aanvangslied Psalm 105:3 God, die aan ons zich openbaarde
stil gebed
votum en groet
openingstekst ‘Vrede, vrede voor iedereen, ver weg of dichtbij – zegt de HEER -, Ik zal genezing brengen.’ (Jesaja 57:19)
zingen (met combo) Hemelhoog 502 In het water van de doop
de dopeling wordt binnengebracht
lezing doopformulier en gebed
beantwoorden van de doopvragen
zingen kinderlied (met combo) Hemelhoog 427 Ik zag een kuikentje
kindermoment
Meestal neem ik iets mee voor het kindermoment. Ook nu. Het is al meer dan 33 jaar oud. In 1991 kregen Mirjam en ik dit namelijk van goede vrienden toen we trouwden.
Wat stelt het voor? Een duif, een vogel, die vastgehouden wordt. Hoe wordt die duif vastgehouden? Wordt die duif de nek omgedraaid? Nee, die duif, die vogel wordt juist liefdevol vastgehouden. Die handen beschermen.
Stel dat wij nu die duif zijn. Een bang vogeltje misschien wel. Ik wel hoor. Ik ben wel eens bang, of verdrietig, of juist heel blij en dankbaar. Van Wie zou dan die hand zijn? Van God. Bij Hem mogen we schuilen. Hij neemt ons in zijn hoede. Hij beschermt ons. Hij wil ons dichtbij zich hebben.
Weet je, dat gaan we zo ook zien, hoe dichtbij. Als God zijn hand op de kleine Karlijn legt. Als zij gedoopt wordt. Een hand met water. Dat is de hand van de dominee, maar dus eigenlijk de hand van God. Hij wil Karlijn heel dichtbij zich hebben. Hij noemt zijn eigen naam – Vader, Zoon en Heilige Geest – samen met die van Karlijn. Ze zijn met elkaar verbonden. En dat mogen wij ook zijn. Vergeet dat niet.
Daar gaan we nu naar kijken, als ze gedoopt wordt. Dan zijn we heel stil en eerbiedig.
bediening van de Heilige Doop aan Karlijn Judith Zaadhof
zingen (staande; blijven staan!) Lied 348:6, 9
vraag aan gemeente
de doopkaart wordt overhandigd en de doopkaars aangestoken door de ouderling van dienst, Jan de Graaf
felicitatie
de dopeling wordt weggebracht en kinderen (groep 1-6) gaan naar de kindernevendienst
dankgebed en gebed om de verlichting met de Heilige Geest
schriftlezing Efeziërs 2:11-21
tekstlezing ‘Want Hij is onze vrede…’ (Efeziërs 2:14a)
zingen Lied 221:1,3 Zo vriendelijk en veilig als het licht
verkondiging Thema: De muur afgebroken
Gemeente van Jezus Christus, Sander en Thessa,
Afgelopen week ging het op catechisatie over goede voornemens. Het was immers de eerste catechisatie van het nieuwe jaar. Er waren er bij die als goede voornemen vaker de Bijbel wilden gaan lezen. Zelfs de héle Bijbel, zeiden er een paar.
Wat mij zelf altijd bij gedisciplineerd Bijbellezen hielp, is een bijbels dagboek, waarbij je eerst het Bijbelgedeelte leest en daarna een korte en toepasselijke uitleg.
Mijn eerste bijbels dagboek was deze: Gaandeweg Hem tegemoet van dominee Troost. Voorin heb ik geschreven (ik schreef toen trouwens netter dan tegenwoordig, maar dit terzijde): ‘Verjaardag 1986, gekregen van Carina de Hek’ (oftewel mijn schoonzus). Ik was 17 geworden dus…
Maar goed, ik was natuurlijk nieuwsgierig of ons tekstgedeelte hierin ook aan bod komt? Jazeker! Op 7 november, om precies te zijn. ‘De muur afgebroken’ staat erboven. En vervolgens: ‘Stel je voor dat zoiets in Berlijn zou gebeuren. Ik zie het al in de krant staan: West- en Oost-Duitsers breken samen de muur af die al jarenlang de stad Berlijn in tweeën verdeelt! Alle grensposten worden opgeheven. Familieleden kunnen elkaar ongehinderd weer ontmoeten! Het zou voor velen niet te geloven zijn, zo’n bericht.’
