zingen           Psalm 113:1 ‘Prijs, halleluja, prijs de Heer’

stil gebed 

votum en groet

openingstekst         ‘Geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat de inspanningen die u voor de Heer verricht, nooit tevergeefs zijn.’ (1 Korintiërs 15:58)

zingen (als gezongen Tien Woorden)             Lied 310 ‘Eén is de HEER, de God der goden’

gebed 

kindermoment

Kijk, wat ik hier bij me heb. Myrthe heeft haar kamer opgeruimd, dus dat betekent ook dat haar knuffelverzameling een beetje uitgedund werd. Haar knuffelverzameling die ook wel heel groot was geworden.
Deze mocht weg. ‘Hendrik’ heet hij. Hendrik is een hond. En ik vond hem eigenlijk zo mooi, dat ik dacht: die gaat niet echt weg, die blijft gewoon in de Pauluskerk. Dat zit zo, a.s. zaterdag begint het startweekend. ’s Middags al. Met een echt springkussen. Met andere spellen. En heerlijk eten met elkaar, en daarna een heuse goochelaar. Woh. Het hele programma lees je in de zondagsbrief. Er is ook een bingo. En daarvoor mogen mensen zelf de prijzen meenemen. Hoe leuk is dat! Toen dacht ik, dan mag Hendrik daar ook bij horen. Dan wordt hij gewonnen door een Pauluskerker. Een kind, als jij meedoet, of een iets groter kind, het mensenkind dat we volwassene noemen…

Weet je trouwens dat Hendrik bij de knuffels van Myrthe een soort herdershond was? Hij paste heel goed op de andere knuffels.
En toen dacht ik: eigenlijk worden hier vanmorgen ook mensen bevestigd, die ook wel een beetje op een herdershond lijken. Ze zitten daar. Het zijn ouderlingen. Ze mogen passen op de kudde van God. Dat is de kerk. Ze gaan mensen bezoeken. Naar hen luisteren. Met hen over God praten. Nee, ze zijn niet de Herder zelf. Wie is dat? Wie is de Goede Herder? Jezus. En wij zijn Zijn schapen, zijn kudde. En van die herder, van zijn kudde, mogen deze mensen een soort herdershond zijn. Hoe mooi is dat?
Straks mogen jullie dat ook zien. Een goede kindernevendienst. Tot straks. En tot het startweekend. Misschien wordt Hendrik wel jouw herdershond…

schriftlezing                        Prediker 11:1-6

tekstlezing    Prediker 11:1 ‘Werp je brood uit over het water, want je vindt het later weer terug.’

zingen           Lied 720:1,2,5 ‘Alleen te leven om te zwoegen’ (melodie graag een keer voorspelen)

verkondiging         

Gemeente van Jezus Christus, Marco, Jan en Els,

‘Werp je brood uit over het water…’ Het is een raadselachtige tekst, die van vanmorgen…
Wat bedoelt Prediker? Hij zal hiermee niet aan eendjes voeren denken… Het vervolg van de tekst luidt namelijk: ‘want je vindt het later weer terug.’ Dat geldt echt niet voor brood dat je aan de eenden of de vissen voert…
Kijk, brood dat je in het water gooit, zuigt zich vol met water, wordt zwaar en zinkt. Hoezo dan later terugvinden? Op de bodem?
Zonder gekheid: we voelen allemaal wel aan dat het hier om een beeld gaat, om een metafoor. Maar voor wat?

