afkondigingen
aanvangslied Psalm 139:7,8
stil gebed
votum en groet
aanvangstekst ‘Ik vertrouw op Uw liefde: mijn hart zal juichen omdat U redding brengt.’ (Psalm 13:6)
zingen Gezang 481:1,3
de dopeling wordt binnengebracht
lezing doopformulier en geloofsbelijdenis en gebed
beantwoorden van de doopvragen
zingen Opwekking 599
kindermoment
Kijk eens, wat ik bij me heb: niet één medaille, maar vijf…
En toch zijn het er nog lang niet zoveel als Nederland gewonnen heeft bij de Olympische Winterspelen in PyeongChang. Hoeveel medailles heeft Nederland tot nu toe daar gewonnen? 13! 6 gouden, 5 zilveren en 2 bronzen medailles. En wie weet hoeveel er nog bijkomen…
Een medaille is een prijs, een onderscheidingsteken zeg je een beetje deftig voor wat je gepresteerd hebt: een gouden voor de eerste plaats, een zilveren voor de tweede en een bronzen voor de derde plaats.
Vanmorgen krijgt hier iemand in de kerk ook een onderscheidingsteken. Wie is dat? Louisa. Wat zij krijgt, is eigenlijk nog veel mooier dan een medaille: namelijk het teken van de doop. Misschien heb jij het ooit ook gekregen toen je gedoopt werd of zult krijgen als je gedoopt wordt. God zegt daarmee: jij hoort bij mij. Wij gaan samen verder. En met Mij mag je uiteindelijk winnen: mag je de mooiste prijs halen.
En weet je wat ik nou zo mooi vind? Dat wij daar van tevoren niets voor hoeven te doen. Dat de Here God die doop geeft, terwijl we nog zo klein zijn. Kijk maar naar Louisa. Wat heeft zij nou gepresteerd? En jij toen je als baby’tje gedoopt werd? En toch gedoopt! Toch belooft God daarin al zoveel: vergeving, dat we Zijn kind mogen zijn en dat we nooit alleen zijn. Prachtig toch?!
bediening van de Heilige Doop aan Louisa Elisabeth Graafland (Psalm 40:17)
zingen Opwekking voor Kids 185 ‘De Here zegent jou’
vraag aan de gemeente
de doopkaars wordt overhandigd door ouderling van dienst Rien Trouborst
felicitatie
dankgebed en gebed om de verlichting met de Heilige Geest
schriftlezing 1 Petrus 3:18-22
zingen Zingende Gezegend 235: 1, 2 en 5
tekstlezing ‘en dat water is een voorafbeelding van het water van de doop, waardoor u nu wordt gered.’ (1 Petrus 3: 21a)
verkondiging Thema: ‘Gered’
Gemeente van Jezus Christus, Willem en Simone
Gods watermerk
Vandaag krijg jij een naam
van God naar mensen toe
een teken van
Zijn watermerk
het maakt je zwak
het maakt je sterk
onzichtbaar draag je ‘t
met je mee
al ben je één, als ben je twee
God zelf zal met je gaan
tot je kunt lopen en kunt staan
tot je kunt praten
met eigen stem
áltijd zal Hij bij je blijven
want je bent van Hém!
Dit gedicht kwam aan de orde tijdens het doopgesprek afgelopen maandag bij jullie thuis. Het sprak jullie erg aan, vooral de slotregels: ‘Áltijd zal Hij bij je blijven want je bent van Hém!’ Dat past ook precies bij jullie motivatie om Louisa te laten dopen: ‘Dit willen we haar meegeven, dat vertrouwen willen we haar én onze andere kinderen, ook voorleven.’
Ook de titel sprak jullie aan: de doop als watermerk. Dat is mooi gevonden. De doop is een merk, een teken, met water, dat uiteindelijk ook onzichtbaar is. Straks is het al niet meer te zien. Dan zijn die waterdruppels op Louisa’s voorhoofdje opgedroogd. Maar het feit dat ze gedoopt is, is niet meer ongedaan te maken. Dat draagt ze met zich mee.
Een watermerk is een teken van echtheid. Een briefje van 50 euro zonder watermerk is vals. Als er een watermerk inzit, is het echt. Zo wil de doop zeggen: het is echt, het is waar dat je op Gods naam gezet bent: gedoopt in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Even zeker als het doopwater vloeide, als die indrukwekkende woorden klonken, even zeker is zijn verbond met ons.
