orgelspel 

welkom en mededelingen door ouderling van dienst 

zingen           Lied 90a:1,5,6 ‘O God, die droeg ons voorgeslacht’

stil gebed 

votum en groet

openingstekst         ‘Zalig de mens die in het onderricht van de ENE behagen heeft, diens onderricht spelt hij, de dag door en de nacht.’ (Psalm 1:2 uit de Naardense Bijbel)

zingen           Psalm 1:1,2 ‘Gezegend hij die in der bozen raad’

gebed                        

schriftlezingen       Lukas 2:15-20, 8:16-21 en 11:24-28

tekstlezing   ‘Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.’ (Lukas 2:18,19)

zingen           Lied 314:1,3 ‘Here Jezus, om uw woord’

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar in de kerk gezeten en geluisterd naar de verkondiging? En jij? En wat heeft dat met je gedaan?
Kijk, reacties op het Evangelie kunnen verschillend zijn. Misschien kan ik het duidelijk maken met een glas heet water en een theezakje. Wat mij namelijk al lange tijd opvalt, ook weer in het afgelopen jaar, is dat ik de meeste reacties op het kindermoment, na afloop van de dienst, juist krijg van de grote mensen, van de volwassenen. Een reden om het kindermoment dus ook een keer in de avonddienst te doen. Bij dezen dus…

Dit theezakje staat dan voor de woorden van God. Kijk, zo’n theezakje kun je het water even laten aanraken. Zo: huppakee, even maar. Maar je ziet het: dan heb je nog geen thee.
Zo kun je de woorden van God hóren: ze gaan het ene oor in en het andere oor uit. Het beklijft niet.
Maar om goede thee te zetten, moet deze trekken, zoals dat heet. Het zakje moet er helemaal in. Zo dus…  Je moet het de tijd geven om in het hete water te trekken. En dan heb je echte thee. Op de kansel trouwens ook weer eens iets anders dan het traditionele glaasje water…

Eigenlijk zien we deze twee verschillende manieren ook terug bij het kerstgebeuren. Als de herders de geboren Messias zelf hebben aanschouwd, hebben gemerkt dat alles wat de engel had gezegd waar is: de tekenen van het kind in de voerbak, in doeken gewikkeld en dat dit de Redder is, dan vertellen ze dat niet alleen aan Jozef en Maria, maar aan vele anderen meer. De engel had immers ook gezegd dat dit goede nieuws grote vreugde betekent voor héél het volk. Nou, dan mag het toch ook publiek bekend gemaakt worden. Iedereen die het horen wil vertellen ze over het Kind, over de geboren Messias. En wat is dan de reactie van de hoorders? Vers 18: ‘Allen die het hoorden stonden verbaasd.’ Je mag ook vertalen: ze waren verwonderd.

Verwondering, verbazing; dat is natuurlijk prachtig. Want dan doet het echt iets met je. En zo is het ook met die hoorders daar in en rond Bethlehem. Ze zijn door het bericht van de herders geraakt: werkelijk verwonderd.
Maar er wordt hier in het Grieks een werkwoordsvorm gebruikt, die kan duiden op vluchtigheid. Vergelijkbaar met dat theezakje, dat maar even het water raakt. Maar als er geen verdieping plaatsvindt, als die woorden van God geen wortel schieten, dan is het ook weer zo over. Het beklijft niet. Verbazing, verwondering, is prachtig, maar niet genoeg. Want ondanks die verwondering gaan de mensen niet naar de geboren Jezus toe, om aan z’n kribbe neer te knielen, om Hem te aanbidden, om Hem hun hart te geven. Zoals de herders en de wijzen wel deden, en later Simeon en Hanna. Nee, bij die mensen wordt het zeg maar geen thee. Ze worden niet werkelijk veranderd.

Wat hier gebeurt met die mensen, zie je later in het Evangelie ook regelmatig terug. Mensen zijn er diep onder de indruk als Jezus iemand geneest, of iemand uit de dood opwekt zelfs. Ze verwonderen zich. Ze verbazen zich hooglijk. Maar ook dan is het vluchtig. Ze zijn even aangeraakt, maar daar blijft het bij. Het wordt geen echte thee zeg maar. Er verandert niet echt iets.

