stilte

bemoediging en groet

zingen           Gezang 177:1,7

openingsverzen

voorganger: O Heer, God van mijn bevrijding, een dag lang schreeuwde ik, bij nacht nog stond ik tegenover U
allen: Laat komen voor uw aanschijn mijn gebed, neig uw oor tot mijn geroep!

zingen  Psalm 56:4

gebed

schriftlezing   Johannes 19:23-30

zingen  Psalm 22:6

overdenking            n.a.v. ‘Toen wist ​Jezus​ dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’’ (Johannes 19:28)

‘Ik heb dorst.’ Het is het kortste kruiswoord dat vanavond centraal staat. Het kortste van de alle zeven kruiswoorden: ‘Ik heb dorst’: drie woorden slechts. Of twee, in de oudere, misschien wel bekendere, en eigenlijk ook wel aangrijpendere versie: ‘Mij dorst’. En in de oorspronkelijke taal van het Nieuwe Testament, het Grieks, is het zelfs maar één woord: ‘Dipsoo!’ Korter kan niet!
Maar hoe kort ook, in dat ene woord klinkt zoveel lijden, zo’n immens leed, dat Jezus verduren moest aan het kruis: uren in de brandende zon, die martelende pijn, het lichaam dat door de hitte en de wondkoorts volledig uitdroogde, een kurkdroge mond, een rauwe tong, een kapotte keel. Het zit allemaal in dat ‘Mij dorst!’ Het is een schreeuw vanuit de diepte, vanuit dat afgrondelijke, bittere lijden dat Jezus moet doorstaan.

Maar tegelijk is dit bittere kruiswoord, net als die andere zes kruiswoorden, ook evangelie. En juist daarom heeft Johannes dit kruiswoord ook opgetekend. Het is ook een goede, blijde, troostvolle boodschap. Dat namelijk ons lichamelijk lijden, onze pijn en benauwdheid Christus niet vreemd zijn, maar dat Hij het allemaal tot op het bot doorleden heeft. Hij kent het van binnenuit. Ook wat u lijdt, wat jou pijn doet, uw angsten, jouw zorgen en onzekerheden; Hij heeft het allemaal voor ons gedragen, tot in de diepste vezels van zijn lichaam, tot op de bodem van zijn ziel. Hij kent het van binnenuit en kan zo met ons meevoelen en meelijden. Als dat geen Evangelie is! Jezus is ook zo mens met de mensen. De schaduwzijden van ons bestaan sloeg Hij niet af, maar trok Hij zich aan, doorleed Hij helemaal. Het doet Hem roepen: ‘Mij dorst.’

Onder die roep van Jezus zit ook een concrete vraag: ‘Geef me te drinken, want Ik heb zo’n dorst.’ Waarom? Waarom wil Jezus nu wél drinken, maar (zoals we bij de andere evangelisten lezen) eerder niet? Johannes verklaart het zelf in onze tekst: ‘Toen Jezus wist dat alles was volbracht.’ Volbracht wil zeggen: het was gedaan, die zware taak, dat diepe, diepe kruislijden. Nog even en Hij zou sterven. En daarvoor wil Hij nog woorden spreken. Woorden voor ieder bestemd. Voor iedere omstander. Voor iedere voorbijganger. En om die woorden luid en duidelijk te laten klinken, en niet murmelend, met verkleefde tong en schorre stem, vraagt Hij om drinken. Om het luid en duidelijk te laten horen: ‘Het is volbracht!’

‘Het is volbracht.’ Mag ik het zo zeggen: de missie is geslaagd. Het doel waarvoor Hij gezonden was, is gehaald: namelijk zijn Vader gehoorzamen tot in deze uiterste consequentie van deze gruwelijke kruisdood en zo de straf te dragen in onze plaats en onze schuld te verzoenen en het kwaad de nekslag toe te kennen. Dat alles is volbracht! En dat zal klinken, als een overwinningskreet; vandaar dat andere kruiswoord, vlak ervoor, onze tekst: ‘mij dorst.’ Het drinken dat Hij krijgt, die zure wijn, zal z’n keel smeren, inclusief de stembanden, en zal Hem in staat stellen z’n overwinningroep luid en duidelijk te laten klinken.

Tegelijk is dit korte kruiswoord, schrijft Johannes, ook vervulling: ‘… om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan.’ Met name in de Psalmen komen we aangrijpende beschrijvingen van dorst tegen. Neem die 22e Psalm, die Jezus zo op het lijf geschreven is, ook in zijn afschuwelijke dorst: ‘Mijn kracht is droog als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte.’ Die woorden van David zijn vervuld in het lijden van de Zoon van David, Jezus Christus.

