelijk kind, maar toen hij zelf nog een stap verder ging, want het ging hem alleen om de lust bij Isabella, toen bleek ook hem de maat genomen te worden. ‘Oordeel niet’, zegt Jezus daarom dan ook.
Maar oordelen doen we toch allemaal? Dat hoort toch bij het leven? Een leraar beoordeelt het werk van z’n leerlingen. Een rechter moet een oordeel over de verdachte. En in een gezin beoordelen ouders wie voor een bepaalde klus het best gevraagd kan worden, en wie niet. Daar hoeft toch allemaal niets mis mee te zijn?
Inderdaad, Jezus verbiedt hier ook geen oordelen an sich. Hij heeft het immers ook over een balk en een splinter. Het verschil daartussen, juist als voorbeeld, is ook een vorm van oordelen en beoordelen. En als we naar dat toneelstuk van Shakespeare kijken, dan beoordelen we als toeschouwers ook de verschillende karakters, zeker die van Angelo, Isabella en de hertog Vincentio…
Nee, Jezus verbiedt hier niet het zich een oordeel vormen. Eigenlijk moeten we Jezus’ woorden ook anders vertalen: ‘Veroordeel niet…’ Veroordelen is eigenlijk iemand vastleggen op het beeld van het moment. Hij of zij doet iets, zegt iets en dat veroordelen we. We keuren het af. We schrijven diegene af. ‘Snap je nou dat diegene zo snel alweer een relatie heeft?? Zijn vrouw is nog geen jaar geleden overleden!’ ‘En wat dacht je van haar? Die hopt van de ene relatie naar de ander!’ ‘En die gaan wel vijf keer per jaar op vakantie. Oké, nu even niet met corona, maar let maar op: als het weer kan, dan stappen ze weer in het vliegtuig, alsof het niks is…’ ‘En wat dacht je van dat stel. Je zag ze nooit in de kerk maar wel een trouwdienst, en over een tijdje vast ook laten dopen als er een kleintje komt. En als ze sterven mag de dominee zeker weer opdraven. Geloof op wielen noemden ze dat vroeger, als ze met de trouwauto komen, met de kinderwagen en de lijkwagen, dan hebben ze de kerk nodig. En verder niet. Tjongejonge!’
Zulke oordelen, zulke veroordelingen. Iemand vastzetten op het moment. Op wat je aan de buitenkant ziet. Zonder verder te kijken. Zonder door te vragen. Zonder echt in gesprek te komen met die ander. Zonder oog te hebben voor achterliggende en dieperliggende motieven. Zonder er rekening mee te houden dat mensen kunnen veranderen, dat God hen kan veranderen.
Dat niet. Nee, we zetten diegene vast. We veroordelen die ander. Waarom? Toch heel vaak om daarmee zelf beter mee voor de dag te komen. Want zó ben jij in ieder geval niet. Oordelen dus als een vorm van zelfrechtvaardiging.
Niet doen!, zegt Jezus, niet doen: dat oordelen, dat veroordelen. Want met de maat waarmee je een ander meet, zal er over jou geoordeeld worden.’ Je bent zo dus met gevaarlijke dingen bezig.
‘Oordeel niet.’ Onwillekeurig denk je: ‘Goed gezegd, Jezus! Goed gezegd tegen al die mensen die zo snel hun oordeel klaar hebben, die zo over anderen kunnen roddelen, kunnen kwaadspreken. Die anderen kunnen afschrijven…’
Maar dát bedoelt Jezus nou net niet: dat we naar anderen kijken en wijzen. Nee, Jezus speekt zijn leerlingen aan, die op die berg om Hem heen zitten: ‘Oordelen júllie niet.’ Hij spreekt zijn leerlingen aan, dus ook ons, dus mij. Ik moet dus helemaal niet naar anderen gaan zitten kijken, zo van: ‘Steken jullie dat maar in je zak!’. Nee, Jezus spreekt mij aan.
Hoe oordeel ik over anderen? Hoe makkelijk veroordeel ik anderen? Zet ik iemand vast. Ja, om er zelf beter bij af te steken. Om mijzelf te rechtvaardigen. Maar dat is dus uiterst riskant. ‘Want’, zegt Jezus ook: ‘op grond van het oordeel dat je velt, zal er over jou geoordeeld worden.’ Ik kan dus slachtoffer kunnen worden van mijn eigen oordeel. Ik word namelijk door God geoordeeld met dat vonnis dat ik mijn naaste toedenk.
Ja gemeente, er is een oordeel. God houdt ons leven tegen het licht. Hij legt zijn maatstaf langs ons leven. Vanmorgen gebeurde dat ook toen die biechtspiegel werd voorgelezen, waarin we Gods eigen Tien Woorden terug hoorden. Het was een persoonlijke biechtspiegel: hoe sta ik tegenover God? Niet een ander. Nee, ik zelf. Ik ben daarvoor aansprakelijk. En ik sta schuldig. En dat niet maar op één punt… Dus wie ben ik dan om een ander te veroordelen?
Ik las een prachtig verhaal in dit verband, over één van de zgn. woestijnvaders, Mozes de Donkere. Dat laatste vanwege z’n huidskleur. Op een dag had ergens in een klooster een monnik een ernstige fout had gemaakt. De monnikenraad zat er flink mee in de maag, en had Mozes de Donkere gevraagd om te komen. Toen deze kwam, droeg hij een mand op z’n rug. Het was een oude kapotte mand, tot de rand gevuld met zand en stenen. Aan alle kanten viel het er uit. De monniken die hem tegemoet kwamen, vroegen daarom verbaasd: ‘Mozes, wat ben je nu aan het doen?’ Waarop hij zei: ‘Kijk, mijn fouten laten een spoor achter, maar ik zie het zelf niet. En juist vandaag ben ik naar jullie gekomen om een oordeel uit te spreken over de fout van iemand anders…’
De monniken zwegen beschaamd en zeiden niets meer tegen hun broeder die een fout gemaakt had en ze vergaven hem. Over spiegel gesproken… Dit is nou een echt spiegelverhaal, niet alleen omdat het Jezus’ woorden spiegelt, maar ook omdat het voor ons een spiegel is.