Dit bijbels dagboek kwam uit in 1983. Toen stond die Berlijnse Muur er nog. En uit het stukje van ds. Troost merk je dat ze toen echt niet verwachten dat die muur spoedig zou worden afgebroken. Die scheiding tussen Oost en West, tussen communisme en kapitalisme, die vijandschap daartussen, die leek onverwoestbaar. Maar zes jaar later viel de muur toch. Het geeft dit stukje in dit dagboek, met terugwerkende kracht, iets profetisch…
Maar let op hoe ds. Troost dan verder gaat (na die zin ‘het zou voor velen niet te geloven zijn, zo’n bericht’): ‘Precies zo is het evangelie een ongelofelijk bericht voor Joden en heidenen… ‘
Ja, want ook daar was sprake van een muur. Op het tempelplein in Jeruzalem ook in letterlijke zin. Daar stond namelijk een muur, die de voorhof voor de Joden en voor de heidenen (dus de niet-Joden) van elkaar scheidde. En bij elke poort stond een bordje ‘verboden toegang voor heidenen’. Met Israël had God een verbond gesloten. Teken daarvan was de besnijdenis. Die kenden de heidenen niet. De Joden noemden hen dan ook smalend ‘onbesnedenen’. Laat dat in het Grieks nu ook ‘voorhuid’ betekenen… Je zou als heiden zo genoemd worden: ‘voorhuid!’ Dat is in feite toch niet anders dan die bekende korte achternaam van Jan…
Maar de heidenen irriteerden zich op hun beurt weer aan de Joden, die ze vaak ook de schuld van van alles gaven: de Joden als zondebok. Antisemitisme is van alle tijden, was er ook toen al…
Het Romeinse Rijk mocht dan de zogenaamde Pax Romana kennen, de vrede van Rome, maar hier was allesbehalve sprake van vrede. Nee, tussen Joden en heidenen was vijandschap, afstand, scheiding. Kortom: een grote muur. En het allerergst voor de heidenen was, dat ze daardoor op afstand bleven van de God van Israël, van zijn verbond, met alle gevolgen van dien. Gevolgen die Paulus in vers 12 samenvat: ‘Zonder hoop en zonder God in deze wereld.’
Maar met de komst van Jezus Christus is er iets ingrijpends gebeurd, iets volstrekt revolutionairs. Door Christus is namelijk die scheidingsmuur, die muur van vijandschap, afgebroken. En daardoor is alles anders geworden. Is er ook voor de heidenen, de niet-Joden, vrije toegang tot Gods heil, tot zijn verbond.
Hoe was dat gebeurd? Hoe was die muur neergegaan? ‘Door zijn bloed, met zijn dood’, lezen we. Dat wordt verder niet geëxpliceerd. Het is namelijk lyrische taal die Paulus hier gebruikt. En in een lied leg je het niet uit, maar zing je het uit. Over de grote geheimen van het geloof kun je eigenlijk ook het beste zingen. Daarom zijn er bijvoorbeeld ook zoveel kerstliederen. En hier is Paulus dus lyrisch over de betekenis van Jezus’ kruisdood. Over de revolutionaire impact daarvan.
Maar móest dat dan zo? Had God niet gewoon die muur zó kunnen neerhalen, zonder die afschuwelijke dood van zijn Zoon? Gewoon: zand erover, door de vingers zien en doorrr…’
Nou, dan beseffen we toch niet hoe diep die vijandschap zat en zit. Die vijandschap tussen ons mensen en ook de vervreemding van God zelf. Stefan Paas geeft in zijn nieuwe boek ‘Vrede op aarde’ een goed voorbeeld: stel je twee mensen voor die elkaar ergste vijanden zijn, in alle denkbare opzichten. Ze zijn tot op het bot vervreemd zijn van elkaar – in hun denken, hun taal, hun intuïties en gevoeligheden, de gemeenschappen waarin ze zich thuisvoelen. En, schrijft Paas dan: ‘Vraag je dan af: ‘wat zou er nodig zijn voordat deze twee personen elkaar ‘zuster’ of ‘broeder’ gaan noemen, elkaar oprecht liefhebben in woord en daad, en samen, hand in hand, de lofzang aanheffen voor God? Wat zou er rechtgezet moeten worden, waarvoor zou vergeving nodig zijn, wat zou er moeten veranderen? Hoe kunnen zij handelen als oude littekens weer gaan jeuken en oude ergernissen opvlammen? Kortom, hoe kan er blijvend vrede zijn tussen die twee?’
En, gaat Paas nog verder: ‘Stel jezelf nu eens op hun plaats: wat heb ik zelf nodig om een mens van vrede te worden? Ligt dat überhaupt in onze mogelijkheden, of moeten we erkennen dat we te zwak zijn, te onwillend, te zeer verslaafd aan conflict, te zeer onderworpen aan machten die we niet kunnen overwinnen? Zit de vijandschap niet te diep?’
Rake woorden van Stefan Paas! Het zijn ook hele eerlijke en realistische woorden.