Er zijn uitleggers die denken aan de scheepvaart. Letterlijk zegt Prediker namelijk: ‘Zend je brood uit over het water.’ Zo kun je een schip over het water sturen, op handelsmissie. Bijvoorbeeld met graan, het belangrijkste bestanddeel van brood… Of brood moet je breder verstaan, zoals in het Onze Vader ook gebeurt met ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’, waar het immers gaat over dat wat we dagelijks nodig hebben. Dus dan zou het hier over allerlei levensmiddelen gaan, die je per schip vervoert. En dan snap je het vervolg van de tekst ook: ‘want je vindt het later weer terug.’ Het schip keert van de handelsmissie weer terug, met hopelijk de nodige winst.
Nu was de scheepvaart, zeker in die tijd, wel een beroepstak met de nodige risico’s. Er konden verwoestende stormen komen, er konden nietsontziende kapers op de kust zijn, er konden aan boord verschrikkelijke besmettelijke ziekten uitbreken. Dus om dan al je geld daarop te zetten…
Daarom spreekt vers 2 over een andere manier, in dezelfde beeldspraak: ‘Bewaar je brood in zeven delen, zelfs in acht.’ Met andere woorden: doe aan risicospreiding. Want je weet niet welke tegenslagen of rampen zelfs er kunnen komen. Niet alleen in de scheepvaart, maar in de hele economie. Investeer daarom in verschillende zaken en ondernemingen. Als het met het ene deel minder gaat, heb je gelukkig nog andere delen. Dus: durf risico’s te nemen, maar gebruik ook je verstand.
Ja, zo kun je die raadselachtige tekst over dat brood uitwerpen/uitzenden op het water dus uitleggen. Het past bij Prediker, die in zijn boek immers over het hele leven schrijft, ook over werk, over geld verdienen, en over handeldrijven dus. Om dat dus op een wijze manier te doen. Want uiteindelijk is het hele leven een leven voor Gods aangezicht…

Maar er is ook nog een andere uitleg. Deze: brood over het water werpen is een metafoor voor belangeloos goeddoen. Zeg maar brood geven aan hen die zoveel minder hebben. Of minder letterlijk: anderen belangeloos helpen. Metterdaad, met woorden, met je aanwezigheid. Zo’n belangeloze daad lijkt misschien zinloos, net zoals het uitgooien van brood over het water, maar op een onverwacht moment kan het toch positief uitwerken. ‘Je vindt het later immers terug’, zegt de tekst. En het vervolg in vers 2, als het gaat over zeven of acht delen, is dan een aansporing om ruimhartig te zijn.
Voor deze uitleg pleit een Egyptische wijsheidstekst uit die tijd, die als volgt luidt: ‘Doe een goede daad en gooi deze in het water; wanneer het is opgedroogd, zul je het vinden.’ Dus in het Oude Oosten was dit beeld bekend: ‘een goede daad in het water gooien.’ Kijk, de wijsheid in Israël – ook die van Prediker – was niet geïsoleerd, die sloot zeker aan bij die van naburige volken en culturen. Laten we dat nooit vergeten, gemeente: ook buiten onze eigen veilige kring is er genoeg wijsheid te vinden. Gods Geest werkt immers overal. Hij is de Schepper van alles en iedereen. Dus laat je telkens weer verrassen door wijsheid uit misschien wel onverwachte hoek. Ik zal er later in de preek nog een persoonlijk voorbeeld van geven…

Intussen rijmt deze uitleg natuurlijk ook helemaal op de rest van de Schrift, op het leven in navolging van Jezus Christus. Om ruimhartig te zijn, vrijgevig, goed te doen, zonder direct iets terug te verwachten, zonder er gelijk ‘resultaat’ van te zien. Dat kan pas veel later zijn.
Geldt dat juist ook niet voor wat jullie ambtsdragers doen, en gaan doen? Het is pro Deo, zoals dat heet. Een aanduiding voor vrijwilligerswerk, maar het is ook en vooral letterlijk zo: pro Deo, ‘voor God’ betekent dat. Je doet dat voor Hem, toch? Je bent immers door Hem geroepen. Je wilt Hem dienen. Of zoals één van jullie zei tijdens het voorgesprek: ‘Ik heb zoveel van God gekregen. Dan wil ik ook wat voor Hem terugdoen. In Zijn gemeente. Belangeloos.’
Zo mag je er voor de Heer en zijn gemeente zijn, en voor iedereen die op je weg komt. Mag je mensen opzoeken in hun eigen levenssituaties. En daar het geloof delen, eenvoudig goeddoen.
En om in het beeld van onze tekst te blijven: soms lijkt het alsof dat brood wegdrijft, niet opgepakt wordt. Je vindt er eigenlijk niets van terug. Je krijgt maar weinig respons.
Maar Prediker zegt: Blijf dat brood maar uitwerpen. Geef niet snel op. Dat terugvinden kan, zoals hij dat letterlijk zegt, na véle dagen zijn. Dat valt natuurlijk niet mee in onze tijd, die een instantcultuur kent: ‘Vandaag besteld, morgen in huis.’ We kunnen moeilijk meer wachten. We willen direct resultaat. Maar het geloof kent een lange adem, vanwege Gods Geest die de langste adem heeft. Dus blijf dat brood maar uitwerpen, blijf maar goeddoen, belangeloos, vanuit wat God jou gegeven heeft. En dan kan er opeens wel reactie komen. Opeens mag je ergens wel op bezoek komen. Opeens opent die ander zijn of haar hart, terwijl het daarvoor potdicht leek. Opeens heeft diegene aan wie je hulp bood z’n leven weer op de rit gekregen. Opeens blijk je met elkaar veel meer te delen dan te verschillen. Het ontroerde je. Het gaf je moed.

