afkondigingen 

zingen                       Evangelische Liedbundel 8 Als een hert dat verlangt naar water

stil gebed 

votum en groet

aanvangstekst        ‘Laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer en dank God, die uw Vader is, altijd voor alles in de naam van onze Heer Jezus Christus.’ (Efeziërs 5:18b-20)

zingen           Gezang 249

lezing van het gebod des Heren   Exodus 20 en Ezechiël 36:26 en 27 uit de Bijbel in Gewone Taal

zingen         Psalm 25:2

gebed om de verlichting met de Heilige Geest   het eindigde met het zingen van Evangelische Liedbundel 148 Heilige Geest van God, vul opnieuw mijn hart

kindermoment


‘Bijzonder dat jullie allemaal al een beetje in de richting van het doopvont zitten, want daar wil ik graag iets vertellen over wat Pinksteren is. Die duif erboven verwijst ook naar de Heilige Geest.
Stel je voor, dit glas is een discipel, de bekendste van het stel: inderdaad, Petrus.’

Vervolgens wordt met een witte gieter boven het doopvont het verhaal van Petrus kort verteld: zijn roeping, hoe hij leerde en steeds meer onder de indruk van Jezus raakte. Het glas wordt steeds voller. Maar dan wordt Jezus gevangengenomen. Petrus verloochent zijn Heer. Jezus sterft en wordt begraven. Het glas is intussen helemaal leeg. Maar dan wordt het Pasen. Jezus leeft en verschijnt ook aan Petrus. Sterker nog, bij datzelfde meer neemt Jezus Petrus weer in liefde aan. Als Jezus naar de hemel gaat, is Petrus niet verdrietig, maar blij, omdat hij weet dat Jezus terug zal komen en zijn Heilige Geest zal sturen. Het glas is helemaal vol, maar anderen merken er niet veel van. Ze zitten met elkaar in een zaal te wachten. Maar dan wordt het Pinksteren. Het water uit de gieter blijft stromen, het gutst over de randen van het glas heen.

‘Dat is wat de Heilige Geest doet, als Hij je vervult, stroomt het over, dan merken anderen daar iets van. Dat kan niet anders. Zo hoop ik dat anderen dat bij jou ook merken, dat je vol mag zijn van God en je ervan overstroomt. Een goede kindernevendienst en tot straks.’

zingen                       Gezang 250:1,4

schriftlezing 1         Handelingen 2:1-8

zingen                                  Gezang 250:3,5

schriftlezing 2  (door stagiaire Eva Bruggeman) Romeinen 8:12-18 en 31-39

zingen   Gezang 477:1

Liedpreek over Gezang 477 Geest van hierboven deel 1 

Gemeente van Jezus Christus,

Vanaf de eerste keer dat ik Geest van hierboven hoorde – ik was ongetwijfeld nog een kind – was ik verkocht. Dat had zeker te maken met de vrolijke, meeslepende melodie (later begreep ik dat die oorspronkelijk bedoeld was als dansmuziek; maar daarover later meer). Maar zeg nou zelf:

(melodie neuriën)

Je hele lichaam gaat vanzelf meebewegen. En dan de tekst. Die korte zinnetjes. Iedere regel is raak, neemt je mee, tilt je op, tot het de climax bereikt in een jubelend Halleluja!

Vorige week zag ik een mooie aflevering van het televisieprogramma Met hart en ziel. Daarin zag je zanger Stef Bos repeteren met een jongerenkoor uit Houten voor een Pinksterviering, waarbij ze het lied Geest van hierboven zouden uitvoeren, mét een eigentijdse uitbreiding van Stef Bos. Stef Bos werd ook geïnterviewd en hij zei iets, dat mij raakte: ‘Als ik het niet kan zingen, is het niks waard. Dus uiteindelijk als ik het ga zingen met dat koor, dan gaat het een ziel krijgen. (…) Als je het gaat zingen, dan kan er meer gebeuren, dan krijg je een vlammetje op je hoofd.’

