orgelspel
aanvangslied Psalm 105:1 Loof God de Heer, en laat ons blijde
stil gebed
votum en groet
openingstekst ‘Hebben wij niet allemaal dezelfde Vader, heeft niet één en dezelfde God ons geschapen?’ (Malechi 2:10a)
zingen Psalm 105:3 God, die aan ons zich openbaarde
de dopeling wordt binnengebracht
lezing doopformulier en gebed
beantwoorden van de doopvragen
zingen kinderlied Hemelhoog 506 Laat de kinderen tot Mij komen
kindermoment
Natuurlijk heb ik weer iets bij me om wat duidelijk te maken. Jullie kennen me…
Het is een briefje van 20 euro. Zo eentje had ik een tijdje geleden ook bij me, toen ik iets in de winkel wilde kopen. Bijna altijd betaal ik met mijn bankpas, maar soms ook nog met contant geld, met een briefje van 20 in dit geval. Ik gaf het aan de mevrouw bij de kassa, maar weet je wat ze deed? Ze deed het ergens in een apparaatje waar licht doorheen scheen. Waarom zou ze dat doen, denk je? Om te controleren of het echt was… Ik schrok, zou ik een vals briefje van 20 euro hebben? Ik zei het hardop: ‘Denkt u dat het vals is?! Maar ik heb het zo uit de geldautomaat gekregen.’ Ze zei niet veel, maar keek naar het apparaatje en het briefje van 20 euro. Ze stopte het toen in de kassa. Gelukkig, het was niet vals, het was echt een briefje van 20 euro. Waar had ze dat aan gezien, denk je? Aan het watermerk. Kijk, dat zit hier. Als je het tegen het licht houdt, kun je het zien. Het is een vrouw, ‘prinses Europa’ heet ze, heb ik me laten vertellen. En er staat ook nog het getal 20 bij. Nou, aan dat watermerk kun je dus zien dat dit briefje van 20 echt is. Een vals briefje heeft zo’n watermerk niet.
Een watermerk laat dus zien of het echt is… Vanmorgen is er in de kerk ook zo’n watermerk. Zelfs heel letterlijk: een merk van water. Er wordt water gebruikt. Het is de doop. Dat merk krijgt Ezra op zijn voorhoofd. En wie weet heb jij dat watermerk van de doop ooit ook gekregen of ga je het hopelijk nog eens krijgen. Met dat watermerk van de doop zegt God: het is echt waar, dat jij en Ik bij elkaar horen. Het is echt waar dat ik al je zonden wil wegwassen, wil vergeven. Het is echt waar dat Ik altijd met je mee zal gaan en dat je bij Jezus mag horen. Nou, dat is nog veel kostbaarder dan 20 euro. En ook kostbaarder dan wat ik met mijn bankpas kan betalen. Kostbaarder dan al mijn geld op mijn bankrekening. Nee, waar het watermerk van de doop naar wijst, is de grootste schat die er is, namelijk bij God horen, bij de Here Jezus. Dat is onbetaalbaar die schat. En dat mag je van de Here God krijgen, gratis.
Laten we nu kijken naar de doop van Ezra.
bediening van de Heilige Doop aan Cornelis Willem Ezra van Driel (Jesaja 41:10)
zingen (staande) Lied 348:6, 9 Uw teken spreekt
vraag aan gemeente
de doopkaart wordt overhandigd en de doopkaars aangestoken door Klaas Visser, de ouderling van dienst
felicitatie
de dopeling wordt weggebracht en kinderen (groep 1-8) gaan naar de kindernevendienst
dankgebed en gebed om de verlichting met de Heilige Geest
schriftlezingen Deuteronomium 6:4-9 en Efeziërs 4:1-6
zingen Lied 968:2,5 Door God bijeen vergaderd
verkondiging
Gemeente van Jezus Christus, Aartjan en Thirza,
‘Ik geloof één heilige algemene christelijke kerk’.
Zo belijden we dat als kerk, al heel lang en ook wereldwijd.
Wat wordt daarbij als eerste over de kerk gezegd? Dat ze één is: ‘Ik geloof één kerk’. Dat staat vooraan.
En in ons tekstgedeelte van vanmorgen, waar Paulus dus aan het tweede deel van zijn Efezebrief begint, oftewel over het leven uit het heil van Christus, dan noemt hij als eerste het bewaren van de onderlinge eenheid in de gemeente.
Nu is het de vraag of wij dit ook diezelfde voorrang geven. Of wij die eenheid van en in de kerk ook zo wezenlijk, zo belangrijk vinden.
