aanvangslied         Psalm 81:1,2

stil gebed

votum en groet

openingstekst                 ‘Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen – spreekt de HEER.’ (Jesaja 55:8)

zingen     Gezang 461:1,2,3,7

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

Wat is dit? Een avondmaalsbeker. Waarvan is hij gemaakt? Van zilver. Dat is heel kostbaar. Hoe oud is deze beker? Het staat onderop: hij is van 1963. Toen werd deze kerk in gebruik genomen. Hij is dus 55 jaar. Net als deze kerk. Moet je nagaan, hoeveel mensen deze beker al niet vastgehad.
Maar nog veel ouder is het avondmaal. Al bijna 2000 jaar. Telkens weer vieren we dat. Waarom? Omdat Jezus het van ons vraagt. Omdat Hij weet dat we het nodig hebben. Jullie mogen dat hele kostbare avondmaal, dat zoveel waard is, straks ook zien. Maar eerst is er kindernevendienst. Een goede tijd daar en tot straks.

schriftlezing          Romeinen 11:33-36

zingen         Gezang 319:1,3

tekstlezing   ‘Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen.’ (Romeinen 11:36a, uit de NBG-vertaling)

Gemeente van Jezus Christus,

Ergens in een winkelcentrum in Berlijn hangt een enorme installatie met de naam ‘Die Uhr der fliessenden Zeit’. Een gekleurde vloeistof zie je van boven naar beneden gaan door allerlei kronkelige buizen om aan de andere kant vervolgens ook weer de weg naar boven te gaan. Erachter gaat een grote slinger heen en weer in een zeer gelijkmatig tempo. Het is een waterklok. Tot op de minuut nauwkeurig is te zien hoe laat het is. Maar wat ik nog fascinerender vond, toen ik het zag, was dat dit altijd doorgaat, zonder elektriciteit: een eeuwigdurende beweging van boven naar beneden en weer terug. Onwillekeurig denk je dan aan zo’n tekst uit ons Bijbelgedeelte van vanmorgen: ‘uit Hem, door Hem en tot Hem.’ Maar met wel een cruciaal verschil: ooit had iemand die waterklok ontworpen. Ooit had iemand die vloeistof erin gegoten en was de slinger in beweging gezet. Maar God zelf is niet geschapen. Hij kent geen begin (en geen einde). Hij is eeuwig.
Toch is die gedachte aan dat gedeelte uit Romeinen 11 hierbij niet vreemd. Juist ook omdat die vloeistof niet in een mooie rechte lijn stroomt, maar juist door allerlei kronkelingen heen. Is het zo met Gods wegen ook niet zo?! Zijn wegen, zijn handelen in deze wereld, in de geschiedenis, in ons eigen leven: dat zijn voor ons gevoel toch ook vaak genoeg kronkelwegen, omwegen, die we niet altijd kunnen plaatsen, die we niet altijd begrijpen. Of zoals Paulus het uitroept: ‘Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen!’