In het programma wordt Geest van hierboven een ‘bekend pinksterlied’ genoemd. Toch staat het in het Liedboek niet in de afdeling Pinksterliederen. Natuurlijk had dat goed gekund. We zingen het niet voor niets vandaag en ik houd er zelfs een preek over. Maar het Liedboek heeft ook gelijk. Eigenlijk is het een lied voor het hele jaar, voor iedere zondag, voor elke dienst. Het lied is namelijk, met een plechtig woord, een epiclese. Oftewel een gebed om de Heilige Geest. ‘Epiclese’ betekent letterlijk ‘erbij roepen’.
Zo’n gebed bidden we ook iedere dienst. Bij de opening van het Woord, voordat we uit de Bijbel gaan lezen en daar in de preek lijnen uit doortrekken. Daarvoor bidden we om de verlichting met de Heilige Geest, roepen we Hem aan, of Hij erbij wil zijn, zodat we begrijpen wat we lezen, wat er verkondigd wordt, of de woorden mogen landen in ons hart, vlees en bloed mogen worden.
In de Bijbel zelf vinden we eigenlijk geen directe gebeden tot de Heilige Geest, wél gebeden tot God de Vader, of Hij ons wil vervullen met Zijn Geest, of Hij ons wil leiden door Hem. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we niet rechtstreeks tot de Geest kunnen bidden. Als de Heilige Geest God is, één van de Drie personen uit de Drie-eenheid, dan kunnen we, dan mogen we, ook rechtstreeks tot Hem bidden. Niet voor niets ontstond er al in de Vroege Kerk het gebed Veni Creator Spiritus, oftewel: een rechtstreeks gebed tot de Geest: Kom Schepper, Geest.
En zo bidden we het dus ook in de kerkdienst: ‘Kom, Heilige Geest.’ Zo’n epiclese, is dus Geest van hierboven ook. En zo’n lied maakt het misschien nog wel intenser. Zoals Augustinus al zei: ‘Zingen is twee keer bidden.’ Twee keer, omdat tekst en melodie samengaan. Door te zingen, kun je nog meer meegenomen worden. Zeker met zo’n meeslepende melodie als bij Geest van hierboven.

Waar wordt de Geest hier om gebeden? ‘Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben door uw kracht.’ Daarmee dringt dit lied, dit gezongen gebed tot de Heilige Geest, toch gelijk al door tot de kern? Want in die drie werkwoorden: geloven, hopen en liefhebben is toch het hele leven met God, met de ander en met jezelf, vervat?! ‘Geloof, hoop en liefde, déze drie’, jubelt Paulus in 1 Korinthe 13. M.a.w.: hier komt het op neer.
Maar blijkbaar komen dat geloof, die hoop en die liefde niet vanzelf uit je naar boven. Nee, daar wordt om gebeden. Die komen dus van de andere kant, van Gods kant: ‘Geest van hierbóven.’ O Heilige Geest, we hebben U daarin nodig, bitterhard nodig: ‘Léér ons geloven, hopen, liefhebben door uw kracht!’ ‘Léér ons…’
Ja, dat moeten we ook leren. Sterker nog: levenslang blijven we leerling in dit opzicht. We blijven bijleren en afleren. Tenminste, u niet dan? En jij? Nou, ik wel! En dan is het maar goed, dat er een leermeester is, een topdocent, met eerbied gezegd: de Heilige Geest. Hij kán het ons leren. Hij wíl het ons leren. En godzijdank heeft Hij een hele lange adem…