Of vinden we het stiekem eigenlijk heel normaal dat er zoveel verschillende kerken zijn? En zijn we zo geïndividualiseerd dat als we het ergens echt niet mee eens zijn, we zonder scrupules naar een andere kerk gaan? Om die reden zijn er door de tijden heen ook zoveel kerkscheuringen ontstaan. En dat gaat nog steeds door. Juist als protestanten zijn we zo ongelooflijk versplinterd.
Tja, wat is er dan over van die eenheid? Die eenheid, die we dus iedere zondag belijden en waar Jezus zelf om bad in z’n hogepriesterlijk gebed: ‘Vader, Ik bid dat zij (de discipelen, de gelovigen, de kerk), dat zij één zijn zoals wij: Ik in hen en U in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn.’
‘Beste dominee, ik snap je punt hoor. Maar wees eens reëel: in de tijd van Paulus was het toch een stuk eenvoudiger? Die mensen waar hij als eerste aan schreef, daar in Efeze, waren nog niet zo lang geleden tot geloof gekomen. Die hadden elkaar nodig. Die zochten elkaar op. Dan ben je sneller één dan in een kerk die er al zo lang is. En onze tijd is toch ook een stuk gecompliceerder, met zoveel verschillende meningen en visies, ook binnen de kerk?! Dan is het een hell of a job om één te zijn en te blijven.’
Nou… ook toen was het echt niet eenvoudig hoor. Eerder in de brief heeft Paulus geschreven over een muur die er was tussen hen met een Joodse en die met een heidense achtergrond. Een muur geeft aan hoe groot de verwijdering was tussen deze beide groepen. En die kwamen elkaar vervolgens als christenen dus tegen in de gemeente. Waar Christus die muur had weggebroken. Waar ze broeders en zusters van elkaar waren geworden: als een nieuwe familie van God. Of met een nog sterker, ook bijbels beeld: met elkaar vormden ze één lichaam. Die mensen, die voorheen dus niets met elkaar hadden en zo totaal verschillend waren, nu dus één. Nou, dan begrijp je dat het niet vanzelf ging om die eenheid te bewaren.
Niet voor niets roept Paulus in vers 3 die gemeenteleden in Efeze op: ‘Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft.’ Het vraagt dus inspanning, daar dus echt voor gaan en je daarvoor inzetten, met alle kracht!
Maar let op. Zij – en ook wij nu! – hoeven die eenheid niet te bewerken. Nee, het gaat om het bewaren van de eenheid. Bewaren doe je toch met iets dat er al is. De eenheid is een gegeven. Ze is ge-geven, een gave van de Geest: ‘de eenheid die de Geest u geeft.’
Het is goed om daar een dikke streep onder te zetten, gemeente. Die eenheid hoeven wij dus niet heel krampachtig voor elkaar te boksen. Nee, die eenheid ís er, die komt van de andere kant, van Gods kant. Ze is ook in Hem verankerd. En door zijn Geest schenkt Hij die eenheid.
In vers 4 tot en met 6 wordt die eenheid vervolgens uit de doeken gedaan. Maar liefst zeven aspecten worden genoemd, waarin die eenheid te vinden is, waarin we met elkaar als gelovigen één zijn: ‘1) één lichaam, 2) één Geest, 3) één hoop, 4) één Heer, 5) één geloof, 6) één doop en 7) één God en Vader van ons allemaal.’ Zeven, het getal van de volheid. Het is dus allesbehalve een minimalistische éénheid, zo van: ‘Nou vooruit, hier zijn we het dan over eens met elkaar als christenen, als gemeenteleden; en daar blijft het dan bij.’ Nee, die eenheid is zo rijkgeschakeerd, als een briljant, die aan allerlei kanten schittert. In het midden van die zeven aspecten staat ‘één Heer’. Dat is Jezus Christus, die Heer is, de ene Heer, God zelf. Juist in zijn opstanding is dat gebleken.
Het is vandaag de zondag na Pasen, ook wel ‘beloken Pasen’ genoemd. Het Paaslicht schittert nog op deze zondag door. Om het ook vandaag diep en diep te beseffen en ons erover te verwonderen: we hebben geen dode Heer, maar een levende Heer. Hij leeft. En wij met Hem! Dat is het kloppend hart van die eenheid.
Maar het gaat ook om de Geest en om de Vader: ‘één Geest en één God en Vader.’ Vader, Zoon en Heilige Geest. De Drie-enige. Ja, God zelf is één. Dat is in het Oude Testament de oerbelijdenis van Israël. We hoorden die vanuit Deuteronomium 6: ‘Hoor, Israël: de HEER, onze God, de HEER is één.’ Hij is niet alleen de enige God, maar Hij is zelf ook één. En die eenheid spreidt zich uit in Vader, Zoon en Heilige Geest, drie personen en toch één God.
