zingen          Gezang 323:1

stil gebed

votum en groet    

aanvangstekst       ‘God, mijn koning van oudsher,
die verlossing brengt in het hart van het land!
U hebt door uw kracht de zee gespleten
en de koppen van monsters op het water verpletterd,
U hebt de schedels van Leviatan verbrijzeld,
hem als voedsel gegeven aan de dieren in de woestijn,
U hebt bronnen en beken laten ontspringen,
altijd stromende rivieren drooggelegd.’ (Psalm 74:12-15)

zingen          Psalm 74:7,8,13

voortzetting Heilig Avondmaal

aan tafel werd gelezen 1 Johannes 2:7-10 en gezongen Gezang 481:3

dankgebed en gebed om de verlichting met de Heilige Geest

zingen                    Psalm 104:1

lezen                      Psalm 104:5-14a

zingen                    Psalm 104:6

lezen                      Psalm 104:24-32

zingen                    Psalm 104:10

tekstlezing   ‘Daar gaat Leviatan, door U gemaakt om ermee te spelen.’ (Psalm 104:26b)

verkondiging        

Gemeente van Jezus Christus,

GODS ELEMENT

God schrijft zijn Naam in water uit:
in waterdamp, in waterdruppels,
in stoom en ijs, sneeuw, hagel, dauw,
in regenbuien uit het zuiden, westen,
in wolken, noordelijk en koud aan-
zwellend boven land, opspattend schuim
tegen de boegen van olietankers,
de diepzeezeilers, het vlot van Heyerdahl,
in beken, bandjirs, dijkdoorbraken,
in drijfzand, geisers, gletsjerdalen –
God leeft zich uit in water, overal.

(…)

Hij pootjebaadt in oceanen, daagt orka’s uit,
doet schepen aan hun ankers schudden,
verschuilt zich in het oog van de cycloon,
wijst jonge haaien een gemakkelijke buit;
hij voedt de walvis, kietelt z’n baleinen,
speelt met de haren van de Deense zeemeermin,
lokt haringscholen naar de Urker vissers,
schrijft liefdesbrieven met een liter inktvisinkt,
doet overal de zon in ’t water schijnen.
God heeft het land aan de woestijnen,
aan droge, saaie, humorloze praat,
aan preken waar geen letter poëzie in staat;
hij houdt van avontuur, muziek en donderjagen –
diep in zijn hart is God een ouwe zeepiraat.

Toen ik eens, in een andere preek, in een andere plaats, dit gedicht van Koos Geerds citeerde, zei de ouderling van dienst na afloop tegen me: ‘Nou dominee, ik zal maar eerlijk zijn: ik was bijna de kerk uitgelopen. ‘Diep in zijn hart is God een ouwe zeepiraat’ – dat zeg je toch niet! Dat is toch spotten!’
Misschien was dat ook wel uw reactie zojuist… Hoewel, u zit hier nog. Maar serieus: de dichter bedoelt dat zeker niet blasfemisch. Koos Geerds is een meelevende gelovige uit Staphorst-Rouveen.
Sluit dit speelse gedicht juist niet helemaal aan bij onze tekst: ‘daar gaat Leviatan, door U gemaakt om ermee te spelen’?! Dat Hebreeuwse werkwoord kan trouwens ook ‘grappen of schertsen’ betekenen. Ja, de Bijbel is geen dor en humorloos boek, gemeente. Integendeel. Niet voor niets schreef Okke Jager ooit al een kostelijk boekje De humor van de Bijbel.’ Dus de speelsheid en de humor van dat gedicht – waarin de schepping op vele manieren bezongen wordt – , die verhouden zich juist heel goed met de Bijbel, met onze tekst van vanavond, met die scheppingspsalm 104.