Hoe is dat bij ons? Kan dat ook ons niet overkomen? Ook het afgelopen jaar? Dat er momenten waren dat je onder de indruk was van een preek, van een dienst, van een bijzondere ervaring met God, dat het je diep raakte, maar dat het toch niet beklijfde, omdat het van tijdelijke aard was, er geen verdieping plaats vond, geen werkelijke verandering, je weer over ging tot de orde van de dag?
Ik las ergens: ‘Zulke verwondering moet het hebben van telkens nieuwe prikkels. Als er niet steeds weer iets bijzonders gebeurt, iets nieuws, een teken gedaan wordt, dan houdt het op.’ Juist in onze huidige emo-cultuur, met de nadruk op beleving en gevoel, is dit een valkuil.

Maar denk nog even terug aan dat voorbeeld van dat theezakje. Om goede, smakelijke thee te krijgen, moet dat zakje echt het glas in, daar langere tijd blijven hangen, trekken. Dat is ook de bedoeling van het Evangelie. Dat wil ons hele leven doortrekken, ons hart bereiken.
Dat is ook het cruciale verschil tussen de eerste reactie van de mensen in vers 18 en die van Maria in het volgende vers. Let maar eens op hoe dat vers begint, met ‘maar’: ‘maar Maria’. Dat duidt op een tegenstelling. Maria’s reactie op het kerstgebeuren is anders dan die van de mensen daarvoor. Diametraal anders. Niet als het theezakje dat even het water raakt, maar als het theezakje dat er helemaal in ondergaat, dat het gebeuren, de woorden van God, helemaal tot zich door laat dringen: ‘Maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.’
De werkwoordsvorm die hier gebruikt wordt, duidt juist op duur. Dus heel anders dan die vluchtige verwondering van daarvoor. Nee, Maria blijft hiermee doende. Waarmee? Met het bewaren van al die woorden in haar hart. ‘Al deze woorden’. Dus alles wat die herders tegen haar hadden gesproken, die op hun beurt weer verhaalden over wat de engel in het veld had gezegd over de pasgeboren Jezus, en de woorden die de engelen gescandeerd hadden in hun spreekkoor van het ‘Ere zij God’. Al die woorden bewaart Maria in haar hart.

Nu kun je iets op verschillende manieren bewaren. Je kunt het wegstopen, ergens in een kast. Dan bewaar je het, maar doe je er niets mee. Je kunt iets ook bewaren in de zin van koesteren. Dan stop je het niet weg, maar geniet je ervan. Dan doe je er juist heel veel mee. Je blijft je er namelijk over verwonderen, hoe mooi het is.
In de vertaling van de Engelse New International Version staat het zo: ‘Mary treasured up all things…’ Een treasure is een schat. Maria is een soort schatbewaarder. De woorden die ze gehoord heeft, de gebeurtenissen die ze nu meemaakt, en vooral de betekenis ervan, koestert ze als een schat. Het zijn als het ware diamanten die ze telkens in de hand neemt en zich verwondert over de schittering.
Snap je, bewaren is hier dus ook iets anders dan conserveren. Het gaat dieper. Het gaat immers om het hart. Daar bewaart Maria al die woorden. Dat is de schatkamer zeg maar. Het hart is het centrum van het bestaan. Daar komt alles samen: de gedachten, de gevoelens, de wil. Daar laat ze die woorden en die gebeurtenissen landen en haar leven doortrekken (zoals dat theezakje uit het begin van de preek). Ze laat haar hele leven daardoor bepalen. Het is ook een teken van liefde. Later zou Jezus het zelf zeggen: ‘Wie Mij liefheeft, die zal mijn woorden bewaren.’ Als je Jezus Christus liefhebt, dan bewaar je zijn woorden, dan koester je die, dan neem je die telkens ter hand en daar spiegel je je leven aan. Toch?

Wat neem je nou mee uit het afgelopen jaar? Welke herinneringen koester je? Dat is voor ieder weer anders. Hopelijk heb je genoeg mooie, goede en fijne herinneringen die je kunt koesteren: alles wat je dankbaar stemt. Waar je de Here God voor mag danken. En het moeilijke, het pijnlijke mag je een plek geven. Een plek bij God. ‘Werp al je bekommernissen op Mij’, zegt Hij immers zelf in zijn Woord.
Ja, zo werkt dat dus met die woorden van God. Als je die hebt bewaard, als die op de bodem van je hart liggen, dan kunnen ze je ook helpen, je verder helpen door het labyrint van het leven, je in het spoor van Christus houden.
Maar dan moet je die woorden wel kennen, of mooie liederen, of ervaringen met God. Want als Hij er toen voor je was, zal Hij dat nu toch ook zijn?! Hij is immers niet veranderd! En hoe ken je die woorden, die liederen, die ervaringen? Door ze te leren, te memoriseren, ze misschien wel op te schrijven. In een mapje, een schrift, een memo in je telefoon, een document in je computer. Ach, er zijn verschillende mogelijkheden. Maar het in ieder geval te bewaren, te koesteren en telkens weer ter hand te nemen. Zo mag je net als Maria een schatbewaarder zijn, die ook voor het nieuwe jaar weet waar de schat te vinden is…

