welkom en mededelingen 

zingen           Zingen Psalm 122:1 uit de Oude Berijming ‘Ik ben verblijd wanneer men mij’

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst        ‘De HEER is een vriend van wie Hem vrezen, Hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond.’ (Psalm 25:14)

zingen           Psalm 25:6,7 uit de Oude Berijming ‘Wie heeft lust de Heer te vrezen?’

gebed

schriftlezingen                    Schriftlezingen Spreuken 17:9-17 en Lukas 7:31-35 (uit NBV2004)

zingen           Gezang 326:1,5 uit het Liedboek voor de Kerken ‘Een rijke schat van wijsheid’

verkondiging          Thema: ‘Vrienden voor het leven’

Broeders en zusters, gemeente van Jezus Christus,

Eén keer trek je de conclusie
Vriendschap is een illusie
Vriendschap is een droom
Een pakketje schroot, met een dun laagje chroom

Zo klonk ooit een liedje door de radio.  Het is een aanstekelijk liedje, maar met wel een behoorlijk cynische tekst: vriendschap is een illusie, een droom, een pakketje schroot met een dun laagje chroom. Er klinkt veel teleurstelling in door. En laten we wel wezen, het is ook teleurstellend, het is pijnlijk, als juist vrienden je laten vallen, als juist iemand waarmee je zoveel hebt meegemaakt, die je zo dacht te vertrouwen, niet thuis geeft, er niet is op het moment dat je hem of haar zo nodig hebt. Ik las ergens een uitspraak: ‘vriendschap is als geld: gemakkelijker te verwerven dan vast te houden.’

Moeten we het hier vanmorgen maar bij laten, bij deze constatering: vriendschap als een illusie, als iets dat vooral tot teleurstellingen leidt??
Nee, in plaats van de nadruk te leggen op al die negatieve ervaringen die we kunnen hebben met vriendschappen – en ik doe daar niets aan af: hoe pijnlijk, hoe verdrietig, hoe teleurstellend dat kan zijn – wil ik toch in navolging van die Bijbelgedeelten van vanmorgen de nadruk leggen op de positieve kant van vriendschap, op hoe het óók kan. Dat gedeelte uit Spreuken begon immers met: ‘wie vriendschap zoekt…’ Vriendschap is blijkbaar te vinden én te behouden, want zegt het laatste vers dat we uit dat gedeelte lazen, vers 17: ‘een vriend is je altijd toegedaan.’ Ja, hier hebben we echt de mooiste, de diepste kant, van vriendschap te pakken: een vriend is je altijd toegedaan. Letterlijk staat er dat de vriend te allen tijde liefheeft. Vriendschap is dus een vorm van liefde. Liefde die een ander is toegedaan, die er voor een ander wil zijn. Vriendschap betekent ook dat je elkaar wel aanvaardt, dat die vriend je respecteert en omgekeerd. Die vriend zal je niet tot een kopie van hemzelf willen maken, en ook niet andersom. Ook als dingen niet goed gaan. Zoals Spreuken zegt: ‘Wie vriendschap zoekt, dekt fouten toe.’ Die kan vergeven en er ook niet meer op terugkomen. Want vervolgt Spreuken: als je al die fouten maar blijft oprakelen dan verlies je vrienden. Dat is logisch, want zo respecteer je de ander niet meer als persoon, maar pin je de ander vast op zijn daden, op zijn woorden, op zijn fouten. En een mens is meer. Vrienden weten dat en handelen daarnaar. Toch?!

Een vriend is ook iemand die je kunt vertrouwen, op wie je aankunt, die wat jij ‘m vertrouwelijk vertelde, ook niet verder vertelt. Die z’n woord houdt, doet wat hij belooft. Enzovoort, enzovoort.
Ja, u merkt wel: van zulke vrienden heb je er niet heel veel. Weet u wanneer dat helemaal blijkt? In tijden van nood zegt het wijze boek Spreuken: ‘Je broer is geboren om te helpen in tijden van nood.’ Of zoals een andere vertaling wat letterlijker vertaalt: ‘Een broeder wordt geboren in tijden van nood.’ En ‘broeder’ is hier geen letterlijke broer, maar een hele trouwe vriend. Geen vage kennis zeg maar, maar een echte vriend. Zo één wordt geboren in tijden van nood. Ach, het spreekwoord zegt het toch al: in nood leert men zijn vrienden kennen. Spreekwoorden zijn ontstaan op grond van levenservaring. Ze zeggen wat je eigenlijk al weet of elke keer weer ontdekt. En zo is het hier ook mee. Je kunt stapels vrienden hebben en plenty kennissen, maar als je in de ellende komt, dan zijn er opeens niet veel meer over. Dan hoor je van een heel aantal niet meer. Misschien weet u er zelf wel alles van. U dacht dat ze u echt toegedaan waren. Maar toen er bij u de problemen kwamen, lieten ze verstek gaan, tot op de dag van vandaag. Of u denkt: ‘Zelf heb ik verstek laten gaan bij die man, die vrouw. Toen het daar misging, en grote problemen kwamen, toen liet ik niet van me horen, toen heb ik ze niet opgezocht, want ja, wat moet je zeggen? Ik voel me zo machteloos en ik word er zelf ook zo triest van.’