Geloven is een ernstige zaak. Zeker. Maar laten we de vreugde, het plezier, het spel niet vergeten! Dat is het doel van de schepping, de kern van de zaak!  Waarom zijn we er? Waarom zijn we in dit bestaan geworpen?, zoals bepaalde filosofen uitdrukken. Omdat de Here God het leuk vindt, met eerbied gezegd. Hij heeft een welbehagen in het scheppen van de mens. Of zoals de theoloog Van Ruler pleegde te zeggen: ‘Daar heeft Hij een binnenpretje over.’ Toen God de mens als kroon op de schepping geschapen had, zei Hij aan het eind van de die zesde dag: ‘Het is zeer goed!’ ‘Tov’, staat er in het Hebreeuws. Dus het is heel tof dat we er zijn. Daar schept God plezier in. We zijn hier voor zijn en ons plezier, geschapen tot vreugde!
Laten we wel wezen: ons protestantse geloof kan ook wel eens heel donker en topzwaar zijn. Dan kan dit wel een herademing zijn, ontspannend en bevrijdend! En zou hier juist vandaag op deze avondmaalszondag en in deze dankzeggingsdienst niet een extra grote streep onder kunnen?! Afgelopen week zei nog een jongere over z’n eerste avondmaalsviering: ‘Het was zo bijzonder. Ik mocht in de kring komen! Zo dicht bij Jezus. Zo vol van Hem!’ Zijn gezicht was één grote glimlach en z’n ogen straalden. De vreugde en het plezier dropen er vanaf!
Nou, het plezier over Gods schepping druipt ook van Psalm 104 af. Het tintelt, twinkelt, schettert en schittert dat het een lieve lust is. Bijkans de hele schepping komt langs. De Psalm lijkt wel een soort encyclopedie van de natuur, maar dan een gezongen versie. Ja, las ik ergens: wie het breed heeft, laat het breed hangen. Nou, de Here God heeft het blijkbaar breed: wat een variëteit, wat een schoonheid, wat een kunstigheid vertoont zijn schepping. De Psalmist kan er niet over uit.

Vanavond richten we ons binnen dit veelkleurige palet van Gods schepping, zoals Psalm 104 dat in alle toonaarden bezingt, in het bijzonder op de zee. De Psalm besteedt sowieso ruime aandacht aan het water, en dus ook aan de zee. Ja, de zee. Altijd weer mooi om naar te kijken. Aan het strand. De bruisende branding. De golfslag. De uitgestrektheid. De schepen in de verte. Maar diezelfde zee heeft ook een andere kant. Zeker voor de mensen uit het oude oosten. Voor de volken om Israël heen was de zee een geheimzinnige goddelijke macht, vol dreiging en duisternis. En ook Israël zelf had het niet zo op met de zee. Het was ook allesbehalve een zeevarend volk. Nee, de Israëlieten waren echte landrotten. De zee stond voor hen voor chaos, de dood. Maar de Psalm laat zien dat er Eén is die daarboven staat. ‘Zijn is de zee’, zegt een oudberijmde Psalm. En zo is het, gemeente. De zee is niet van zichzelf, heeft geen eigen goddelijke status, maar is van God: ‘Zijn’ is de zee, z’ is door zijn kracht met al het droge voortgebracht.’
Ja, de Psalm is in feite één grote belijdenis tegen de oudoosterse idee dat de zee goddelijk is, een eigen, zelfstandige en kwade macht. Nee, ze Is door de Here God voortgebracht. Ze is zijn schepping.
God heeft die dreigende wateren beteugeld en juist tot zegen gemaakt. In het begin van onze Psalm wordt op beeldende en lyrische wijze verhaald hoe God de wateren hun plaats stelde en hun grenzen aangaf. En hoe juist het water uit de bergen, uit de bronnen en de beken, maar ook de regen en de dauw voor vruchtbaarheid en leven zorgen, en daardoor ook voor voedsel en verzadiging. Laten we wel wezen: zonder dat water zou de aarde een woeste wildernis zijn, een onvruchtbare woestijn. Iedere teug fris water, een malse regenbui en de fabelachtig mooie rijp aan de bomen pas doet me dat beseffen: ‘Heer, dank U voor het water in al z’n gedaanten: levenwekkend, vruchtbaar en betoverend.’