Mozes de Donkere maakte het aanschouwelijk met een kapotte mand met stenen en zand die er uit vielen, Jezus spreekt over een balk en een splinter. Waarbij oordelen – veroordelen dus – je druk maken is om de splinter van een ander, terwijl je zelf de balk in je eigen oog niet opmerkt.
Let op, die balk zit in het oog. Het is het lichaamsdeel waarmee je kijkt naar de ander, waarmee je dingen opmerkt en daar je conclusies uit trekt: ‘Fout! Veroordelingswaardig!’
Iemand merkte scherp op dat die splinter wel eens uit die balk vandaan zou kunnen komen. Die splinter heeft alles met die balk te maken. Waarom zie je die splinter in het oog bij een ander zo goed? Omdat die je zo bekend voorkomt! Die splinter herinnert je aan je eigen gebreken. Dus door die splinter word je eigenlijk aan jezelf herinnert, aan je eigen nare trekken. Vandaar de frustratie, de ergernis, de veroordeling.
Je ziet dat ook in dat stuk van Shakespeare. Angelo veroordeelt Claudio voor z’n buitenechtelijk kind, maar vervolgens begeert hij zelf diens zus Isabella en zet hij haar voor het blok. Haar broer kan pas vrijkomen als zij met hem naar bed gaat. En op allerlei manieren kunnen die splinters bij anderen ons confronteren met onze eigen balk, met onze eigen nare trekken, met onze duistere kanten…
Wat is de remedie? Die heeft Jezus ook, goddank. Niet door je te focussen op die splinter bij de ander, maar op de balk in je eigen oog. Kom eerlijk onder ogen wat er in jouw leven scheef zit. Zo’n persoonlijke biechtspiegel kan daar bij helpen. De Heilige Geest is Degene die ons ook ontdekt aan onze zonden, aan de misstappen in je leven, aan wat scheefgegroeid is, aan wat er aan schort. In wat je doet, wat je denkt en wat je zegt. In wat je juist nalaat. Een hele balk bij elkaar. Waar God je om veroordelen kan. Hij staat daarbij in z’n recht. Helemaal.
Besef je dat? Maar vergeet niet Wie deze woorden spreekt. Jezus! Hij, die door God naar deze wereld is gezonden – hoorden we in de openingstekst – niet om over de wereld een oordeel te vellen, maar om de wereld door Hem te redden. In Jezus geloven betekent niet veroordeeld worden. Of om in het beeld van ons tekstgedeelte te spreken: het is die balk uit je oog halen en aan Jezus geven. Echt, Hij weet er raad mee. Uiteindelijk is Hij zelf aan twee balken geëxecuteerd. Een horizontale en een verticale, samen een kruis. En daar heeft Hij al onze zonden gedragen. Aan dat ruwhouten kruis, vol met splinters. En die zonden gingen met Hem mee de dood in. Het graf in. Weg. Voorgoed. En daardoor is er voor jou, voor u, voor mij, vrijspraak. Geen veroordeling. Of zoals we het vorige week hoorden én vierden bij het avondmaal: ‘In uw vergeving wonen wij.’ Daar mogen we ons in thuisvoelen en telkens in thuisraken. Niet alleen wijzelf, maar anderen ook.
Want als zo die balk uit je oog verwijderd wordt, is die bijziendheid ook weg. Dan verkijken we ons toch niet meer op de ander, om die vast te zetten, om die te veroordelen? Nee, dan worden we toch mild?! Zoals die Mozes de Donkere met z’n mand en het spoor dat achter hem aan kwam: teken van z’n eigen fouten.
Ja, dan word je streng voor jezelf en juist mild voor een ander. Dan zet je een ander niet vast in dat ene moment, in dat eerste oordeel, dat zo snel een vooroordeel kan zijn. Nee, dan besef je dat er achter die splinter zeg maar van alles kan zitten: waarom diegene nou doet zoals hij of zei doet. Weet wel ik wat die ander heeft meegemaakt? Welke lasten diegene met zich meedraagt? Welk verleden die persoon gevormd heeft tot wie hij of zij is?
Als de balk uit je eigen oog is. Als je het wonder van Gods vrijspraak geproefd heb en niet zonder kan, dan word je ook mild voor de ander, dan zet je diegene niet vast. Dan sta je naast die ander, in plaats van erboven.
De keerzijde van oordelen, van veroordelen is dan ook de liefde. Dat is als Christus zijn. Zoals die woestijnvader, Mozes de Donkere, en die hertog Vincentio uit dat stuk van Shakespeare, ook een Christus waren. Zoals dat ene lied zegt:
Ik wil jou van harte dienen
en als Christus voor je zijn.
Bid dat ik genade vind, dat
jij het ook voor mij kunt zijn.
Ja, dat zou wat zijn! Amen
meditatief orgelspel en collectemoment
lied (gespeeld door combo) Evangelische Liedbundel 213:1,4,5 Ik wil jou van harte dienen
gedenken overleden gemeentelid
dankgebed en voorbede
lied via Nederland Zingt Psalm 105:1,2,3
zegen
0 Reacties