In het tweede deel van het eerste couplet wordt de gebedsvorm verlaten, het wordt meer een gezongen belijdenis, een loflied: ‘We mogen zingen van grote dingen.’
Let wel: dat is blijkbaar het gevolg van dat gebed tot de Geest. Door Hem, door zijn kracht, kunnen we zingen van grote dingen. Is dat uw, jouw ervaring ook? Dat juist door te zingen je boven jezelf uitgetild wordt, dat je van dingen zingt, die je zelf echt niet bedacht had, dat je het niet alleen zingt, maar dat het vooral in jou zingt?!
In de openingstekst uit Efeze 5 hoorden we, direct na ‘laat de Geest u vervullen’: ‘en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft.’ Samen zingen is dus een gevolg van de vervulling met de Heilige Geest. Dan gaat het in je zingen, dan wil je het wel uitzingen. Maar je kunt ook goed vertalen: ‘Zing onder elkaar’, met andere woorden: zing voor, zing tegen elkaar. Als we in de kerk zingen, houden we elkaar ook het Evangelie voor, bemoedigen we elkaar, houden we elkaar scherp. Je kunt namelijk maar al te makkelijk van het spoor afraken. Je kunt vol raken met allerlei andere gedachten, zorgen en angsten.
Maar hier hangt een vol liederenbord. Een dienst zonder zingen, is geen dienst. Er wordt hier altijd gezongen. Hoe je je ook voelt. En als de gemeente inzet, vind je het misschien zelf nog lastig om bij te vallen. Er zit een brok in je keel. Tranen zitten in de weg. Je stem stokt. Maar de gemeente zingt. Ze zingen ook voor jou en tegen jou. Ze houden je het Evangelie voor. En wát voor een Evangelie in dit verband:

We mogen zingen
van grote dingen
als wij ontvangen
al ons verlangen
met Christus opgestaan. Halleluja!

Hoor je nou, dat dit lied niet alleen een Pinksterlied is, maar ook een Paaslied: met Christus opgestaan. Ach, iedere zondag is natuurlijk klein Pasen: de opstandingsdag. Bovendien, Pinksteren is ook Christusfeest. Want als Petrus gaat preken, daar in Jeruzalem, als de Heilige Geest is uitgestort, dan wordt het vooral een preek over Jezus. Dat is ook precies de bedoeling van de Heilige Geest. Hij is als een schijnwerper, die niets liever wil dan Jezus in het volle licht zetten, Hem heel dichtbij ons brengen, ons met Hem verbinden, onlosmakelijk. Hij in ons en wij in Hem. Dus ook met Hem gestorven én opgestaan. Ja, dan ga je zingen van grote dingen. Zullen we dat nu ook doen met het tweede couplet?

zingen   Gezang 477:2

Liedpreek deel 2

Als u het Liedboek er nog even bij pakt, dan ziet u in kleine lettertjes links bovenaan staan: ‘wijze: In dir ist Freude’ en rechts: ‘Giovanni Gastoldi’. Dit zijn wel twee verschillende dingen. ‘In dir ist Freude’ is een Duits lied uit de 16e eeuw.
De titel zegt het al: het is een vreugdevol lied, waarin bejubeld wordt wat we in Christus ontvangen en wie Hij is. Het is duidelijk geen epiclese, geen gebed om de Geest, zoals Geest van hierboven dat wel is.
Muus Jacobse, de dichter van Geest van hierboven schrijft ergens: ‘In dir ist Freude heeft een prachtige melodie, maar de tekst leent zich niet goed voor een vertaling, daarom heb ik geprobeerd andere woorden te vinden.’

Rechtsboven in het Liedboek staat dus ‘Giovanni Gastoldi’. Deze Italiaanse componist uit de 16e eeuw is verantwoordelijk voor de melodie. Hij schreef veel muziek voor in de kerk, maar hij schreef ook genoeg muziek voor daarbuiten. En dat geldt nou net ook voor deze melodie. Gastoldi schreef dit namelijk als dansmuziek. ‘Balletti’ heet dat in het Italiaans. Het is balletmuziek! Met een tekst erbij die gewijd is aan Amor, de god van de liefde, u weet wel: diegene die met z’n pijl en boog mensen tot verliefdheid brengt.
Nu snappen we gelijk ook die vrolijke, huppelende en lichte melodie! Die past bij vlinders in de buik en rode wangen zeg maar. Die hoort bij zo’n uitbundig amoreus lied. Elk couplet eindigt dan ook met ‘fa, la, la, la, la, la, la, la’. Het doet Muus Jacobse wel even hardop verzuchten: ‘Is zo’n melodie nu zo geschikt voor een gebed tot de Heilige Geest?’ Is dat niet hetzelfde als dat je een geestelijke tekst zou bedenken bij de melodie van Frans Bauers Heb je even voor mij?
Toch gemeente vind ik het eigenlijk juist wel heel passend! Is de liefde, de unieke en monogame liefde tussen twee mensen, geen gelijkenis voor de liefde tussen Christus en de gemeente, tussen Jezus en de gelovige?! En gaat het daar nou juist niet over in Geest van hierboven, zeker in het tweede couplet:

Wat kan ons schaden,
wat van U scheiden,
Liefde die ons hebt liefgehad?

