orgelspel                              Ouverture uit oratorium Paulus – Felix Mendelssohn-Bartholdy 

welkom en mededelingen 

zingen                       Lied 280:1 allen 2 mannen 3 vrouwen 4 allen 5 vrouwen 6 mannen 7 allen ‘De vreugde voert ons naar dit huis

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst

‘Zo bent u (…) dus huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. In Hem vormt het bouwwerk één geheel en groeit het uit tot een tempel die gewijd is aan de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest.’(Efeziërs 2:19-22)

zingen                       Psalm 84:1 allen 2 cantorij 3 allen uit de Oude Berijming ‘Hoe lief’lijk, hoe vol heilgenot’

lezing van het gebod des Heren   uit Filippenzen 4

zingen (met combo)         Psalm 84a:3-5

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

 

Hebben jullie al die jurken en jurkjes zien hangen? Weten jullie wat dat zijn? Daar voor het raam? Trouwjurken. En hier achter mij? Doopjurken. Hangt er van iemand nog de doopjurk bij waar hij of zij in gedoopt is? Die van mij wel…
Het ziet er feestelijk uit hè?! Waarom vieren we eigenlijk vandaag feest? Omdat onze kerk 60 jaar bestaat!
Ruim 60 jaar geleden stond hier dit bord…


Wat staat daar op? Lees maar…
En toen begonnen ze te bouwen. Kijk maar.


Wat zijn die mannen aan het doen? Aan het metselen…

Ook hier En wat metselen ze daar? Het bijzondere kruis, dat daar aan de zijkant staat. Een grote P met een schuin kruis er doorheen: een X. Dat betekent ‘Christus is Koning.’ Dat willen we natuurlijk graag laten zien. Dat Jezus hier Koning is, dat Hij het voor zeggen heeft.

En wat metselen ze hier?

Hierachter de preekstoel. De zigzag, de golven. Net hoe je ze noemt. Wat de betekenis ervan is, weten de kenners nog niet. Het schijnt wel goed te zijn voor de akoestiek. Je kunt er heerlijk bij zingen en ook de stem klinkt goed.

Nou…


En toen waren ze klaar. Toen was de kerk klaar. 60 jaar geleden.
En nu een klein quizje… Hoe lang denken jullie dat de kerk is? 28 meter.
En hoe breed? 13 meter.
En hoe hoog? 10 meter.
En hoe hoog de toren? 27 meter. (bijna net zo hoog als de kerk lang is)

In de toren hangt een klok hè. Die hoor je vast wel eens luiden. Ook straks als we het Onze Vader in de kerk bidden. Hoe zwaar is die klok, denk je? 381 kilo.

Nu nog een laatste foto. Die is uit de Coronatijd. Oef, toen waren er niet veel mensen in de kerk hè. Maar hoeveel mensen denken jullie dat er in de kerk kunnen, als deze helemaal vol is? Bijna 600.

En dan zijn we eigenlijk bij het allermooiste de kerk. Nee, dat is niet het gebouw, hoe mooi onze kerk ook is. De kerk dat zijn wij bij elkaar. Samen, met de Here God, en met elkaar. Weet je, daar wijst eigenlijk al het kruis op. Hier op het kanselkleed. Een kruis bestaat uit twee lijnen. Eentje van boven naar beneden. En eentje opzij. Het belangrijkste is de lijn van boven naar beneden, van God naar ons. Dat is het allerbelangrijkste van de kerk: de Here God. Samen met Hem. Maar ook samen met elkaar.
Nou, daar gaan we nu van zingen: Kijk daar: een metselaar.

zingen (met combo)         Evangelische Liedbundel 455 ‘Kijk daar: een metselaar’

schriftlezing             A.s. woensdag 22 november is het precies 60 jaar geleden dat deze kerk in gebruik werd genomen. Dat was toen op een vrijdagavond. Ik ben benieuwd wie hier daar toen bij was…
Na afloop werd bekend dat in Dallas de Amerikaanse president John F. Kennedy was vermoord. Dat drukte een stempel op de feestelijkheden hier. Het zorgde voor een domper. In de dienst las ds. Schellevis (de dominee van wijk IV) uit 1 Korinthe 9. Dat willen we vanmorgen ook doen, 60 jaar later. 1 Korinthe 9:1-16.