In het voorafgaande gedeelte schrijft Paulus over het ongeloof van veel van zijn volksgenoten, de Joden. Zij hebben Jezus niet aangenomen als de Messias. Maar dat is geen eindpunt, want God laat zijn volk niet los. Ze zullen Hem toch gaan erkennen. Dat is de vaste belofte, aldus het voorafgaande gedeelte in Romeinen 11. Maar hoe zal dat dan gaan? En wanneer zal dat gebeuren? Dat wordt ons niet verteld. Niet voor niets spreekt Paulus in vers 25 over een ‘goddelijk geheim’. In het Grieks staat daar het woord ‘mystèrion’.
Kijk, als het over dat mysterie gaat, gaat Paulus ook niet verder zitten vlassen. Het brengt hem juist op de knieën. Hij aanbidt God vanwege zijn onuitputtelijke rijkdom, wijsheid en kennis. En dat is het allerbeste wat we kunnen doen. Want wij zijn mensen en God is God. God past niet in onze schema’s. Hij is te groot en te diep om ingeperkt te worden in onze ideeën en tot onze denkbeelden. Hij is altijd anders. Onbevattelijk, ongrijpbaar, ondoorgrondelijk.
Dat liet ooit een Joodse rabbi fijntjes merken aan een Romeinse keizer. Deze riep de rabbi op een dag bij zich en zei: ‘Waar is die God van je dan? Ik zie helemaal niks van Hem!’ De rabbi antwoordde rustig: ‘Recht boven u is de zon, probeert u daar eerst eens een paar minuten in te kijken.’ ‘Ja dag,’ zei de keizer, ‘dat gaat toch niet; dan word ik blind!’ ‘Ach,’ zei de rabbi, ‘als u al niet eens één van zijn scheppingen kunt zien, hoe wilt u dan de Schepper zelf, onze God, gaan zien?!’
Nee, wij kunnen Hem niet vangen met onze beperkte zintuigen. Hij is niet na te trekken. Of zoals een oud Engels lied zingt: ‘God moves in a mysterious way’. Zijn wegen zijn onbegrijpelijk. Vaak genoeg zien ze er voor ons op het eerste gezicht uit als kronkelwegen, als omwegen, als doodlopende wegen soms zelfs. Dat kun je hebben als je naar de geschiedenis kijkt, naar de actuele gebeurtenissen in deze wereld, maar ook naar je eigen leven of dat van anderen. Wat is hier de zin van? Waar dient dit toe? Wat wil God hiermee? Waarom moet het nu zo gaan?
En toch is dat hoe wij het ervaren, wat wij ervan ontdekken. Dwars door alles heen is God toch bezig aan zijn plan, met zijn koninkrijk. Hij zucht mee, Hij lijdt mee, Hij strijdt mee en Hij komt uiteindelijk toch tot zijn doel. Ook al zie je er op dit moment niets van. En de rode draad daarbij is Gods barmhartigheid. Daar klopt Gods hart. Het klopt van liefde, van verandering, van verzoening en vernieuwing. Hij is een God die ons niet wil veroordelen, ons niet aan de kant wil zetten, maar die ons wil behouden. Daarvoor gaf Hij zichzelf. Daarvoor kwam Jezus Christus. Daarvoor gaf Hij zijn Geest om ons dat te binnen te brengen, telkens weer.

Ja, zo is het ook úit Hem – het is zijn liefde, die onuitputtelijk stroomt – en dóór Hem – alleen Hij heeft dit zelf bewerkstelligd, Hij is het die dit gedaan heeft: pure genade – en het is tót Hem – zo komen wij tot Hem en komt Hem al onze dankbaarheid, lof en aanbidding toe. En juist aan de avondmaalstafel mag dat benadrukt worden. Niet voor niets luidt de klassieke benaming daarvoor ‘eucharistie’. Dat betekent letterlijk ‘dankzegging, aanbidding.’ Avondmaal vieren is Hem danken met heel je hart, is Hem aanbidden met heel je wezen. Want daar aan die tafel klopt zijn hart van barmhartigheid, daar mag je ontdekken dat alles wat je ontvangt en wie je bent uit, door en tot Hem is.

Zoals onze Heer is er niet één. Hij is zo oneindig anders, ook in zijn barmhartigheid en liefde. Oneindig verheven en immens nabij. Iemand voor wie dat ook de kern van alles was, was Jochen Klepper. Hij had een veelbewogen leven. Hij was getrouwd met een Joodse vrouw en beiden werd het leven onmogelijk gemaakt door de nazi’s. Uiteindelijk vonden zij samen de dood. Maar wat liet hij niet na, want te midden van alle verschrikkingen en alle onzekerheid dichtte Klepper vele liederen. Ik moest er aan één denken dat zowel de grootsheid van God, zijn onbegrijpelijkheid, als ook zijn nabijheid zo mooi verwoordt:

Hij kent je, zelfs jouw haren
zijn door de Heer geteld.
Niets kan Hem evenaren,
geen macht die Hem ooit velt.
Geen zee houdt Hem gevangen,
geen berg waar Hij op stuit.
Toch gaat Zijn hartsverlangen
naar kleine mensen uit.

De volkeren, zij vrezen;
Gods almacht kent geen grens.
Vol liefde is Zijn wezen,
Hij nadert jou als mens.
Vanuit Zijn glans en luister
treedt Hij je tegemoet.
Zijn licht verdrijft het duister,
en angst verdwijnt voorgoed.

Nu mag je in Hem leven,
je bent niet meer allleen.
Gods Geest wil jou omgeven,
is altijd om je heen.
De Heer op Wie wij hopen,
onttrokken aan ons oog,
wil troostend naast je lopen
en voert je hemelhoog.

Amen

zingen        Gezang 319:4,5

lezing avondmaalsformulier tot en met gebed

zingen Gezang 351:1,3

nodiging

viering

aan tafel werd gelezen Efeze 3:8-21 en gezongen Gezang 460:1-3, 5

gedenken van overledene

dankgebed en voorbede

inzameling van de gaven

slotlied         Psalm 118:5

zegen