Geliefden, die hun liefde bezegelen met het verbond van het huwelijk, beloven elkaar trouw tot de dood hen scheidt, maar deze liefde gaat nog verder, want niets – zelfs de dood niet! – kan ons van Christus scheiden! Als je van die liefde doordrongen bent, daarvoor gewonnen bent, die liefde in je voelt tintelen en bruisen, door de Heilige Geest. Dan word je toch vrolijk? Dan zou je toch willen dansen?
Het was volgens mij ooit professor Graafland die dat zei in een preek. Nou, hij was toch niet de meest uitbundige en swingende man? Maar hij zei (in mijn eigen woorden): ‘Ik zou wel met Jezus willen dansen. Zo lief is Hij mij!’ Hij zei dat vol eerbied en vooral met heel veel dankbaarheid en liefde.
Dus is het alleen maar treffend dat de wijs van Geest van hierboven dansmuziek is!

Dit tweede couplet zit trouwens vol met Bijbelse noties. Vooral Romeinen 8 klinkt er aan alle kanten in door, bijvoorbeeld: ‘Wat kan ons scheiden van de liefde van Christus?’.
Romeinen 8 is, net als het lied Geest van hierboven, een hooggestemd gedeelte. Daar gaat het ook over grote dingen. Iemand noemde Romeinen 8 eens het ‘Himalaya-gebergte van de Bijbel’.
Maar hoe hooggestemd ook, het is niet zweverig. Het gaat er ook over tegenslagen, moeiten, lijden, vervolging, het zwaard. Dat wordt niet weggepraist zeg maar. Nee, juist vanuit het lijden wordt er gebeden, wordt er geroemd in de Heer. Dat lijden wordt er in een bepaald perspectief gezet: dat van Christus, door de Heilige Geest.
En dan zingt het lied: ‘Niets is ten kwade, wat wij ook lijden.’ Kijk, als je zo’n zinnetje eruit licht en daarover gaat praten, gaat redeneren, dan loop je vast. Wordt hier het lijden niet op één grote hoop gegooid en wel erg positief geduid?! Met zo’n zinnetje kun je toch niet aankomen bij iemand die net z’n geliefde is verloren, of die opgegeven is door de artsen of die getroffen is door een natuurramp?! Dat is toch een vrome stoplap?!
Maar je moet dit zinnetje er niet uit lichten. En er al helemaal niet over gaan redeneren. Nee, het is een zin uit een lied, een liefdeslied voor Christus! En in Hem is toch alles anders. En als je van die liefde vol bent en daarvan zingt, dan word je er bovenuit getild. Dan besef je: hoe groot het lijden ook is, hoe rauw het verdriet, hoe groot de zorgen, wat voor verschrikkelijks ik ook moet meemaken, of anderen, uiteindelijk heeft dat niet het laatste woord, zal het kwaad niet overwinnen, is ‘niets ten kwade’, oftewel: eindigt het niet in één groot zwart gat. Eerlijk gezegd krijg ik die gedachten wel eens, en vraag ik me af: ‘Komt het echt wel goed?! Houdt het dan nooit op?!’ Juist dan ben ik zo dankbaar voor zulke liederen waarmee ik niet zozeer mijn geloof uitzing, maar me veelmeer het geloof inzing.