Ja, dat zijn geschenken. Geen vanzelfsprekendheden. Prediker raakt niet moe om dat elke keer te benadrukken. Niets is vanzelfsprekend. Er is in dit leven veel onvoorspelbaar en ongewis. Of zoals hij in vers 5 zegt: ‘Je kent de wegen van de wind niet. Je kent het kind dat in de moederschoot groeit niet.’ Logisch dat Prediker dit zegt, denk je misschien. Toen hadden ze nog geen KNMI en geen Buienradar. Toen kenden ze nog geen echo en allerlei prenataal onderzoek. Dat is waar. Wij weten intussen wel meer, over het weer, over hoe een zwangerschap verloopt. Maar tegelijk weten we ook nog heel veel niet. Want de keren dat ik toch een bui op mijn hoofd kreeg, ondanks dat de Buienradar zei dat die regen zou langstrekken of later zou komen, die keren zijn echt ontelbaar. En laten we eerlijk zijn: kennen we het kind dat in de moederschoot groeit echt? We weten toch eigenlijk helemaal niet wat voor mensenkind het gaat worden? Wat zijn of haar karakter wordt? Zijn of haar levensloop? Zijn of haar geloofsreis? Nee, dat weten we allemaal niet. We weten nog heel veel niet.
Ik was eerder dit jaar bij een concert van Spinvis en daar zong hij het liedje ‘We kunnen niet zoveel’ en het raakte me, toen hij zong:

we kunnen niet zoveel
in feite eigenlijk niets
maar als we dat tenminste delen
dat is dan tenminste iets

ik weet dat je probeert
en ik weet dat je het wil
maar we kunnen niet zoveel

Spinvis alias Erik de Jong is niet gelovig, maar hij heeft hier toch een punt? Sterker nog: zijn dit geen wijze woorden? Zoals gezegd: wijsheid vinden we ook buiten onze eigen veilige kring. Zoals hier, want zingt Spinvis eigenlijk niet wat Prediker zegt? We kunnen niet zoveel. We weten niet zoveel. Maar als we dat tenminste delen, is dat tenminste iets. Dan brengt dat ons dichter bij elkaar, juist omdat we eerlijk zijn, bescheiden, mild.
Ook als het over de Here God gaat, want vervolgt Prediker: ‘Je kent ook de daden niet van God, die alles maakt.’ Zijn daden, zijn wegen zijn moeilijk te vatten. ‘God moves in a mysterious way’, zingt een lied. Of zoals de Nederlandse berijming luidt: ‘God gaat zijn ongekende gang.’
God is immers God, en wij zijn maar mensen. We weten ook hierin niet zoveel. Ook als ambtsdragers niet. Het is goed om dat te beseffen, ook in het pastoraat bijvoorbeeld. Als mensen daarin hun verhaal doen, niet snappen waar het goed voor is wat hen overkomt, Gods wegen niet begrijpen. Om dat niet dicht te smeren met vrome stoplappen, maar te luisteren en naast hen te gaan staan, net zoals Prediker dat doet: ‘We kennen Gods daden niet.’ Zijn wegen zijn soms onnaspeurlijk, raadselachtig. En je zwijgt. In bescheidenheid. In aanbidding.