Die eenheid van God weerspiegelt zich in de kerk: ‘één lichaam, één hoop, één geloof.’ Snap je: het begint met de eenheid die er in God is, dat is de bron, en in verbondenheid met Hem, zijn wij ook één.
Kijk eens om u heen in de kerk. Naar al die verschillende mensen die je ziet. Met de één heb je misschien meer dan met de ander. Met sommigen kun je het zelfs moeilijk hebben. Door wat je met ze meegemaakt hebt. Door verschillen in inzicht, in achtergrond, in ligging, en weet ik wat al niet. Maar Paulus laat ons veel verder en hoger en dieper kijken, via die zeven aspecten van de eenheid, die we delen met elkaar?! Ja, toch?! Er is dus veel meer wat ons aan elkaar bindt, dan wat ons van elkaar scheidt.
Wat bindt ons? Beter: Wie bindt ons aan elkaar? Jezus Christus. Zonder Wie niemand van ons kan. De Heilige Geest, die in ons allemaal werkt. Anders zaten we hier vanmorgen toch niet, of hadden we ingeschakeld bij deze dienst?! De Vader, de Schepper, uit Wiens handen wij allemaal voortgekomen zijn. Zonder Hem zouden we er überhaupt niet eens zijn.
Zonder Hem zou de kleine Ezra er ook niet zijn. Aartjan en Thirza, dat is wat jullie ook vertelden bij het doopgesprek, hoe jullie verwonderd zijn over dat prachtige kunstwerk dat zo’n kindje is, met zoveel dat al ingeschapen is. En tegelijk ook zo afhankelijk, zo kwetsbaar. Ja, die afhankelijkheid blijft ten diepste. Dat bindt ons ook aan elkaar: zonder God de Vader zijn we zelf niets.
Die verbondenheid, die eenheid wordt ook uitgedrukt in de doop. De doop in de naam van die ene God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Die doop die uitdrukt dat we met Jezus Christus zijn begraven én opgestaan. Die doop die uitbeeldt dat wij allemaal Zijn reiniging, zijn vergeving, zijn vernieuwing nodig hebben. De doop als veelzeggend teken van de eenheid met God én met elkaar, want je wordt daardoor ook ingelijfd in het lichaam van Christus, de gemeente.
Ik hoop dat we vanuit dit werkelijk prachtige gedeelte onder de indruk zijn geraakt over wat ons aan elkaar bindt, Wíe ons aan elkaar bindt. Maar liefst zeven aspecten worden genoemd, allemaal voortkomend uit de koker van de ene God, met eerbied gezegd. Die eenheid ís er. Ze is een gave van de Geest. Maar tegelijk is die eenheid ook een ópgave. De eenheid moet namelijk bewaard worden. Ze kan blijkbaar door ons verkwanseld worden. Onenigheid, verdeeldheid, conflicten kunnen ontstaan in de gemeente. Dat was toen zo, dat is nu zo. Dat hoef ik ook niet verder uit te leggen toch? In deze tijd van polarisatie, die ook de kerk niet voorbijgaat…
Dus die oproep in ons tekstgedeelte om de eenheid te bewaren is hoogst actueel. Ook in onze gemeente. Maar hoe bewaar je die gegeven eenheid dan? Wat is daarvoor nodig? Hoe zet je je daarvoor in?
De handleiding – om het maar zo te zeggen – lezen we in vers 2: ‘Wees altijd nederig, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde.’ Hoe praktisch, hoe concreet wil je het hebben?! Als we zo zijn, als we zo handelen, dan wordt de eenheid bewaard.
Allereerst gaat het om nederig zijn. Nu was dat toen allesbehalve populair. Nederigheid stond voor de Grieken gelijk aan lafhartigheid. Allesbehalve iets om na te streven. En ik denk dat nederigheid ook vandaag de dag niet bijster populair is. Ik hoor veel meer dat je moet opkomen voor jezelf. Dat je assertief moet zijn. Ik zie veel ‘dikke ikken’, zoals dat heet, waar nederigheid ver te zoeken is. Maar dat is binnen het christelijk geloof dus totaal anders. ‘Wees altijd nederig.’ Denk dus altijd bescheiden over jezelf. Allereerst naar de Here God toe. Hij is God, en jij bent mens. Klein, kwetsbaar en afhankelijk. En wees ook bescheiden naar anderen toe. Doe een stap opzij, als dat nodig is, als je daar een ander mee helpt, als dat de vrede dient en tot verbinding leidt.