De doop als Gods watermerk. In onze tekst van vanmorgen gaat het ook over water: het water van de zondvloed en het water van de doop. Het water dat ten tijde van Noach alles bedekte en het water van de doop waarin we ondergaan of mee worden overgoten. Dat water van de zondvloed wordt in onze tekst een ‘voorafbeelding’ van dat van de doop genoemd. Dat is niet zo’n beste vertaling. In het Grieks staat er ‘antitypos’, oftewel: een ántibeeld. Vergelijk het met een negatief, zoals je dat bij oude, analoge, foto’s hebt. Dat water van de zondvloed is het negatief van de foto waarop de doop staat afgebeeld. Dat water van de zondvloed had immers een verwoestende uitwerking, alles kwam onder water. Het water van de doop staat daar in contrast mee: het water van de doop duidt immers juist op redding, bescherming, nieuw leven! Vandaar ‘antitypos – tegenbeeld.’ Die vertaling ‘voorafbeelding’ is meer van toepassing op de ark van Noach. Vandaar dat die op de voorkant van de liturgie staat. Want op dat verwoestende water dreef die ark, met daarin Noach en de zijnen. Dwars door het water heen was er daarin redding. De ark was voor hen een grote reddingsboot. En dat is precies ook de betekenis van de doop: redding!
Ja… we moeten blijkbaar gered worden. Even terug naar dat gedicht. Daarin staat ook zo’n mysterieus zinnetje: ‘het maakt je zwak/het maakt je sterk.’ Dat watermerk van de doop maakt je ook zwak. De doop is geen onderscheidingsteken voor goed gedrag, geen gouden plak omdat je een topprestatie hebt geleverd. Nee, de doop laat je juist zien dat je gered moet worden. Dat je dus uit jezelf reddeloos verloren bent. Dat maakt je dus zwak, puur afhankelijk. Daarom moeten we ons dus ook niets verbeelden, gemeente! Dat hebben christenen wel gedaan en dat doen ze misschien nog wel. Dan hadden ze het over mensen die niet gedoopt zijn als ‘ongedoopte honden.’ Dan wordt er een beetje schamper gedaan over iemand die niet gedoopt is. Maar zo is het dus totaal niet bedoeld! De doop zet ons juist op onze plek, als afhankelijke en zwakke mensenkinderen die redding nodig hebben.
Dat blijkt ook uit die tweede doopvraag die ook vanmorgen klonk. Toen we die eerder op datzelfde doopgesprek bespraken, bleef één van jullie haken bij de zinsnede “belijd je dat dit kind met ons deelt in zonde, schuld en oordeel?”: ‘Als ik dan kijk naar Louisa, dan zit daar toch geen kwaad in?!’ Inderdaad, je ziet het ook niet. Althans, nu niet. Maar het is wel een kwestie van geduld en je zult merken dat zij niet anders is dan wij. Zoals ik pas iemand hoorde zeggen: ‘Je hoeft kleine kinderen niet te leren wat hebben is, maar wel wat geven is.’ Dat eerste zit er blijkbaar vanzelf in, het tweede niet. Zo zijn wij: allemaal van dezelfde lap gescheurd. We kunnen het goede doen en zo vaak doen we het niet. We kunnen het kwade vermijden en toch doen we het wel. We kunnen God liefhebben met heel ons hart en leven, maar het is zo vaak half en lauw. We kunnen de ander kunnen liefhebben als onszelf, maar hoe vaak kiezen we toch voor onszelf?! Zo zitten we blijkbaar in elkaar, vanaf het prilste begin. Daar wordt bij de doop niet omheen gedraaid. En ook niet dat God dat veroordeelt, dat dit ons tot zondaars, oftewel doelmissers maakt.
We ontdekten trouwens in datzelfde doopgesprek dat in die doopvraag dit wel de bijzin is. De hoofdzin luidt dat dit kind in Christus geheiligd is en deel heeft aan Gods verbond. Kijk, daar is die redding! Hier komt die ark bij wijze van spreken binnengevaren. Hier wordt de reddingsboei al toegeworpen. In onszelf zijn we verloren, dreigen we kopje onder te gaan, maar Christus springt het water in en redt ons. Zo is Hij. Zo is God.
Of zoals onze tekst zegt: ‘door het water van de doop wordt u nu gered.’ Let op, het staat in de tegenwoordige tijd: ‘wórdt u nu gered.’ En Petrus gebruikt hier een werkwoord dat eigenlijk betekent: ‘wordt u telkens gered.’ Er zit duur in. Het blijft staan. Je mag er dus altijd op terugvallen.
