welkom en mededelingen

zingen                       Psalm 149:1

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst        ‘Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered.’  (Romeinen 10:9)

zingen (met combo)         Opwekking 599 Kom tot de Vader

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

zingen (met combo)                      Opwekking 730 Tienduizend redenen

kindermoment

Hebben jullie het al gezien bij de preekstoel? Er hangt weer een nieuw kanselkleed! Hoe vinden jullie deze? Ik vind hem erg mooi. Wat is de kleur? Rood. Waar moet je aan denken bij de kleur rood? Aan de liefde. Aan bloed. Aan vuur. Ja, wat zie je nog meer? Vlammen. Zeven stuks. Die passen natuurlijk heel goed bij volgende week, bij Pinksteren. Waarom? Omdat er toen vlammen op de hoofden van de mensen kwamen.
Eigenlijk is dat vandaag ook, in deze belijdenisdienst. Deze mensen houden heel veel van de Here Jezus. Daarom hangt dat rode kanselkleed rood. Ze staan in vuur en vlam voor Hem. En ze weten dat ze niet zonder de Heilige Geest kunnen. Kijk, eens precies drie vlammetjes onderdaan worden opgevangen. Ik dacht: dat is ook toevallig! Vandaag doen drie mensen belijdenis. Zij hebben het vuur van God zeg maar opgevangen, om dat ook weer door te geven. Maar drie is ook een getal van volheid. Het mag voor iedereen gelden, voor de hele kerk; om Gods liefde op te vangen en weer door te geven. Ook jullie. Dat gebeurt vast ook bij de kindernevendienst. Tot straks bij de belijdenis!

schriftlezing   Jozua 24:13-28 door Ana Maria Wanders
zingen                       Psalm 90:1,8

tekstlezing   Jozua 24:15b ‘Maar ik en mijn huis, wij zullen de HERE dienen!’ (NBG-vertaling)

verkondiging          Thema: Beslissende keuze

Gemeente van Jezus Christus, Bart, Alice en Ana Maria,

‘Stolpersteine’, oftewel ‘struikelstenen’, misschien heb je ze wel eens gezien in de stad: koperen stenen in de stoep, met daarop namen en een datum. namen van Joden, maar het kunnen ook Sinti’s of Roma’s zijn, politiek gevangenen, homoseksuelen of gehandicapten. De datum staat voor die dag dat de Nazi’s diegenen uit het huis bij betreffende steen haalden en deporteerden naar een vernietigingskamp. Die stolpersteine herinneren daaraan.  Opdat we nooit vergeten. Het zijn dus gedenkstenen.

Ook in Jozua 24 komen we een gedenksteen tegen. Bij het plaatsje Sichem. Die steen is opgericht als herinnering, beter: als getuige – om het volk blijvend te doordringen – van de verbondsvernieuwing die daar plaatsvond, de keuze, de beslissende keuze, die ze daar maakten voor God. Tot drie keer toe spraken ze zich daarover uit.
Drie keer… Op zo’n dag als deze, in deze belijdenisdienst, moet je onwillekeurig denken aan de drie vragen die straks gesteld worden. Je ja-woord heeft dus eigenlijk ook iets drievoudigs. Ja, er zit veel aan vast. Het is niet zomaar wat.
Over verbondsvernieuwing gesproken… Jullie schreven mij alle drie een brief waarin jullie aangaven waarom je belijdenis wilt doen, hoe je daartoe gekomen bent en wat die belijdenis voor je inhoudt. Eén van jullie schreef: ‘Belijdenis doen betekent voor mij een bevestiging, een verbond met U.’
En over getuige gesproken… Die belijdenis spreek je niet uit ergens in een achterafkamertje, in de consistorie bijvoorbeeld, voor een stel kerkenraadsleden of in de pastorie bij de dominee thuis. Nee: hier, in de kerk, in het midden van de gemeente. Iedereen mag het horen én is er getuige van: van je bevestiging, van de vernieuwing van het verbond met Hem. En straks krijgt je het ook zwart op wit in de vorm van een belijdeniskaart, waarop het allemaal staat: je naam, deze kerk waarin het gebeurde, de datum en de tekst die je meekreeg, als een richtingaanwijzer, als een gedenksteen op je levensweg.

