welkom en mededelingen 

lied     Psalm 136:1,2 ‘Loof de Heer, want Hij is goed’ 

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst        ‘In de morgen, HEER, hoort U mijn stem, in de morgen wend ik mij tot U en wacht.’ (Psalm 5:4)

zingen           Lied 216 ‘Dit is een morgen als ooit de eerste’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

kinderen naar kindernevendienst

schriftlezing            Prediker 2:12-26

zingen           Lied 720:1,4,5 ‘Alleen leven om te zwoegen’

tekstlezing               ‘Het is daarom nog maar het beste voor een mens dat hij zich aan eten en drinken tegoed doet en volop geniet van alles wat hij moeizaam heeft verworven. En ook dat, zo heb ik ingezien, is in de hand van God.’ (Prediker 2:24)

verkondiging         

Gemeente van Jezus Christus,

Iemand typeerde het bijbelboek Prediker als ‘één lange meditatie over de dood.’ Daar zit wel wat in, want het gaat er wel vaak over. Ook in ons tekstgedeelte. Daar blijkt de dood vooral de grote gelijkmaker te zijn. Volstrekt democratisch is hij. Of je nu wijs of dwaas bent, beiden treft hetzelfde lot.
En je moet dan alles achterlaten wat je hier vergaard en opgebouwd hebt. Niets kun je meenemen als je sterft. Billy Graham zei ooit: ‘Ik heb nog nooit achter een rouwstoet een verhuiswagen zien meerijden.’ Confronterend, maar wel helemaal waar. Of zoals ze vroeger zeiden: ‘Een doodshemd heeft geen zakken.’ Er kan echt niks mee. Alles moet je achterlaten. Ja, en dan kan het gebeuren dat wat jij in je leven opgebouwd hebt, dat dat wordt overgenomen door iemand die daar zelf niets voor gedaan heeft. Ja, dat kan ook een dwaas zijn, die de hele zaak verkwanselt.
Dit doet Prediker verzuchten in vers 22: ‘Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij moeizaam heeft verworven?’ En je voelt wel: het antwoord zit er al ingebakken. Dit is een retorische vraag. Welk voordeel? Niets. ‘Alles is lucht en leegte’, zoals Predikers motto luidt, hoorden we vorige week…
En omdat dit de uitkomst van het leven is, door dat grote minteken van de dood, omdat dit eigenlijk zo oneerlijk voelt, zegt Prediker dat hij hierdoor een afkeer van het leven kreeg. Het brengt hem aan de rand van de vertwijfeling, van een diepe depressie. Het maakt hem radeloos en troosteloos. Wat heeft het eigenlijk allemaal voor zin? Wat blijft er van mijn levenswerk over?

Ja, Prediker is hier eerlijk. Ook wat z’n donkere gedachten en gevoelens betreft. Weet je, daar ben ik dankbaar voor. Dat dit niet uit de Bijbel geskipt is. Dat Prediker hier mag uitpraten. Ook misschien wel ter herkenning voor ons, als wij tobben met donkere gedachten, met gevoelens van zinloosheid, als we worstelen met het leven, rond kunnen draaien in een depressie. We zijn dus niet de enigen. Ook in de Bijbel zijn er lotgenoten, die in alle eerlijkheid hun klachten, hun donkere gedachten en gevoelens uiten. Het maakt de Bijbel ook zo’n diepmenselijk boek! Gelukkig maar…

En toch is dat niet het enige wat Prediker hier noemt. Uiteindelijk komt hij toch tot een andere slotsom dan die van het nihilisme: het heeft uiteindelijk allemaal geen enkele zin. Nee, opeens lijkt de schakelaar om te gaan: van het diepe donker naar het licht. Er valt een lichtstraal het boek binnen. En dan zijn we bij onze tekst: ‘Het is daarom nog maar het beste voor een mens dat hij zich aan eten en drinken tegoed doet en volop geniet van alles wat hij moeizaam heeft verworven.’ Waar komt deze wending vandaan? Wat zorgt ervoor dat die schakelaar om gaat? Wie is verantwoordelijk voor die lichtstraal? Prediker geeft zelf uitleg, in het vervolg van de tekst: ‘Dat is de hand van God.’