Paulus begint met die nederigheid. Niet voor niets. Want zonder die nederigheid is er geen zachtmoedigheid en ook geen geduld. Augustinus zei ooit dat het eerste dat een christen leren moet, nederigheid is, en het tweede weer nederigheid en het derde nog eens nederigheid. M.a.w. dit blijft herhalingsstof. We zijn daarin nooit uitgeleerd. Of u wel? En jij? Ik niet…
Het tweede is zachtmoedigheid. Die komt dus voort uit die nederigheid. Want als je nederig kunt zijn, uit zich dat ook in mildheid. Kijk, de natuurlijke neiging is om het een ander betaald te zetten, om te vergelden. Maar zachtmoedig zijn, is die neiging bedwingen, is niet meer zo fel van je afbijten. Moet je eens opletten hoe mildheid verbindt…
Het derde dat genoemd wordt, is geduldig zijn. ‘Lankmoedigheid’ heet dat in oudere bijbelvertalingen. Een mooi woord! Letterlijk: lang van moed zijn. Er zit dan rek in. Veel rek. Je kunt het uithouden met elkaar. Van Wie kunnen we dat beter leren dan de Here God, die zo lankmoedig is, zo’n groot geduld met ons mensen heeft.
En als vierde wordt gezegd: ‘Verdraag elkaar uit liefde.’ Ja, niet voor niets wordt dat juist als laatste genoemd: als kroon op het geheel. Of moet ik zeggen: als grond voor alles? Want wie geworteld is in Jezus’ liefde, wie het daar helemaal van moet hebben, die zal die liefde niet voor zichzelf houden, maar doorgeven. Die zal anderen uit liefde verdragen. Niet maar eventjes, of hooguit voor een paar keer. Nee, de werkwoordsvorm die hier gebruikt wordt, houdt in dat die telkens weer beoefend moet worden.
Uit liefde elkaar verdragen… Daar zit het woordje ‘dragen’ in. Dat is dus geen onverschilligheid, die je tegenwoordig in veel zogenaamde verdraagzaamheid proeft: ‘Ach, jij moet maar lekker zelf weten wat jij doet of vindt. Als jij mij met rust laat, doe ik dat ook bij jou.’ Nee, elkaar verdragen is het echt met elkaar uithouden, is op die ander gericht blijven, hem of haar aanvaarden als broeder en zuster, de ander kunnen vergeven, de ander helpen als het nodig is, de ander verdragen, juist in zijn of haar anders zijn.
Als deze liefde, dat geduld, die zachtmoedigheid en die nederigheid in ons leven aanwezig zijn, beoefend worden, groeien als vrucht van de Geest – want dat zijn ze: ze groeien en rijpen als de Geest van Christus ons vervult, als we dichtbij Hem blijven – dan zal die eenheid bewaard worden. Maar als er juist het tegenovergestelde gebeurt, dan wordt de eenheid verkwanseld. Zoals iemand eens zei: ‘Draai die woorden eens om, en je hebt de voornaamste redenen voor ruzie in de kerk.’ Inderdaad, het tegenovergestelde van nederigheid is hoogmoed, dat is een ‘dik ik’. Dat veroorzaakt dat mensen elkaar de oren gaan wassen, in plaats van de voeten.
Het tegenovergestelde van zachtmoedigheid is hardheid. Een harde opstelling drijft een conflict op de spits, verruïneert de eenheid. Het tegenovergestelde van geduld is ongeduld, is snel je oordeel klaar hebben. En dat dient de eenheid en de vrede ook niet. En het tegenovergestelde van elkaar uit liefde verdragen is niks kunnen hebben van de ander. Nou, dat leidt tot afstand, afwijzing en verwijdering.
Maar in nederigheid, met zachtmoedigheid en geduld, en boven alles door de liefde van Christus kunnen we de eenheid bewaren. In de gezinnen. In het grote gezin van de kerk. In de samen(!)leving. Reken maar dat de ene God daarin op ons rekent. Zegene Hij ons allen daarin. Tot eer van Hem. Tot opbouw van Zijn gemeente. Tot uitbreiding van Zijn koninkrijk. Amen
zingen Hemelhoog 391 Breng ons samen
dankgebed en voorbeden
zingen (als gezongen Onze Vader) Lied 1006 Onze Vader in de hemel
collecten
zingen Lied 146c:1,7 Alles wat adem heeft, love de Here
zegen
orgelspel
0 Reacties