De verwondering en de aanbidding doortintelen de hele Psalm. Het heeft iets weg van een kind dat trots tegen een ander kind zegt: ‘Kijk eens wat mijn vader allemaal kan!’ Zo is de dichter fier op zijn God wat deze heeft gemaakt, vers 24: ‘Hoe talrijk zijn uw werken, HEER. Alles hebt U met wijsheid gemaakt, vol van uw schepselen is de aarde.’ En dan komt de zee aan bod: ‘Zie hoe wijd de zee zich uitstrekt. Daar wemelt het, zonder tal, van dieren, klein en groot.’ De zee is dus geen kwade macht, waar de dichter bang van is, maar een soort enorme vloeibare en beweeglijke letterbak van al Gods zwemmende schepselen, een enorm schouwspel van Gods creatieve kunstenaarschap, zijn volheid van leven. Maar ook de schepen die erover gaan, met vracht en reizigers, ze zijn verbonden met de almachtige Schepper van hemel en aarde, van zee en land. Want zonder Hem waren ze er niet. En dan zoomt de dichter in op één specifiek schepsel in de zee: ‘daar gaat Leviatan.’
Wie of wat is dat, die Leviatan? Er zijn uitleggers die denken aan een walvis. In het moderne Hebreeuws heet een walvis ook een ‘Livjatan’. Anderen denken aan een krokodil. Aan het slot van het bijbelboek Job komt namelijk ook de Leviatan voor en de Nieuwe Bijbelvertaling (en trouwens ook de NBG-vertaling) heeft daar met ‘krokodil’ vertaald. Alleen houden ze dan geen rekening met de andere plaatsen in de Bijbel waar de Leviatan ook genoemd wordt. In Psalm 74 – we begonnen er de dienst mee – en in Jesaja 27. Daar is die Leviatan meer een mythisch monster, dat symbool staat voor het demonische, het onheil, het kwaad. Dat wat angst inboezemt. Zou die betekenis ook niet hier in Psalm 104 aan de orde zijn? Zo’n verklaring van een walvis of krokodil is ook wel typisch modern en westers, waarbij heel rationeel dat onbevattelijke ontmythologiseerd wordt. Maar voor de bijbelse mens – en dan toch ook voor ons? –  ligt die andere verklaring toch echt meer voor de hand. Iemand zei terecht: ‘Leviatan is de verpersoonlijking van alle onheilskrachten die óók in de schepping huizen. In onze encyclopedie van de zeedieren staat hij niet, maar dat hij bestaat weten wij, in dit landje onder de zeespiegel, maar al te goed. En anders moeten we het maar gaan vragen aan de vissersvrouwen van Urk en Katwijk.’ Met andere woorden – en we zijn dan weer bij die andere kant van de zee -: het woeste, bedreigende en vernietigende karakter ervan, van sowieso de hele schepping. Het raadselachtige, duistere en gebroken karakter die de schepping ook heeft. Het wordt verpersoonlijkt in die Leviatan. Kortom: hij is dus geen lieverdje. Zacht gezegd.
En wat zegt dan onze tekst? Dat hij door God is gemaakt, om ermee te spelen!! De Leviatan is dus een schepsel van God. Hij staat dus niet op gelijkwaardige voet met God. Zulk dualisme is de Bijbel vreemd. Er is maar Eén de Allerhoogste en dat is God, de Schepper, de Verlosser, de Vernieuwer. En die Leviatan, de verpersoonlijking van de onheilsmachten, is zijn schepsel. En wat doet God met hem? Spelen! De gerespecteerde Statenvertalers (inclusief de Herziene) durfden dat toch niet aan en vertaalden: ‘daar gaat de Leviathan, die U gevormd hebt, om hem erin te laten spelen.’ Dan gaat het dus om het spelen van de Leviathan zelf in de zee. Maar er staat in het Hebreeuws toch echt dat God mét hem speelt. Er staat ook  níet dat God met hem vécht. God is de Allerhoogste. Hij is Koning. De ultieme koning en die kan spelen met zijn onderdanen. Hij speelt met Leviatan, zoals een trainer speelt met een dolfijn. God laat hem bij wijze van spreken plonsen, duiken en bommetjes maken. Het bruist, spettert en knalt. Of moet ik zeggen: God speelt met de Leviatan, zoals een kind met een bal? Voor het spel heb je ook beheersing nodig. Van iemand die goed kan voetballen wordt gezegd: hij beheerst de bal! Zo is Gods spelen met Leviatan de ultieme vorm van beheersing. Het loopt Hem dus niet uit de hand…