Het is de eerste keer in het boek Prediker dat God bij name genoemd wordt. Na meer dan 40 verzen. Nu is er zelfs een bijbelboek waar dat helemaal niet gebeurt – Esther om precies te zijn – maar net als daar was God bij Prediker tot nu toe tussen de regels wel leesbaar en merkbaar, tussen het bladerdak van de loofhut heen, waar Prediker immers gelezen wordt, hoorden we vorige week. Maar nu wordt Hij letterlijk genoemd. En gaat het over zijn hand, oftewel zijn daden, zijn aanwezigheid.
En weet je wat ik nu zo opvallend vind? Dat Prediker die aanwezigheid, die hand van God, hier niet verbindt aan bijzondere ervaringen, aan diepgeestelijke gevoelens en wonderlijke gebeurtenissen. Die kunnen er ook zijn, maar laten we ons daar niet op blindstaren. Alsof dat het enige is waarin Gods hand merkbaar is. Je komt dat bij veel christenen wel tegen, die gedachte: dat God vooral ervaren wordt in events, in wonderen, in genezingen, in extatische gevoelens. En als je God niet voelt, dan is het niet echt. Maar Prediker zegt: die hand van God kun je juist ook merken in het gewone, in het alledaagse, in het onopvallende. In eten en drinken. Je daaraan tegoed doen. Aan al het goede dat God geeft en daarvan kunnen genieten. Dat is het licht in dat donkere, chaotische en vaak zo raadselachtige bestaan.

Prediker heeft het over ‘genieten’. Hij is dus geen pessimist, geen somberman, waar hij vaak voor gehouden wordt. Nee, hij is een realist, die het eerlijk ook over de donkere en onbegrijpelijke dingen van het bestaan heeft, maar die tegelijk ook, juist ook, oog heeft voor licht, voor dat wat vrolijk stemt, waar je van genieten kunt.
Genieten… Prediker bedoelt daar geen plat hedonisme mee, waarbij genieten een soort kramp is, van dansen op de vulkaan. Zo van: ‘We leven maar één keer, dus laten we eruit halen, wat er inzit.’ En dan steeds grotere kicks, ongeremd en mateloos. Wat maar al te vaak ten koste gaat van anderen, van jezelf, van Gods goede schepping.
Nee, Prediker heeft het bij dat genieten over het gewone, alledaagse leven. Dus die boterham op je bord. De schaal Brinta bij het ontbijt. De yoghurt met het verse fruit. De gebakken aardappeltjes met de gemengde salade. Het glas melk. De kop thee. De bloemen in de tuin. De vogel die zingt. De lach van een kind. En vul maar aan wat jij zelf vandaag al tegengekomen bent of tegen zult komen. Thuis. Op de stoep. Bij je wandeling of fietstocht. Heb je het gezien en gehoord, geproefd en ervaren? Het zijn allemaal geschenken uit de hand van God. Die Hij je geeft. Om niet. Om er van te ge-nieten!

Opvallend dat Prediker daarbij inzet bij misschien wel het meest elementaire voor ons fysieke bestaan: eten en drinken. Zonder kunnen we niet. We worden al als hongerige wezens geboren. Een baby huilt om eten. Het krijgt daarvoor de borst, een fles, een fruithapje, enz. Voedsel is en blijft nodig om te leven, om te bestaan. En God geeft ons dat. Want de aarde is van Hem, is zijn schepping. Ook dat wat groeit, wat daaruit gebakken is tot brood en geperst is tot drinken.
Dus in dat eten en drinken mogen we de Here God ontmoeten, zijn geopende hand opmerken. Dat maakt ‘eten en drinken tot heilige bezigheden’, zei de theoloog Van Ruler ooit al.

Over heilig gesproken, in combinatie met eten en drinken… Vandaag vieren we het Heilig Avondmaal. Daar gaat het ook om eten en drinken, al is het spaarzaam: een stukje brood, een slokje wijn (of druivensap). Eigenlijk is dat heel bijzonder, als je erover nadenkt: dat Jezus hiervoor kiest – voor eten – om daarmee zoiets groots, dieps, allesomvattends, allesveranderends, namelijk zijn eigen offer, zijn lijden en sterven, zijn opstanding, heel zijn heil – uit te drukken. Met iets eetbaars en drinkbaars. En dan zo onaanzienlijk en onopvallend eigenlijk. Nee, geen copieus diner, geen overdadig feestmaal, maar een stukje brood en een slokje wijn of druivensap. Zo eenvoudig, maar juist op deze wijze zo diep. Zo gewoon, maar tegelijk zo bijzonder. Zo menselijk, en tegelijk zo goddelijk.