Terug naar Sichem. Daar heeft Jozua het volk verzameld. Jozua is oud geworden. Hij voelt dat hij niet lang meer te leven heeft en hij weet dat Israël een nieuwe fase ingaat, daar in het beloofde land. Hoe zullen ze dat doen? Hoe staat het met hun band met de Here God? Is het juist nu niet nodig om die band, dat verbond, te vernieuwen, om zich opnieuw volledig aan Hem toe te wijden?
In die zin is de plek veelzeggend: Sichem. Daar had namelijk eens God met Abraham een verbond gesloten. Een verbond met Abraham, en zijn nakomelingen, dus met Israël in feite. Vandaar verbondsverniéuwing. Er ís al een verbond. Tussen God en Israël. En God is daarbij de eerste, en dat is Hij ook gebleven. Jozua benadrukt dat in een verzenlange opsomming van wat God voor Israël gedaan heeft: de roeping van en het verbond met Abraham, Israëls bevrijding uit Egypte, de tocht door de woestijn en de intocht in het beloofde land. Eigenlijk had Israël voor de inname van dat land niets hoeven doen. Het was hun geschonken. Ja, dat verbond met God is pure genade, waarin God zijn volk trouw is gebleven door dik en dun en het zoveel geschonken heeft. Anders gezegd: dé beslissende keuze is door de Here God gemaakt. Hij koos voor Israël en is dat blijven doen.

Als u, als jij nou naar je eigen leven kijkt, heb je dan een andere ervaring? Eén van jullie schreef in de brief: ‘Het is mij duidelijk geworden dat ondanks twijfel en onzekerheid ik bij God welkom ben. Dit weet ik al heel lang (…) ik geloof, ik kan niet zonder Hem, ik heb Hem nodig. Ik heb heel veel om dankbaar voor te zijn.’ Je ja-woord is dus eigenlijk een reactie op Gods keuze, op zijn beslissende keuze voor jou. Of zoals Joke Verweerd het dichtte:

Het is niet zo
dat ik vandaag U kies
nee, eerder al hebt U voor mij gekozen,
iets waardevols gezien in al het waardeloze

Het is niet zo
dat ik vandaag de stap
naar U wil doen, nee, U bent blijven hopen
door elke dag mij tegemoet te lopen

Het is gewoon niet mijn initiatief…
het eerst had U mij lief…

Zo is het! En als God zo is: de Eerste, die het initiatief heeft en houdt, die mij liefheeft, wat is dan mijn reactie? Toch wederliefde?! Toch kiezen voor Hem?! Of zoals Jozua het tegen het volk zegt (vers 14): ‘Eerbiedig de HEER, dien Hem met onvoorwaardelijke trouw en doe de afgoden weg.’
‘Eerbiedig de HEER’. Letterlijk staat er ‘Vrees de HEER’. Dat is niet bang zijn voor Hem, maar wel diep ontzag voor Hem hebben – want zoals Hij is er geen ander – en tegelijk is de vreze des Heren ook een stil vertrouwen dat je leven bij Hem in goede handen is en dat je uit zijn handen niet valt.
Het begint dus met de binnenkant, zou je kunnen zeggen. Want als het daar niet zit, in je hart, dan blijft het buitenkant, dan wordt het een kramp. Nee, Gods keuze voor jou, die genade, ontvangen met een open hart, in eerbied, vertrouwen, verwondering en dankbaarheid.
Tegelijk is het niet alleen maar iets van het hart, van de binnenkant. Nee, het zal ook blijken in jouw keuze voor Hem en Zijn koninkrijk, in je daden, in je levensstijl. Of zoals Jozua dat het volk voorhoudt: ‘Dien Hem met onvoorwaardelijke trouw en doe de afgoden weg. Dien alleen de HEER. Maar’, voegt Jozua er direct aan toe, ‘Als je dat niet wilt, kies dan wie je dienen zult: de afgoden waar jullie voorouders zich mee inlieten of die van de inwoners van dit land.’
Er wordt vaak gedacht bij die oproep van Jozua ‘Kies dan heden wie je dienen zult’ aan een keuze tussen God en de afgoden, maar zo zegt hij het niet. Nee, Jozua roept eerst op tot onvoorwaardelijke wederliefde aan God, om Hem alleen te dienen, maar als ze dat niet willen, kies dan maar wie je dienen zult. Dan is er blijkbaar keus genoeg! Plenty afgoden!