Ja, wat Prediker ons hier voorschotelt, gemeente, is wel iets anders dan wat je nogal eens hoort in de christelijke wereld: dat God een plan voor je heeft, een uitgestippeld en uniek levensplan, waardoor jij maximaal tot je recht en bestemming kunt komen. Je hoeft ‘alleen maar’ biddend te ontdekken wat dat plan is en daar dan voor te gaan. Dan is de zegen verzekerd. Dat lijkt heel gelovig, maar wat nou als dat ‘plan’ niet goed duidelijk wordt, of als het minder succesvol uitpakt dan gedacht? Dan kan dat leiden tot veel teleurstelling en vertwijfeling. Ik las ergens: ‘Ligt dat hele idee van zo’n uitgekiend persoonlijk levensplan niet veel meer in het verlengde van de American Dream dan dat het in lijn is met de Bijbel? Anders gezegd: moet je al niet veel mogelijkheden hebben en een behoorlijk welvarend bestaan wil zo’n plan überhaupt kans van slagen hebben? In een context van structurele armoede en geweld valt zo’n plan in ieder geval bij voorbaat in duigen. En is ook om ons heen het leven van menigeen niet veel te grillig en te rauw om met zulke persoonlijke plannen te zwaaien?’ Terechte vragen, lijkt me.
Voor Prediker bestaat zo’n hemelse blauwdruk voor ieders leven in ieder geval niet. Hij weet dat het in het leven alle kanten op kan en dat ieder er, met Gods hulp, in alle onvoorspelbaarheid zelf iets van moet maken. Of zoals iemand zei: ‘Jezus geeft ons geen routekaartje, maar zegt: ‘Volg Mij!’ In plaats van inzage te willen krijgen in wat verborgen is, kun je beter goed je werk doen.

Die onvoorspelbaarheid en onzekerheid moeten ons dus niet verlammen, maar juist aanleiding zijn om aan de slag te gaan.
Prediker zegt het heel aanschouwelijk: als je altijd op de wind let, kom je niet aan zaaien toe. Als je altijd naar de wolken kijkt, kom je niet aan maaien toe. Dus ga zaaien. Ook al weet je niet of het ontkiemen gaat…
Durf risico’s te nemen. In je werk. Maar net zo goed ook in de kerk. Stap op diegene af. Pleeg dat ene telefoontje. Maak die afspraak. Ga naar die kring. Kom naar catechisatie. Doe iets voor God, voor de ander.
Zaai… Ja, dat is ook helemaal in lijn met Jezus, die het Koninkrijk vergeleek met een boer die ging zaaien. Dat deed zo’n boer toen niet zuinigjes, maar ruim, met brede zwaaien. Zo mogen wij op de grote Zaaier, op Jezus Christus lijken.
Of in het beeld van de tekst: het brood over het water uitwerpen. Niet karig, maar ruim. Ruimhartig. In vertrouwen, dat we het terugvinden. Is het niet hier, dan is het wel daar in Gods nieuwe wereld. Daarom, met eerbied gezegd: ‘God zegene de greep!’ Amen

zingen           Hemelhoog 702 ‘Grijp toch de kanen door God u gegeven’

bevestiging ambtsdragers: Els de Leede (herbevestiging als ouderling), Marco de Groot en Jan van Ingen (bevestiging als ouderling)

lezing formulier en beantwoorden van de vragen        

zingen           Psalm 134:1,2 ‘Gij dienaars aan den HEER gewijd’

inzegening, knielen en bevestigingsteksten

Els:   ‘Want het is de HEER die wijsheid schenkt, Zijn woorden bieden kennis en inzicht.’ (Spreuken 2:6)

Marco:   ‘Onderzoek alles, behoud het goede.’ (1 Thessalonicenzen 5:21)

Jan:   ‘De wijsheid van boven is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is vol ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht.’ (Jakobus 3:17)

zingen (staande)        Psalm 134:3

vraag aan gemeente

toespraak door Jan de Graaf, voorzitter van de kerkenraad 

dankgebed  en voorbeden 

collectemoment

slotlied          Lied 418:1,2,3 ‘God, schenk ons de kracht’

zegen