Eigenlijk hadden wij, Sander en Thessa, afgelopen week, bij het doopgesprek, samen met ouderling van dienst Jan de Graaf, zo’n zelfde ervaring. We hadden het over die tweede doopvraag, waarin wij worden getekend als mensen die delen in schuld, zonde en oordeel. Vanaf het prilste begin. Dus dat geldt ook voor Karlijn. Natuurlijk merk je daar nu nog niet veel van: ze slaapt, ze lacht, ze huilt, ze eet en ze is er gewoon. Heel basaal. Maar jullie zeiden eerlijk: ‘Intussen weten we echt wel dat ook zij niet volmaakt is.’ Dat zij echt niet de uitzondering op de regel is, dat het met ons ook goed mis kan gaan, in onze woorden, in onze daden, en ook in onze gedachten. Daar confronteert de doop ons ook mee. Die mens, die we vanuit onszelf zijn, moet kopje onder, die oude mens moet eraan. Al dat vuil moet weg. Doopwater is afwaswater…
En daarvoor is Jezus Christus gekomen. Zijn overgave tot in de dood is wel volmaakt, is gedaan uit pure liefde. En zo is Hij met al die vuiligheid van ons gestorven. Plaatsvervangend. Waardoor wij gereinigd zijn, van al die missers, van al dat tekort aan liefde.
Of in het beeld van ons tekstgedeelte: zijn bloed, zijn dood, slechtte die muur van vijandschap, brak deze tot de laatste steen af. Hij stond ook tussen Jood en heiden in. Omdat Hij een geboren Jood is en tegelijk de Zoon des Mensen, een mens van vlees en bloed. Daarom kan Hij zowel Jood als heiden vertegenwoordigen en verzoenen, de vijandschap tussen hen wegbreken.
Stel je eens voor wat dit betekende voor die heidenen, waar ook die christengemeente in Efeze uit bestond. Voorheen liepen ze tegen een muur op: ‘verboden toegang!’ Ze vielen buiten de boot, buiten het verbond, buiten God. Het leven was ten diepste leeg en zinloos. Maar nu, dankzij Jezus Christus, hebben ze toegang tot God, tot het volle heil, en zijn ze, samen met hun Joodse broeders en zusters, tot één volk, tot één nieuwe mensheid herschapen. Twee groepen die voorheen niets met elkaar hadden, elkaar verachten. O ja, dit is nog ongelooflijker dan die val van de Berlijnse muur. Ongelooflijk, maar waar. Fantastisch gewoon!
Dankzij Jezus Christus, die ‘onze vrede’ is, jubelt Paulus uit. Heel Jezus’ werk gaat uiteindelijk hierom: om vrede brengen, vrede verkondigen, vrede stichten. Daarom zingen de engelen in de kerstnacht: ‘Vrede op aarde!’ en daarom is het profetisch profiel van de Messias in het Oude Testament vooral dat van de vredevorst. En vrede is ‘shalom’, in de taal van het Oude Testament. shalom, oftewel: harmonie, heelheid, vrede, met God, de ander en jezelf.
Vrede is ook dat muren worden afgebroken. Telkens weer. Want laten we wel wezen: er kunnen ook nieuwe muren worden opgetrokken. Ik zal nooit vergeten dat wij met een gemeentereis in Israël waren en daar die metershoge en kilometerslange muur zagen die de Israëli’s van de Palestijnen scheidt. Onze Joodse gids zei: ‘Ik vind het eigenlijk verschrikkelijk, maar het aantal aanslagen is hierdoor wel sterk verminderd.’ Tja, daar moest ik nog aan denken, toen, ondanks die muur, op 7 oktober er wél verschrikkelijke aanslagen kwamen door Hamas, en de vergelding van Israël sindsdien ook niet mals is. Zacht gezegd. Nee, de vijandschap is alleen maar groter geworden. Muren van vijandschap zijn er. Tussen volken. Maar ook in werkkringen, in families, in gezinnen. We zien het. We ervaren het misschien zelf wel aan den lijve.
Ook in de kerk kunnen er muren en muurtjes komen. Als we ons bijvoorbeeld opsluiten in onze eigen bubble, van gelijkgezinden, van mensen waar we het hartgrondig mee eens zijn, die we mogen, waar we het goed en gezellig mee hebben. Maar bij en door Jezus vallen muren weg, gaat het er om dat we met iedereen vrede zoeken, voor zover het van ons afhangt. Dus ook met hen waar we van mening mee verschillen, die we juist helemaal niet mogen, die buiten onze bubble vallen, waar we het lastig mee hebben.