Nog steeds trouwens. Het woord zegt het immers al: een afgod is wat je van God af wil halen, bij Hem vandaan wil trekken. Of zoals het treffend staat in het boekje van de groeigroepen: ‘Alles wat op de eerste plaats komt in ons leven (gezondheid, werk, geld) en voor ons absolute waarde krijgt, is een afgod.’ O ja, dan is er keus genoeg! Dan zijn er ook vandaag de dag plenty afgoden. Want wat kan je niet gaan beheersen, op de eerste plaats in je leven komen, waar je een soort slaaf van wordt: een carrière die je energie opslorpt, je ego dat alles naar zich toetrekt, maar ook status, je spullen, de sociale media, enz. enz. Ach, hoe dan ook, uiteindelijk laat zo’n afgod je wel leeg achter, geeft je niet wat je ten diepste verlangt. Iemand zei terecht: ‘Afgoden hebben geen stem om je te troosten (als de koersen instorten of je leven onder druk komt te staan); afgoden hebben geen schouder om tegen te steunen (als je gezondheid het te wensen overlaat); afgoden hebben geen armen om je te dragen (als mensen je laten vallen).’
Die stem, die schouder, die armen heeft de Here onze God wel. Zoals één van jullie schreef in de brief: ‘Langzamerhand maakte de onrust die ik had plaats voor rust. De druk en last die ik lange tijd had gevoeld vielen van me af, ik kreeg weer vertrouwen in de toekomst. Ik heb toen voor het eerst ervaren dat God er voor mij was. Hij heeft mij aan de hand genomen en door die moeilijke tijd heen geleid.’ Een afgod had dat nooit voor je kunnen doen, maar de Here God wel. En daarom wil je niet meer zonder Hem en spreek je dat vandaag uit.

Zoals Jozua zelf dat ook doet. Hij gaat het volk daarin voor: ‘Ik en mijn huis, we zullen de HERE dienen.’ ‘Ík en mijn huis’ – ik staat voorop. Niet omdat Jozua zichzelf zo belangrijk vindt. Nee, omdat geloven ook heel persoonlijk is. Het geloof omarmen, je liefde aan Hem verklaren is iets wat alleen jij zelf kunt doen. Dat kan een ander niet voor je doen. Zoals straks aan jullie persoonlijk de vragen gesteld worden: ‘Geloof je? Belijd je? Wil je?’ Alleen jij geeft daarop antwoord met jouw eigen ja-woord.
En ook als je vanmorgen je geloof niet belijdt of dat al eerder gedaan hebt, dan mag je weten dat God ook jou persoonlijk op het oog heeft. Dat Hij je als geen ander kent en ook zielsveel jouw God en Vader, jouw Heer en Redder wil zijn. En de enige die daar op kan ingaan, ben jij zelf…
Jozua zegt ook: ‘Ik en mijn huis, wij zullen de HEER dienen.’ Want geloven mag dan wel persoonlijk zijn, tegelijk sta je niet los van de gemeenschap, van je thuis, van je geliefden. In die zin is het ook treffend dat jullie, Bart en Alice, vandaag samen belijdenis doen. Hoe jullie wegen elkaar kruisten, hoorde ook bij Gods plan, bij zijn manier om jullie erbij te trekken. En Ana Maria, je hebt het hier al eens voor in de kerk verteld, hoe zonder jouw zoon en zijn passie voor het geloof, jij hier ook niet had gestaan. Door Gods bemoeienis met je zoon en hoe hij er voor uitkwam, ging het voor jou leven en mocht jij het ontdekken. Met alle gevolgen van dien. ‘Ik en mijn huis.’ Wie weet wat u of jij in dit opzicht hebt ontdekt of gaat ontdekken: de Here God werkt vaak door anderen heen, trekt mensen erbij, haalt hen weer terug.
Bij dat huis, bij die gemeenschap, hoort zeker het huis van God, zijn gemeente. Je gelooft sámen met anderen. Je kiest te midden van velen. Je bent niet de eerste. Je staat in een lange rij. Je mag je bij hen voegen en zij voegen zich bij jou, toch gemeente? Samen God dienen, het gevecht aangaan met de goden van deze tijd, Jezus volgen, met vallen en opstaan. In je eentje geloven en blíjven geloven is verdraaid lastig.
Daarom belijden de Israëlieten het ook met elkaar: ‘Wij zullen de HERE dienen. Wij zullen alleen Hem volgen.’ Nee, vanzelfsprekend is dat niet. Jozua daagt hen uit, laat het ze drie keer zeggen. Zodat het echt van binnenuit komt en ze beseffen wat de consequenties zijn.