‘Maria bleef er over nadenken’, vervolgt de tekst. In het Grieks wordt daar het werkwoord ‘symballo’ gebruikt. ‘Sym’ betekent ‘samen’, denk maar aan het woord ‘symfonie’: daarin komen alle geluiden samen. En ‘ballo’ betekent ‘werpen’. Dus wat Maria gehoord heeft, dat werpt ze samen, ze brengt het bij elkaar. Het zijn net stukjes in een puzzel, die je bij elkaar legt.
Ja, want het is soms ook een puzzel. Er zijn ook dingen die Maria niet begrijpt. In die vele woorden, die nu al gesproken zijn. En Jezus zelf, het vleesgeworden Woord, zal nog veel meer spreken. Bijvoorbeeld als twaalfjarige jongen in de tempel. Als Hij daar gebleven is, en zijn ouders Hem kwijt zijn. En als ze Hem dan gevonden hebben, Jezus verwijten maken. Maar dan antwoordt Jezus: ‘Wisten jullie niet dat Ik bezig moest zijn met de dingen van mijn Vader?’ Dan staat er opnieuw dat Maria dit bewaarde in haar hart, oftewel dit er ook bij legde, als een nieuw puzzelstukje.
Ja, ze legt het er allemaal bij. Dat wat Maria niet begrijpt, dat gooit ze niet weg, dat schrapt ze niet, als niet ter zake doende. Nee, dat bewaart ze. Eens komt aan het licht dat die woorden die door de engel en de herders gesproken zijn, dat wat Jezus zelf spreekt, dat het waar is, dat Jezus het waarmaakt. Daarom bewaart Maria alles, koestert het, legt het naast elkaar. En wat ze niet begrijpt, daarop wacht ze tot de betekenis wel helder wordt.

Daarin is Maria een voorbeeld. Zo heeft het Evangelie dat zelf ook gezien. Want weet je wat ik zo opvallend vind? Dat Maria van alle personen, naast Jezus zelf natuurlijk, de enige is over wie we later in het Evangelie nog lezen. Nee, niet meer over Jozef, niet over de herders, niet over de wijzen en niet over die omstanders. Alleen Maria wordt nog genoemd. En juist ook als Jezus het heeft over de omgang met de woorden van God. Bijvoorbeeld in Lukas 8, we lazen het. Dan zeggen de mensen tegen Jezus: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen U spreken.’ En dan zegt Jezus: ‘Mijn moeder en broers zijn degenen die naar het Woord van God luisteren en ernaar handelen.’ En in Lukas 11 heeft iemand uit de menigte het weer impliciet over Maria als ze roept: ‘Gelukkig de schoot die U gedragen heeft en de borsten waaraan U gedronken hebt.’ Maar Jezus antwoordt: ‘Gelukkiger zijn zij die naar het Woord van God luisteren en ernaar leven.’

Maria staat daar dus symbool voor. Niet voor niets heeft de kerk haar altijd hoog gehouden, haar als een voorbeeld gezien van Gods Woord horen en gehoorzamen, Gods woorden koesteren en ze overleggen in het hart, erover mediteren. Gods woorden zijn immers geen fastfood: een snelle hap. Nee, op Gods woorden moet je herkauwen, zeggen de rabbijnen. Er op blijven kauwen, die overpeinzen, zegt Psalm 1. Net zolang totdat het Woord zich opent, je er perspectief door ontvangt, de weg ziet die je moet gaan.