Ook als je voor de bijl bent gegaan. Als je worstelt met je schuldgevoelens hierover. Als je moedeloos wordt als het weer niet lukte. Als je verdriet hebt over je tekort aan liefde en toewijding, naar God en anderen toe. Denk dan aan je doop! Gebruik dat watermerk: zo zeker als ik gedoopt ben, zo zeker is Gods vergeving, is Jezus’ redding: ik mag opnieuw beginnen! Telkens weer mag je de doop daarvoor gebruiken. Daar is-ie voor!
Over gebruik van de doop gesproken. Daar gaat het ook over in het vervolg van ons tekstvers: ‘De doop wast niet het vuil van uw lichaam, het is een vraag aan God om een zuiver geweten.’
De doop is een geschenk van God, een reddingsboei, geschonken door God. Maar er is ook onze kant. Jullie kant. Louisa’s kant. Jouw, uw, mijn kant. Een vragende kant dus: ‘de doop is een vráág aan God om een zuiver geweten.’
Ja, dat geweten van ons. Daar kun je al een hele preek over houden natuurlijk. Dat zal ik niet doen, maar je zou kunnen zeggen dat het die stem in ons is, die ons waarschuwt voor misstappen, en die ons na zulke misstappen aanklaagt. Voor die misstappen kan de doop ons ook niet behoeden trouwens. Daar is onze tekst ook helder over: ‘de doop wast niet het vuil van uw lichaam.’ Dat is natuurlijk niet alleen in letterlijke zin waar. Allicht. Natuurlijk is die ene keer doopwater geen garantie dat je je nooit meer hoeft te wassen. Ik stond vanmorgen nog onder de douche… Nee, eigenlijk staat er ‘vuil van uw vlees.’ En ‘vlees’ is in de Bijbel ook het tegenovergestelde van geest, van Gods Geest. Dan duidt het op ons zondige lichaam. Dat wast de doop niet weg. Als je gedoopt bent, moet je niet denken dat je geen zonde meer doet, dat je geen fouten maakt. Je blijft vatbaar voor de besmetting van de zonde. Dat wordt door de doop niet ongedaan gemaakt.
Afgelopen maandag was ik in Amsterdam. Samen met een popmuzikant mocht ik er wat vertellen over de betekenis van popmuziek voor kerk en geloof. Opvallend is bijvoorbeeld dat ook in popliedjes er geworsteld wordt met dat wat misgaat, met gebrokenheid. Die popmuzikant liet een liedje horen van de rockband Blood Red Shoes. Het betrof ‘I wish I was someone better – Ik wou dat ik een beter iemand was.’ Dat zinnetje wordt er talloze keren herhaald, net als het zinnetje ‘I made a mistake – Ik maakte een vergissing, ik deed het fout.’ Veelzeggend natuurlijk die herhalingen. Blijkbaar gaat het telkens mis en telkens weer klaagt je geweten je aan: ‘I wish I was someone better – Ik wou dat ik een beter iemand was.’ Die popmuzikant vertelde dat hij de band ooit zag optreden. Ze speelden ook dit nummer. Het publiek ging uit z’n dak, maar de zangeres stond daar stil op het podium, ze sloeg haar gitaar hard aan en zong het in volle ernst, als een soort openbare biecht. Dan moet je lef hebben, er zo open en bloot voor uitkomen dat het zo vaak misgaat in je leven. En eigenlijk is het ook zo bevrijdend! Ik denk als we dat vaker zouden doen, binnen én buiten de kerk, dat het ons zoveel echter en milder zou kunnen maken, juist ook naar anderen toen. Want zelf lukt het je ook zo vaak niet. ‘I wish I was someone better…’
‘En dan?’ vroeg één van de deelnemers van die workshop in Amsterdam, ‘wat dan, bij zo’n biecht? Wat komt erna?’ Geeft Petrus niet het antwoord?! Juist via de doop. Want die is een vraag om een zuiver geweten aan God. Een vraag, dus geen aanbod: om jezelf vrij te pleiten, schoon te poetsen. Nee, dat heeft geen zin. Want dat gaat niet lukken. Je blijft immers vatbaar voor de besmetting, zodat je elke keer weer moet zeggen: ‘I made a mistake – ik deed het fout.’ Daarom een vraag, om een zuiver geweten, aan Gód! Het is een vraag aan Hem om zuivering, om bevrijding. Niet vanwege jouw goede gedrag, jouw prestaties. Nee, gaat de telst verder: ‘Hierom kunt u vragen dankzij de opstanding van Jezus Christus.’ Het geheim van dat zuivere geweten, van die bevrijding ligt in Hem, de Opgestane!