Zo wordt het gewone, het alledaagse, verbonden aan God, aan zijn genade, aan Christus en zijn goedheid.
Tish Warren, een Anglicaans priester, schreef een prachtig boek, met als titel ‘Liturgie van het alledaagse. Heilige gebruiken in het gewone leven.’ Daarin verbindt ze het gewone leven met God, om juist daarin God te zoeken en te vinden, Hem te danken en te bidden. Of het nu om opstaan, tandenpoetsen, een e-mail verzenden of de ruzie met je geliefde gaat. Ze schrijft in dat boek ook over de relatie tussen het Avondmaal en onze gewone maaltijden. Ik citeer: ‘Het avondmaal, onze gemeenschappelijke maaltijd waarin we danken voor het leven, de dood en de opstanding van Christus, verandert elke gewone maaltijd in een moment waarop we ons in herinnering roepen dat we heel het leven, van soep tot zaligheid ontvangen door genade.’
Zo mag je dus vandaag je kom soep naar binnen lepelen, je tanden zetten in dat broodje gezond en je de sappige perzik laten smaken: het is genade, geschenk van God, ontvangen uit zijn hand. Om van te genieten.

Ja, dan snappen we ook waarom de klassieke term voor het avondmaal eucharistie is. Het is rechtstreeks afgeleid van het Griekse woord ‘eucharistia’. En dat betekent dankzegging. Avondmaal vieren is danken. Zeker, vanavond hebben we de dankzeggingsdienst, maar het vieren van het avondmaal zelf is al danken. Waarin we brood en wijn ontvangen uit handen van de Heer. Uit zijn doorboorde handen, waarin de littekenen ons vertellen hoe diep zijn liefde voor ons is gegaan. Waarin we bedenken hoe goed Hij voor ons is. Hoe genadig. Hoe vol van vergeving. Ja, dat mag de toon zetten voor heel het leven. Voor iedere dag. Een leven in dankbaarheid…

Ik zal nooit vergeten hoe de rapper Typhoon aan tafel zat bij De Wereld Draait Door. Hij was daar tafelheer, zoals dat heette. Dan mag je beginnen. En dat dééd hij, met een vraag aan Matthijs van Nieuwkerk: ‘Kun jij drie dingen bedenken waar je dankbaar voor bent?’ Van Nieuwkerk sloeg dicht, had een mond vol tanden. Dat gebeurde toch niet vaak. De andere gasten aan tafel kregen de vraag ook. Zij noemden zaken op. Telden hun zegeningen, één voor één, tot drie. En ze bleven dichtbij huis.

Is dat ook niet wat de wijze Prediker ons vandaag leert? Om in dat barre bestaan, waar zoveel lucht en leegte is, waar het grote minteken van de dood ons allen wacht, om iedere dag de zegeningen te tellen, de goedheid van God op te merken. Dichtbij. In het eten en drinken, in het goede dat God geeft. Dan valt er genoeg te genieten. Dan is er veel om te danken. Ook straks aan zijn tafel…

Dank, goede God van al wat leeft,
voor brood dat voedt en vreugde geeft;
want wie het proeft, die proeft het land
waar schoven dansen, hand in hand.

Daar zal de reis door de woestijn
eens en voorgoed ten einde zijn –
door Hem die reeds verrezen is,
wiens dood het brood des levens is.

Dank, goede God van al wat leeft –
wat Gij royaal te delen geeft:
het brood, de drank in kruik en kan,
het smaakt naar méér – naar Kanaän!

Amen

zingen           Hemelhoog 554:1,2,3,4 ‘Dank U voor deze nieuwe morgen’

lezing avondmaalsformulier tot en met gebed

zingen    Hemelhoog 554:5-7

nodiging en viering (op lopende wijze)

lofprijzing    met woorden uit Psalm 103

overstapmoment van oudste kinderen van de kindernevendienst  door Daniel v.d. Brink en Thijs de Graaf

zingen (staande)   Hemelhoog 61:1 ‘De Here zegent jou’

gedenken overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden

collectemoment

slotlied          Psalm 107:3,4 ‘Zij moeten God aanbidden’

zegen