zingen                       Lied 971:1 allen 2 cantorij 3 allen ‘Zing een nieuw lied voor God de Here

tekstlezing  ‘U bent een bouwwerk van God.’ (1 Korintiërs 3:9b)

verkondiging          

Gemeente van Jezus Christus,

‘De Pauluskerk straalde gisteravond voor het eerst licht uit over het stadsdeel “Ouwe Gouwe”. Voor het eerst luidde de klok in de deels verlichte toren. Het waren de uiterlijke tekenen van de ingebruikneming van deze nieuwe hervormde kerk in Gouda, het eerste stenen kerkgebouw, dat na de bevrijding in Gouda is verrezen en dat als architectonische schepping uitstekend past in de nieuwbouw in het noordelijk stadsdeel.
Vele genodigden – de bijna 600 plaatsen waren bezet – waren naar de nieuwe kerk aan het Van Hogendorpplein gekomen om de overdracht van het gebouw en de eerste korte dienst mee te maken (…) De eenvoud, die ook het inwendige van de Pauluskerk kenmerkt, straalde in het licht van de drie lampen, die als schitterende zeepbellen in de kerkruimte zwevend hun licht verspreiden als tekenen van blijdschap van de gemeente (…)
Ds. Koning (predikant van wijkgemeente II), aanvaardde het kerkgebouw in een toespraak waarin hij uiting gaf aan aller dankbaarheid voor de totstandkoming. Ds. Koning noemde de Pauluskerk een kloek gebouw, passend in deze omgeving en tegelijk van een bescheiden soberheid, die geen behoefte heeft een dominerende plaats in dit noordelijk stadsdeel voor zich op te eisen. Misschien dat daarom de toren ook apart staat. Aldus ds. Koning.
Tijdens de korte dienst ging ds. Schellevis in zijn prediking uit van 1 Corinthe 3:9b ‘Gods bouwwerk zijt gij.’ Hij stelde dat de gemeenteleden medewerkers zijn van God. Een nieuwe kerk is een teken dat God doorgaat met zijn taak, ook in het kerkelijk zo verdeelde Gouda.’

Aldus de kranten op zaterdag 23 november 1963, de dag na de feestelijke opening van deze kerk. Het viel mij op dat ds. Schellevis Gouda typeerde als ‘kerkelijk zo verdeeld.’ Nu was het toen 10 jaar na de scheuring in de Gereformeerde Gemeente onder ds. Steenblok. Nog altijd zijn er hier in Gouda maar liefst drie verschillende kerken in dat verband. En zo zijn er nog vele andere protestantse kerken, en dan reken ik de verschillende evangelische gemeenten daar ook toe. Ook daar gaat de eindeloze deling maar door. Dus ja, Gouda is in kerkelijke zin zeker verdeeld. Helaas.

Het lijkt warempel Korinthe wel! In die gemeente was ook genoeg aan de hand. Paulus draait er in zijn brief niet omheen, ook niet in ons tekstgedeelte. Hij noemt de gelovigen daar ‘kinderen, die nog niet toe zijn aan vast voedsel.’ Zo kinderlijk, zo geestelijk onvolwassen zijn ze. Waarom? Omdat ze (vers 3) gebonden zijn aan de wereld. En waar blijkt dat uit? Omdat ze jaloers zijn en verdeeld tot op het bot. Ja, polarisatie is niet alleen iets van onze tijd, gemeente. Dat kwam toen in die gemeente van Korinthe dus ook voor. Polarisatie. Verharding. Groepsvorming in die gemeente, partijen die elkaar niet uit konden staan. In de ene bubble waren ze fan van Apollos, in de andere van Paulus. En zo waren er nog meer clubjes en groepen. Die elkaar veroordeelden. Deze polarisatie noemt Paulus ‘aan de wereld gebonden zijn’, dus in feite niet anders zijn dan mensen buiten de kerk, waar de polarisatie en verharding ook hoogtij vieren.
Maar Paulus prikt door al die verdeeldheid heen. Wie is Apollos eigenlijk, of Paulus, achter wie je zo aanrent, en waardoor je anderen niet meer accepteert? Wie zijn die voorgangers? Dienaren van de Heer. Waarbij de één, Paulus, heeft geplant. Met andere woorden: door zijn verkondiging zijn ze tot geloof gekomen. Hij heeft de gemeente gesticht en vervolgens het eerste onderwijs gegeven. Apollos heeft vervolgens deze jonge plantjes begoten, ze dus verder verzorgd. Door vervolgonderwijs zeg maar. Maar – en dan komt het – de groei, – de geloofsgroei, de groei van de gemeente, in de breedte en in de diepte die groei geeft God. Dus waar zijn jullie dan eigenlijk mee bezig, bedoelt Paulus. In God vallen toch al die verschillen weg?! In Hem vinden we toch elkaar?!
Ja, van Hem is de gemeente. En van niemand anders. Van geen voorganger, van geen kerkenraad, van geen richting of club. Nee, ‘jullie zijn Gods akker’, schrijft Paulus in vers 9, en direct erachteraan (met een nieuw beeld; en dan zijn we bij onze tekst): ‘U bent een bouwwerk van God.’