In dat korte gedeelte dat we vanmorgen lazen, focust Petrus vooral op Hem, op Jezus Christus. Op zijn lijden in vers 18: ‘Hij heeft geleden voor de zonden van onrechtvaardigen, voor eens en altijd, om u zo bij God te brengen.’ Vandaag is de eerste lijdenszondag. De veertigdagentijd voor Pasen is begonnen. We staan stil bij zijn lijden, zijn sterven, dat eens en voor altijd gebeurd is. Met verstrekkende gevolgen, namelijk om ons bij God te brengen! Zijn lijden en sterven is dus geen doodlopende weg, maar een geopende weg, waardoor wij bij God mogen komen, zoals we zijn, inclusief die missers, die vergissingen. Duizend, duizendmaal o Heer, zij U daarvoor dank en eer! Maar Petrus gaat verder: ‘Hij werd wel naar het lichaam gedood, maar naar de geest tot leven gewekt.’ Hij stond op met een nieuw, geestelijk lichaam. En Hij ging naar de hemel.
En dan komt er een heel raadselachtig gedeelte, vers 19 en verder, waar staat dat Christus naar de geesten is gegaan, die gevangen zaten, om dit alles te verkondigen, ook aan de geesten uit de tijd van Noach die ongehoorzaam waren. Ik zal u niet vermoeien met alle uitleggingen die hiervan gegeven zijn. De crux lijkt mij te liggen in het slot, waar het gaat over de engelen, de machten en krachten die aan Christus onderworpen zijn, dankzij zijn overwinning in kruis, opstanding en hemelvaart. Ook de duistere machten, die al werkzaam waren ten tijde van Noach, de gevallen engelen, al die demonische antikrachten, zijn aan Christus onderworpen. Ze mogen heel wat lijken, Eén is er sterker: Jezus Christus. En op grond van Hem mag onze doop een vraag zijn om een zuiver geweten. Als je door het geloof aan Hem verbonden bent, als Hij je Heer is, dan ben je zuiver, dan ben je een nieuwe schepping, dan kan niets of niemand je aanklagen.
En dan kom ik weer bij dat zinnetje uit het gedicht: ‘het maakt je zwak/het maakt je sterk.’ Ja, in deze zin sterk dus. In Hem mag je sterk zijn, veilig, gered!
Zo mag je de doop gebruiken, als een vraag om een zuiver geweten aan God. En God zal die vraag bevestigend beantwoorden, dankzij zijn Zoon, dankzij Christus. Blijf die doop dan ook zo gebruiken. Persoonlijk. Maar ook samen met je kinderen. Als zij fouten maken. Of als jij zelf het als ouder niet goed doet naar hen toe. Om dat eerlijk te erkennen en te leven uit de vergeving. En het goede te doen.
Ja, want dat is dat zuivere geweten ook. Niet voor niets komt het ook al eerder in 1 Petrus 3 voor, in vers 16: ‘Houd uw geweten zuiver.’ Daar gaat het over hoe je omgaat met anderen, juist met anderen die niet geloven. Een zuiver geweten blijkt dan bijvoorbeeld uit ‘zachtmoedig’ zijn en ‘met respect’ anderen tegemoet treden. Daar roept de doop ook toe op, om een nieuw leven, om anders te zijn. En zachtmoedig zijn, anderen met respect tegemoet treden, is toch ook anders?! Anders dan hoe mensen vaak – grote en kleine mensen trouwens – juist keihard kunnen zijn, veroordelend, respectloos. Maar zo ben je niet bedoeld. De doop vraagt juist om een zuiver geweten, om een gewetensvol leven, om een leven achter Jezus Christus aan, die het ons heeft voorgedaan.
Zo mag je de doop gebruiken: als een reddingsboei, als een vraag. Niet alleen vandaag. Maar telkens weer. Luther zei eens: – en daar wil ik mee eindigen – ‘Daarom moet iedereen de doop houden voor zijn dagelijkse kleding, waarin hij altijd heeft te gaan (…) Je hebt je leven lang nodig om de doop te leren kennen en ermee om te gaan. Je moet er altijd mee bezig zijn om vast te geloven wat de doop belooft en geeft: overwinning van duivel en dood, vergeving van de zonden, Gods genade, de hele Christus en de Heilige Geest met z’n gaven.’
Zo’n geschenk en zo’n vraag gebruik je dan toch?!
Amen
zingen Gezang 460:1,2,3
dankgebed en voorbeden
collecten
zingen Psalm 68:7
zegen
0 Reacties