Om hen daar nog extra van te doordringen, wordt die steen in Sichem opgericht. Op dezelfde plek als God met Abraham het verbond sloot en waar Jakob later ooit een stel afgoden begroef. Alsof die steen nu zeggen wil: ‘Ja Israël, jullie hebben nu gekozen voor de Heer je God. Je hebt beloofd die afgoden af te zweren en alleen de HEER lief te hebben. Dus daarin monogaam te zijn en niet vreemd te gaan met andere goden. Houd je daar dan ook aan.’
Die steen kan dus ook tegen hen getuigen. Zoals dat bij ons ook zo kan zijn. Belijdenis doen is geen garantie dat je het niet los kunt laten, dat je andere wegen kunt gaan…
Maar er is een weg terug mogelijk. Want die steen laat niet alleen de keuze van Israël zien, maar zeker ook Gods keuze voor hen.

Zulke stenen kennen wij ook. Ik begon de preek met de ‘Stolpersteine, die struikelstenen’, die laten zien tot welk verschrikkelijks mensen in staat zijn. Hier in de kerk hebben we ‘stenen’, gedenktekens, die laten zien tot welk moois God in staat is en wat Hij wil doen in uw, jouw en mijn leven. Ik wijs er graag een paar aan, van dichtbij…

(dominee gaat naar beneden en staat stil bij doopvont, knielbank, avondmaalsbeker en kanselbijbel)

Allereerst het doopvont. Misschien wel hét teken dat God echt de eerste is. Als wij nog klein zijn, nergens van weten, niets kunnen vinden, zegt God al in de doop: ‘Ik kies voor jou. Mijn verbond met jou staat vast, als een huis. Ik wil je schoon wassen, je reinigen van alles wat je bezoedelt.
Hier de knielbank. Nog zo’n ‘steen’ uit je leven. Wie weet knielde je er zelf, bij een trouwdienst, een belijdenisdienst, bij de bevestiging tot ambtsdrager. En misschien is het voor je gevoel nu zo ver weg, zo ver weggezakt. Bedenk dan: bij Hem mag je altijd knielen. Want knielen heeft de vorm van een vraagteken. Daarmee zeg je: ‘Ik red het zelf niet, Heer. Ik loop vast. Ik ben leeg. Wilt U me vol maken, met uw liefde, met uw genade, met uw Heilige Geest?’ En reken maar dat Hij dat doet. Hij laat geen bidder staan!
Nog zo’n gedenkteken, hier bij de avondmaalstafel: de beker van het avondmaalstel. Die verwijst naar die andere Jozua, Jeshoeah, Jezus Christus. Hij die zo onvoorwaardelijk voor ons mensen koos dat Hij zichzelf gaf. De wijn in deze beker, die rondgaat aan de avondmaalstafel, vertelt ons dat: zichtbaar, tastbaar, wonderbaar. Elke keer dat ik hier zit en het proef, weet ik het, mag ik het weer vast geloven: zijn liefde is zo onverwoestbaar, zijn genade is zo oneindig groot, zijn verzoening is zo totaal. Ik kan niet zonder. Dat brengt Hij ons telkens te binnen via de tekens van brood en wijn, de gedenktekens die ons telkens aangeboden worden.