Hoe kostbaar zijn dan die vriendschappen, die niet stuklopen op de nood, maar die dan juist hecht blijken te zijn, nog eens verdiept worden. Hoe kostbaar zijn vrienden die u wel blijven opzoeken. Ook hier in Gouwestein. Vrienden die naar u luisteren. Vrienden die met u meeleven, voor u bidden, er gewoon voor u zijn. Gelukkig bent u, als u zulke vrienden hebt. Als u zelf zo’n vriend bent… Of wordt… En blijft…

Letterlijk gaat het in Spreuken 17:17 trouwens over dé vriend: ‘Dé vriend is je altijd toegedaan.’ Dan denk ik: ja, als één persoon deze woorden ook helemaal waar heeft gemaakt, dan is het die Ene: Jezus.’ ‘Welk een vriend is onze Jezus’ zullen we straks gaan zingen. Daar klinkt al zo de verwondering in door: wat voor een vriend is Jezus! Enig in zijn soort. Hij is dé Vriend! Ik bedoel: als er Eén geboren is om te helpen in nood, dan is Hij het! Zelfs zozeer dat Hij onze nood deelde, tot op het bot. Onze pijn. Ons verdriet. Onze vragen. Onze raadsels. Sterker nog: Hij nam al onze nood, onze ellende, maar ook al onze missers, onze fouten, onze hele schuld, óp zich, en nam ze méé in de dood, aan het kruis. Om zo ons van die schuld te bevrijden. Ja, we hoorden het in dat tweede Bijbelgedeelte: Jezus is een vriend van tollenaars en zondaars. Voor Hem hoeven we ons niet beter voor te doen dan we daadwerkelijk zijn. Juist van mensen die weten dat ze het zelf niet redden, dat ze keer op keer stuklopen op hun schuld, van hen – van u en mij – wil de Here Jezus een Vriend zijn.

Een vriend van Hem. Nee, geen slaaf, geen knecht, geen werknemer van Hem, die geen flauw idee heeft wat zijn heer, zijn baas, allemaal vindt, laat staan dat-ie daar een emotionele band mee hebt, een vriendschapsband. Nee, u mag Zijn vriend zijn.
Ja, die vriendschap van Jezus is voor iedereen bedoeld: voor u, voor mij. Voor u die misschien dat lied nog wel kent van vroeger, op de zondagsschool: Welk een vriend is onze Jezus, maar het is allemaal zo weggezakt, en u denkt: Hij ziet mij weer aankomen. Nee….’ En laten we u ook niet vergeten, die het vuur uit uw  sloffen loopt als vrijwilliger, in Gouwestein, voor de kerk, voor uw medemens, maar voor je het weet, wordt het allemaal zo slaafs, zo geforceerd, zo doodvermoeiend, zeker als je de nodige teleurstellingen hebt opgelopen.
Jezus zet ons vanmorgen allemaal stil en zegt: ‘Je mag mijn vriend zijn. Je mag delen in die geweldige diepe band die Mijn Vader en Ik hebben, die liefdesband, die vriendschapsband. Een band die door niets en niemand te breken is.’

Dat wil niet zeggen dat Jezus een soort allemansvriend is. Zijn vriendschap is niet vrijblijvend. Hij zegt elders: ‘Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg.’ Ja, dat hoort er wel helemaal bij. Het is tweezijdig. Als u die vriendschap aanvaardt – en het is echt het mooiste dat er is – dan zit daar vervolgens wel wat aan vast. Natuurlijk! Voor zo’n vriend ga je toch ook door het vuur? Zijn vriendschap is toch ook geen bezit dat je krampachtig vasthoudt?! Nee, die vriendschap, die liefde, bewijs je dan toch ook aan anderen?

Ja, dan zul je ook vriendschap gaan zoeken, en dan zijn we weer terug bij Spreuken. Bij het gewone leven, van alledag, met de mensen om je heen. Daarin vriendschap zoeken en fouten kunnen toedekken. Die niet telkens weer oprakelen. Niet kwaad met kwaad te vergelden, maar kunnen vergeven, juist het kwade door het goede overwinnen. Vrienden toegedaan blijven, zelfs in tijden van nood. En elke keer als het toch niet goed gaat, want bij ons is het niet volmaakt, dan mag u terug naar die Ene Vriend, Jezus Christus, wiens liefde onuitputtelijk is, die fouten zo bedekt, dat ze echt weg zijn: vergeven en vergeten! Die Vriend die ons leert wat liefde is: geven in plaats van nemen, brengen in plaats van halen, door de knieën in plaats van op je strepen. Die Vriend die ook ons tot vrienden voor de ander wil maken. Vrienden voor het leven.

Nee, dat is geen illusie, geen droom, geen pakketje schroot met een dun laagje chroom. Dat is werkelijkheid in Hem en door Hem. Toon Hermans dichtte eens over zo’n vriend, en wat mij betreft, betrekt u het niet alleen op het menselijke vlak, maar ook op die grote Vriend die Jezus is…

je hebt iemand nodig
stil en oprecht
die als het erop aan komt
voor je bidt en voor je vecht
pas als je iemand hebt
die met je lacht en met je grient
dan pas kun je zeggen:
‘k heb een vriend.

Amen

geloofsbelijdenis

zingen   Psalm 68:10 uit de Oude Berijming ‘Geloofd zij God met diepst ontzag’

dankgebed en voorbede 

zingen           Lied 416 uit Nieuwe Liedboek ‘Ga met God en Hij zal met je zijn’

zegen