Over humor gesproken, gemeente. Met Leviatan, dat dreigende zeemonster, wordt de draak gestoken. Hij is niet meer dan een speelgoedje in Gods handen. Dat is toch om vrolijk van te worden! Dat is toch enorm bevrijdend!
Ook voor alles wat wij als bedreigend ervaren, waar ons de schrik van om het hart kan slaan. Het monsterlijke in deze tijd. Het monsterlijke geweld waartoe mensen, vanuit hun ideologie, of vanuit hun eigen frustratie, in staat zijn. Of de machtswellust van leiders. De boosheid van veel mensen. Dat alles kan je zo bang maken. Of van die onverklaarbare angsten die je kunnen wurgen. De angst voor het onbekende. De angst voor de afwijzing. Of waar u of jij maar bang voor bent. Uiteindelijk is er Eén die hierboven staat. Die zulke machten kan beteugelen. Die ermee speelt als zijn het ballen of speelgoedbeesten. De berijming van onze tekst – dat couplet zongen we niet – zegt het zo mooi:

en in de schoot der zee leggen uw handen
de leviathan spelende aan banden.

‘Prachtig hoor. Maar wat hebben die mensen eraan die op een gruwelijke wijze gemarteld en gedood worden door IS? Of de mensen in Syrië die getroffen worden door de vaatbommen van Assad en de clusterbommen van de Russen? Die lijden onder zulke monsterachtigheid? Of onder andere vormen van kwaad dat mensen kapotmaakt? Wat hebben die eraan dat God speelt met Leviatan, de verpersoonlijking van het onheil?’
Er staat niet voor niets dat God met hem speelt in de zee, ver verwijderd van de kust, in het open water bij wijze van spreken. Maar als het kwaad achter onze dijken komt, als wij er onszelf mee gaan inlaten, dan gaat het mis. En dat zien we, aan zoveel kanten. De Psalm spreekt daar ook over in het laatste vers, over de zondaars en de onrechtvaardigen. Dat zijn hier degenen die willens en wetens dat kwaad binnenhalen, zich aan God en zijn koningschap niets gelegen laten liggen. Ja, dan gaat het mis.
De Here God heeft ons niet voor niets zijn geboden gegeven, zijn wil bekend gemaakt. Dat zijn de dijken, zeg maar. Daarbinnen mag het leven goed zijn, leefbaar, vreugdevol, in vrijheid. Maar dan moeten we de dijken niet doorbreken. Want dan komt die Leviatan, dat onheil. En wij kunnen hem niet aan. Wij kunnen niet met hem spelen. Wij beheersen hem niet. O nee, dan is het andersom…
Maar godzijdank is dat niet het laatste wat we hoeven te zeggen. In Jesaja 27 komt Leviatan zoals gezegd ook voor. Daar wordt hij de grote kronkelende slang genoemd, het monster uit de zee. Symbool voor het anti-goddelijke, voor Gods grote Tegenstander. In Openbaring komt hij ook voor als ‘het beest uit de zee’, de antichrist. Deze maakt zich breed. Ook vandaag de dag. En je vraagt je af wat ons wat dat betreft nog te wachten staat…
Maar dat hoeft ons niet te verlammen en te ontmoedigen. Want de Heer zelf, zeggen zowel de profeet Jesaja als Openbaring, de Heer zelf weet deze Leviatan, dit beest, deze tegenstander te verslaan. De beslissende slag heeft hij al te pakken gekregen door Jezus Christus, zijn sterven én opstanding vormden al de genadeklap voor hem. En dat geeft ons hoop en moed dat eens dat hele kwaad opgeruimd zal zijn, verzwolgen. En dan zal er alleen maar vreugde zijn. We zullen onze blijdschap niet op kunnen. Dan zullen we dansen en zingen, ja spelen voor Gods aangezicht. En Leviatan?? Er is een prachtig Joods liedje, vol humor en tegelijk diepe ernst, dat daar antwoord op geeft:

Zeg Rabbi, wat zal er gebeuren als de Messias komt?
Als de Messias komt, dan maken we een groot feestmaal gereed!
En wat zullen we eten op het feestmaal? Wat eten we dan?
De Leviathan.
Wat eten we dan?
De Leviathan!

En reken maar dat dat zalig smaakt! Amen

zingen         Gezang 288:4,5,7,8

gebed van ds. Troost

collecten

slotlied         Evangelische Liedbundel 174:1,3

zegen