Maar in diezelfde Psalmen blijkt dorst ook meer dan letterlijke dorst te zijn. Neem Psalm 42 of Psalm 63, waar dorsten ook verlangen, ja smachten is naar de verlossing, smachten naar God zelf. En wat smacht, wat dorst Jezus, naar zijn hemelse Vader!! Naar zijn Vader, die zo ver weg was, die Hij zo kwijt was in die verschrikkelijke duisternis, in die totale godverlatenheid, hoorden we gisteren…
Die dorst heeft Jezus ook gekend. En in die dorst, dat verlangen is Hij niet beschaamd. Het is Pasen geworden: de diepste, de grootste vervulling van zijn verlangen… Met grote gevolgen voor ons! Want daardoor kan ook onze dorst naar God, ons verlangen, ons smachten naar Hem, vervuld worden.
De evangelist Johannes mocht dat op bijzondere wijze later ontdekken. Toen hij oud geworden was, kon hij niet op z’n lauweren rusten. Nee, hij werd verbannen naar het eiland Patmos, vanwege z’n geloof in z’n Heer. Die gevangenschap, die eenzame ballingschap, was het kruis dat hij moest dragen. O, wat verlangde Johannes daar naar zijn Heer, wat dorstte Hij naar Hem! En zijn Heer zocht Hem op. Liet Hem visioenen zien. Je leest ze in het laatste bijbelboek Openbaring. Heftige visioenen zijn er bij. O ja, maar ook hier is de diepste toon die van het Evangelie, van de troost. Zoals deze woorden, die Johannes daar op Patmos optekent, en doorgegeven heeft, ook aan ons vanavond: ‘Dan zullen zij (en dan gaat het om allen die, net als Johannes, bij deze Jezus horen, Hem hebben gevolgd, ook als dat kruisdragen betekende, maar zich daarin door Hem gedragen wisten, zonder Hem niet hebben gekund), dan zullen zij geen honger meer lijden en geen dorst (…), want het Lam zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen.’
Ja, hier klinkt ook het Evangelie! Want ‘het Lam’, dat is Jezus de Gekruisigde, het lam van God dat de zonden van de wereld, van ons, droeg en wegdroeg, de Heiland die aan het kruis riep: ‘Mij dorst.’ Door Hem wordt onze dorst gelest, wordt ons verlangen vervuld, ontvangen we overvloed

Dan denk ik alvast aan morgenavond, als we het Heilig Avondmaal mogen vieren, als we heel dichtbij dat kruis van Jezus komen, bij brood en wijn. Daar wordt het ons door Hem aan het hart gelegd: zo zeker als je het stukje brood aanpakt en zo zeker als je de wijn uit de beker drinkt, zo zeker is zijn vervulling, is zijn overvloed, is zijn genade voor jou. Daar blijkt wat een wonderlijke ruil – een ‘vrolijke ruil’ zou Luther zeggen – de Here Jezus met ons doet. Hij zegt: ‘Geef mij je zonden, dan krijg jij mijn rechtvaardigheid. Geef mij je schuld, dan ontvang jij mijn vrijspraak. Geef mij je leegte en tekort, dan krijg je mijn volheid.’ Zo wordt zijn dorst voor ons een bron van levend water. Of zoals Inge Lievaart het dichtte:

Hij heeft zich aan ons uitgedeeld
als brood uit zijn honger
drinken uit zijn dorst
wij drinken en worden verzadigd
lachen vanwege zijn tranen
voorgoed door zijn wonden geheeld

de winst uit al zijn verliezen
stroomt als volheid in ons tekort
wij worden verwonderd
een bedding van liefde:
water dat doorgegeven wordt.

Amen

meditatief moment    Zeg de wind van Elly en Rikkert

Over vervulling gesproken. Elly en Rikkert zingen op hun laatste album een prachtig liedje dat hier helemaal bij aansluit. Een liedje van vertrouwen, van overgave, van ‘de enige troost in leven en in sterven’ zeg maar. Ik hoor het als een antwoord op Jezus’ kruiswoorden. Als meditatief moment luisteren we er nu naar. Voor de zekerheid noem ik de tekst alvast:

Zeg de wind, dat hij kan gaan liggen
Laat de zee gaan slapen aan de kust
Zeg de zon dat zij wel mag ondergaan
Zeg jezelf “wees nu maar gerust”…

Zeg de regen dat hij kan gaan schuilen
Laat de avond zwijgen om het huis
Zeg de tijd, dat hij wel voorbij mag gaan
Zeg jezelf: “nu ben ik thuis”…

Zeg de duif dat zij neer kan strijken
Laat de angst verdwijnen in de nacht
Zeg de pijn dat zij is voorbijgegaan
Zeg jezelf dat alles is volbracht…

zingen           Evangelische Liedbundel 371: 1, 2, 4 Mijn Jezus, ik houd van U

gebed            avondgebed van ds. Jaap Zijlstra

zingen           Gezang 189:2,3,4 Mijn Verlosser hangt aan ’t kruis

zegen

muziek  Bij het verlaten van de kerk luisteren we naar Sonata V, Adagio. “Sitio.” uit Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze voor strijkkwartet van Joseph Haydn