Ik las ergens een ontroerende brief van een ex-slaafgemaakte aan zijn vroegere slavenhouder voor diens 70e verjaardag. Hij wees hem erop dat hij binnenkort voor Gods rechterstoel zou moeten verschijnen, waar zijn vroegere slaafgemaakten hem zouden aanklagen. ‘Kunt u, meneer, hoopvol naar God gaan met zo’n grote zonde op uw ziel?’ Nee, hier werd niks vergoelijkt of dichtgesmeerd. De slavenhouder zou verantwoording moeten afleggen voor zijn wandaden, en over alle privileges die hij had genoten ten koste van donkere medemensen. Nu had hij nog de mogelijkheid om het goed te maken met hen die hij onrecht had aangedaan. ‘Want’, schreef die ex-slaafgemaakte, ‘het bloed van Christus kan alle vlekken wegwassen, zelfs de vlek van de slavenhouderij.’ ‘Dit bloed van Christus’, schreef hij verder, ‘kan de muur tussen ons wegbreken, en ons met elkaar verzoenen.’
Het raakte mij diep. En ik dacht: is dit geen groots voorbeeld, om in het spoor van Christus zó de vrede, de verzoening te zoeken? Ja, waar zou ik, waar zou u, waar zou jij, wat dat betreft stappen kunnen zetten?
Hier in de gemeente mogen we dat oefenen. Hier vallen, als het goed is, muren weg. Is het immers niet één doop, waarmee wij allen gedoopt zijn? Is het niet één Heer, die ons samenbrengt, zonder Wie niemand van ons kan? En zo lang er muren blijven, we mensen buitensluiten, elkaar niet aanvaarden, wordt het hoog tijd voor het afbreken van die muren.
Nee, dat wil niet zeggen dat de gemeente een eenheidsworst moet worden, waarin we allemaal hetzelfde zijn en denken. Nee, ook ten tijde van Paulus bleven de Joden in de gemeente Joods: lieten ze zich besnijden, hielden ze zich aan de spijswetten, enz. Maar ze konden dat niet als voorwaarde voor de heidenen stellen. Het geloof in Christus, het doen van Zijn geboden, was het essentiële. En de heidenen moesten ook niet de Joden in zichzelf willen veranderen. Er bleven verschillen. Verscheidenheid hoort er daarom helemaal bij. Ook in onze gemeente. Als we in die verscheidenheid en met die verschillen elkaar maar blijven zoeken en vinden. Waar? Bij Christus. Hij is immers de hoeksteen waar het hele gebouw op rust, schrijft Paulus in vers 20. Of met een ander bijbels beeld: Hij is het hoofd van het lichaam, dat zijn gemeente is. In Hem is onze diepste identiteit.
Kijk, als je een identiteitsbewijs laat maken, dan moet daar een pasfoto op. Nee, dat is geen foto van onze hand, van onze kleding, van ons huis of onze cv. Nee, dat is een foto van ons gezicht, van ons hoofd dus. En zo geldt dat ook voor onze diepste identiteit, onze geestelijke identiteit. Die ligt in ons Hoofd, met een hoofdletter: in Christus dus, als het hoofd van de gemeente. Hij verbindt ons met God en met elkaar. En in Hem vinden we vrede. Hij is onze vrede. Door Hem word ik geheeld, ben ik een geliefd kind van God, is alles goed en komt alles goed. Wat er ook gebeurt. Dat mag ik geloven. Dat is toch fantastisch?! Maar in Hem als het hoofd krijg ik er dus ook anderen bij, want Hij is het Hoofd van het hele lichaam, dat de gemeente is. Dus zal ik met anderen ook in vrede leven, voor zover het van mij afhangt, en vrede zoeken en vrede stichten. Ook vandaag. En deze week. En daarna. In de gemeente. Maar ook in onze gezinnen, onze families, onze buurt, ons werk, waar dan ook. Als voorbode van zijn Koninkrijk, van die nieuwe aarde die komt, waar gerechtigheid en vrede zullen wonen, zich daar dus helemaal zullen thuisvoelen.
Of zoals ds. Troost eens dichtte, want hij schreef niet alleen mooie bijbelse dagboeken, maar ook inspirerende liederen en gedichten, zoals deze:
Vrede zal bloeien overal
waar hoop, waar liefde leeft,
en waar geloof geloven zal
dat God zijn zomer geeft.
Vrede zal bloeien als de bloem
die uit de dood verrijst,
ons doopt in licht en zegt: Ik noem
jouw toekomst: paradijs!
Amen
zingen Lied 1010:2,3,4 Geef vrede, Heer, geef vrede
dankgebed en voorbeden
collecten
zingen Lied 939:1,3 Op U alleen
0 Reacties