Dat was voor Maria niet altijd makkelijk. O nee. De woorden die ze gehoord had van de engel Gabriël, van de herders, zeiden dat haar Zoon de Redder van de wereld was, de Verlosser van Israël. Maar wat zag ze? Alles leek er tegenin te gaan. Al snel moesten zij, Jozef en Jezus op de vlucht, vanwege de doodsbedreigingen door koning Herodes. En als Hij volwassen is, komt haar Zoon in conflict met de geestelijke leiders van het volk. Hij wordt gevangengenomen, bespot, gemarteld, en uiteindelijk aan een kruis gespijkerd, en zo geëxecuteerd. Er gaat een zwaard door haar ziel. Het gaat allemaal zo  anders dan die woorden uit het kerstevangelie deden vermoeden. Wat een aanvechting! Als alles ingaat tegen wat je gezegd is, je de dingen niet kan begrijpen. Wat moet je dan? Het opzij gooien? Het bijltje erbij neergooien? Nee, bewaren! Blijven geloven, blijven vertrouwen dat eens aan het licht komt dat de woorden van de engel, van de herders, dat Gods eigen woorden, waar zijn. Dat is bij de opstanding.

Daarin wijst Maria ons ook de weg, gemeente. Op de grens van 2023 en 2024. In een wereld die in brand lijkt te staan, waar wat ons oog ziet en ons oor hoort lijkt te botsen met Gods beloften, om dan toch Gods woorden te bewaren, ze bij elkaar te leggen, in de hoop dat wat we nu niet begrijpen toch eens zal opengaan.
Het Evangelie zegt ons dat Christus is gekomen. En zijn komst is de garantie dat het goed komt, zoals dat in zijn eigen leven ook gebeurde, dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen, dwars door de crisis heen. Daaruit mogen we hoop putten. Ook voor het nieuwe jaar.

Inge Lievaart verwoordde dit eens in een mooi gedicht, een gedicht voor deze dagen, deze dagen na kerst, maar ook deze dagen van leed, oorlog en onrecht:

NA HET FEEST

Wanneer het feest
van zingen en verheugen
over het goede nieuws
– de nieuwe mens
en op de aarde vrede –
voorbij is.

en weer het slechte nieuws
van onveranderd leed
van oorlog en van onrecht
van niet te tellen doden
als spotte het daarmee
zwart op de voorgrond treedt –

zeg dan: ‘En toch en toch’
in weer en weer herhalen –
een kleine zwakke tegenspraak
maar sterker dan de antimacht
want door God zelf bevestigd
als amen: dat het waar is.

Amen

zingen (staande, als gezongen geloofsbelijdenis)       Hemelhoog 523 ‘Ik geloof in God de Vader’

gebed             (gevonden op website van PKN)

Op de drempel naar een nieuw jaar
worden we stil, o God, voor uw aangezicht.
In deze stilte zijn we bij wat ons dankbaar maakt,
wat ons goed deed dit afgelopen jaar:
de liefde, de vriendschap van een medemens,
de troost en bemoediging die we hebben ontvangen en gedeeld,
de voorzichtige beweging die kwam
waar we waren vastgelopen,
in onszelf of in onze relaties,
het geheim van uw nabijheid
in verwondering en nieuwe hoop die in ons werd geboren.

Op de drempel van dit nieuwe jaar
worden we stil, o God, voor uw aangezicht.
In deze stilte zijn we ook bij wat ons verwart en verdrietig maakt:
de teleurstelling die we voelen
in onszelf, in ons lichaam, in onze ziel,
in ons vermogen om te verbinden en verbonden te raken,
met U en met de ander die naast ons is.
De angst die in ons kan zijn,
om niet goed genoeg te zijn,
niet mee te kunnen komen.
De rouw die we dragen om wie we missen
door de dood die kwam,
door wat het leven bracht aan scheiding en scheuring.

Op de drempel van dit nieuwe jaar
worden we stil, o God, voor uw aangezicht.
Vanuit onze stilte dragen we aan uw liefde op
wie moesten vluchten voor hun leven,
door oorlog, door honger en onderdrukking.
Wie niet weten waar ze het zoeken moeten,
omdat zij worden uitgesloten en mishandeld
om wie ze zijn, om wat ze vinden,
Wie hun leven verloren in het geweld,
mensen groot en klein.
O God, wij bidden dat wij ons bij onrecht niet neerleggen.
Waar onze handen te kort zijn,
bidden wij dat uw handen hen dragen.

Wij bidden vanuit de stilte van ons hart
om uw Geest,
dat haar zachtheid, warmte en levenskracht
door ons heen mag stromen.
Buig ons toe naar elkaar
dat wij open en vredelievend ieder mens tegemoet gaan,
als beelddrager van U,
vandaag en de dagen die komen.

Amen

inzameling van de gaven

slotlied   Psalm 150 ‘Looft God, looft Hem overal’

zegen

orgelspel