Nu keer ik terug naar de kansel. Want wat ligt daar altijd open? Als een levend gedenkteken, als een sprekend gedenkteken, teken van Gods grote Ja tegen ons? De Bijbel. Levend woord van God – zo wil het ons aanspreken. Zoals één van jullie schreef in de brief: ‘Eerst bleven die bijbelwoorden op afstand voor me. Het waren nog geen levende woorden, maar alleen feiten die binnenkwamen. Ik bewaarde ze niet in mijn hart. (…) Dat werd de laatste jaren anders. Ik raakte betrokken bij de gemeente. Ik groeide in mijn geloof. Door de preken kwamen de bijbelteksten tot leven, woorden kwamen binnen en zetten me aan tot reflectie en bezinning over mezelf en mijn relatie tot anderen. En ik bewaarde die woorden in mijn hart.’
Hoe gaaf is dat! Dankzij dit levende gedenkteken, die open bijbel en niet te vergeten de Heilige Geest die de woorden laat landen in je hart en daar hun werk laat doen, als je het toelaat.

Stenen in Jozua. Bij de Jordaan. In Sichem.
Stenen in de kerk, veelzeggende gedenktekens.
Stenen in je leven, langs je levensweg.
Heb je ze ontdekt, hérontdekt?
Vergeet het niet: God is de Eerste en Hij wacht alleen nog maar totdat je komt. Telkens weer. Amen

zingen (samen met combo)       Opwekking 789 Lopen op het water

openbare belijdenis en bevestiging van

  • Bart Johannes Martinus Maria van Kasteren
  • Alida Maria Johanna de Wit
  • Ana Maria Wanders-Marselli

zingen                       Opwekking 462:1 + refrein

inzegening met persoonlijke belijdenisteksten

Bart van Kasteren ‘Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken.’ (Johannes 10:14,15a)

Alice de Wit ‘Ik ben ervan overtuigd dat niets ons zal kunnen scheiden van de ​liefde​ van God, die hij ons gegeven heeft in ​Christus​ ​Jezus, onze ​Heer.’ (Romeinen 8:38,39)

Ana Maria Wanders ‘God zal je beschermen met zijn vleugels, onder zijn wieken vind je een toevlucht, zijn trouw is een veilig ​schild.’ (Psalm 91:4)

zingen (staande)           Gezang 442 (met licht gewijzigde tekst):1,4

opneming onder de belijdende leden en toelating tot het Heilig Avondmaal

vraag aan de gemeente

Neemt u zich van harte voor om deze nieuwe belijdende leden op te nemen in uw midden; God en elkaar lief te hebben; met hen mee te werken aan de opbouw van de gemeente en met hen het Koninkrijk Gods te verwachten?

Antwoord: Ja.

korte toespraak door Klaas Visser, ouderling van dienst en voorzitter van de kerkenraad

gedicht door Alice

RUST

Verloren in dit drukke leven
zoeken wij naar een punt van rust.
Mensen, kunnen ons dat niet geven,
daarvan zijn wij ons bewust.
Want ieder heeft zijn eigen zorgen,
al zoekend lopen ze rond.
Wanneer voelen wij ons geborgen?
Als Hij in ons leven komt.
Ja, God kan ons die vrede geven,
die zo verlangende rust.
Hij schonk ons door zijn eigen leven,
vrije toegang tot Zijn kust.
Zo worden wij weer stil van binnen,
en kunnen ’t leven weer aan.
Zullen we maar direct beginnen?
Door achter Hem aan te gaan.

Ida Favre

gezongen geloofsbelijdenis

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven       

zegen

zingen     Evangelische Liedbundel 270