Paulus zet het lijden in vers 18 ook in perspectief van wat we in Christus ontvangen en tegoed hebben: ‘Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard.’ In een andere vertaling staat dat ‘het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de toekomstige heerlijkheid.’ Zie het inderdaad maar voor je als twee schalen van een weegschaal. In de ene schaal ligt het lijden van nu. Uw lijden, jouw problemen, uw verdriet, jouw zorgen en alles wat neerdrukt. Maar niet alleen van u en jou, nee: het lijden in de hele wereld. Die schaal zakt toch diep door?! Maar nu de schaal van Gods toekomstige luister, wat Hij voor ons in petto heeft. De heerlijkheid. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde. God alles in allen… Dat alles. Nou, dan schiet toch die eerste schaal omhoog, omdat die toch niet opweegt tegen Gods heerlijkheid. Of zoals het lied zingt:

Gij hebt de zege
voor ons verkregen,
Gij zult op aarde
de macht aanvaarden
en onze koning zijn. Halleluja
Gij, onze Here
doet triomferen

Dát gewicht legt de Here God in de schaal. Nu al! Of zoals Paulus schrijft in Romeinen 8: ‘Door Christus zijn we meer dan overwinnaars.’ Let op: Paulus schrijft het in de tegenwoordige tijd: zíjn we meer dan overwinnaars. Nu al dus. Letterlijk staat er: zijn we hyper-overwinnaars, superoverwinnaars. Niet met de hakken over de sloot, nee: glansrijk zegevieren. Niet, omdat wij nu van die supermensen zijn, van die superhelden, van die topgelovigen. Nee, omdat Hij ons doet triomferen. Omdat de opstandingskracht van Christus hier de motor van is, die de  Heilige Geest in ons werkt.
En weet je wat zo bijzonder is? Dat Paulus schrijft: ‘Ín dit alles zijn we meer dan overwinnaars.’ ‘Dit alles’, dat zijn al die moeiten die hij daarvoor opsomt: tegenspoed, ellende, vervolging, honger, armoede, gevaar of het zwaard. Al het lijden dus. Nou, dan zou je toch zeggen: ‘Óndanks dat alles zijn we meer dan overwinnaars’? Maar nee: ‘ín dit alles’. Dat kan alleen door Hem, door Christus, door de Geest die ons zo leert geloven, hopen en liefhebben.

Dat zet alles in een ander perspectief. Nu al. Dat bleek ook prachtig in de daadwerkelijke uitvoering van Stef Bos met dat Jongerenkoor van Geest van hierboven, gisteravond op tv in die pinksterdienst.

De aanvullende teksten van Stef Bos raakten mij ook. Ik dacht: wie is nou die ik? Is dat de Heilige Geest of zijn we dat zelf? Of allebei? Ja, zou het dat niet zijn?! Want schrijft Paulus niet in datzelfde Romeinen 8 (en ik citeer nu uit de NBG-vertaling): ‘De Geest getuigt met onze geest.’ Dan stemmen het Ik van de Geest en ons eigen ik samen. Dit zong Stef Bos:

Ik wil het water naar de zee zijn,
de zoden aan de dijk,
het gevecht tegen de bierkaai,
alles wat onhaalbaar lijkt.
Ik wil de rots zijn in de branding
met de verbeelding aan de macht,
wil de stilte die vanzelf spreekt zijn
en daglicht in de nacht.
Ik wil een land zijn zonder grenzen
waar de ruimte nog bestaat.
Ik wil traag zijn als de waarheid
die de leugen achterhaalt.

Ik wil de moed zijn van de wanhoop
het stilstaan van de tijd.
Ik wil een sprong zijn in het duister
en de laatste strohalm zijn.
Ik wil de taal zijn van een dichter
die zichzelf geen dichter noemt,
het zout zijn van de aarde
en de kus die ons verzoent.
Ik wil een land zijn zonder woorden,
gedragen door de wind.
Ik wil de wereld weer leren zien
door de ogen van een kind
en met de schoonheid van de onmacht
lopen langs een eindeloze weg,
met open ogen dromen
weerloos en toch sterk.

Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben door uw kracht.

Amen

zingen           Gezang 90 in beurtzang: 1e couplet zingen vrouwen, 2e mannen, 6e vrouwen, 7e mannen en 11e couplet gezamenlijk

afscheid van P.I.O. (= predikant in opleiding) Eva Bruggeman
Zij liep het afgelopen seizoen stage in onze gemeente. In een kort dankwoord blikte ze daar op terug.

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven           

zingen           Evangelische Liedbundel 147 Heer, ik hoor van rijke zegen

zegen