Letterlijk staat er: ‘Van God een bouwwerk zijn jullie’. ‘Van God’. Dat staat vooraan. Dat krijgt de nadruk. Want om God gaat het, lieve gemeente. Dat onderscheidt een kerk ook van allerlei andere clubs, verenigingen, partijen, organisaties, enz. Daar gaat het om gezamenlijke interesses, ideeën, idealen, activiteiten, enz. Mooi natuurlijk, maar wel horizontaal zeg maar. Hier in de kerk gaat het allereerst om God. De kerk is ook Gods initiatief, gevolg van Zijn missie. Zonder God was er geen kerk geweest, ook geen Pauluskerk. Zonder God zou er ook geen kerk zijn gebleven. ‘Gods bouwwerk zijn jullie’.
De kerk is theocentrisch, – God in het centrum – anders is het geen kerk. Het Griekse woord voor kerk – kuriakè – zegt het al: ‘van de Heer’.

Weet je dat je dat ook al heel mooi aan ons kerkgebouw kunt zien. Ik noemde al die aparte toren. 27 meter hoog. Apart van de kerk. Zo’n losse toren noem je een campanile. Dat is Italiaans. In Italië zie je dat ook regelmatig: een toren die losstaat van de rest van het gebouw.


De beroemdste is natuurlijk deze, op het San Marcoplein in Venetië. Maar ook onze campanile mag er zijn.


Juist in al z’n eenvoud. Hij toren uit boven de kerk, boven de naburige flats en winkels. Hij wijst omhoog, naar God. Zoals een Gezang zingt:

Looft God, zijn vinger wijst ons aan,
een toren in de tijd,
dat het ten hemel toe moet gaan,
en gaat in eeuwigheid.

De toren wijst ons dus op Gods werkelijkheid. Opdat we dat nooit vergeten!

Dat onze kerk theocentrisch bedoeld is, zien we ook aan dat raam. Aan de buitenkant, maar vooral ook aan de binnenkant, als het licht naar binnenvalt.


Dat prachtige gekleurde raam. Met z’n betonnen vierkanten, met telkens een smallere tussenruimte. Dat geeft een afwisselend en speels effect, dat nog eens versterkt wordt door de kleuren. Het groen dat vanaf de basis omhooggaat, als bomen. Maar bovenin zien we juist wit en geel. Gods licht bovenaan zeg maar. Dat licht dat vervolgens daaronder wordt gebroken in veelkleurigheid. In Zijn licht zien wij het licht…

En vergeet het prachtige doopvont niet.


Die duif lijkt wel boven het doopvont te zweven, verwijzend naar de Geest van God die bij de schepping boven de wateren zweefde. Zo is de Heilige Geest. Hij is de Schepper. ‘Veni creator, Spiritus: ‘Kom, Schepper Geest.’ Hij herschept ons tot nieuwe mensen. Daar waar de doop van getuigt.

Gods bouwwerk zijn wij. Dat blijkt ook uit het fundament, waar Paulus in ons tekstgedeelte over schrijft. Dat fundament is niet een bepaalde leer. Dat is geen set standpunten, conservatief of juist progressief. Nee, dat is een persoon, dé Persoon: Jezus Christus. Vers 11: ‘Niemand kan een ander fundament leggen dat er al ligt – Jezus Christus zelf.’ Of zoals Paulus eerder in deze brief schreef: ‘Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de gekruisigde.’

Prachtig is dat in onze kerk ook te zien. Letterlijk als een teken aan de wand:


Aan beide lange zijden is het metselwerk op de muur een kruismotief. Eindeloos veel kruizen vallen te ontdekken. Kijk maar eens goed:

Kruizen die verdiept zijn en kruizen die juist naar voren komen. Verdiept, alsof dat zeggen wil: het kruis als het diepste wat er over God te zeggen valt. Ja, daar heeft zijn diepste woord geklonken. Wat resoneren mag in ons hart: ‘Jezus’, uw verzoenend sterven blijft het rustpunt van ons hart’. Want daar is het beslissende geschied. Daar heeft Christus het voor ons volbracht. En tegelijk komt dat kruismotief op de muren ook juist naar voren. Alsof dat zeggen wil: dit centrum van ons geloof willen we delen, ook met anderen, met iedereen, ook buiten de kerk. Dit: dat je niet op je tenen hoeft te lopen om bij God te horen, dat je je diepste identiteit niet hoeft te verdienen. Nee, die mag je ontvangen, door geloof, in Christus, de Gekruisigde. Hij laat zien hoe God naar jou toekomt. Naar jou is afgedaald. Om je op te vangen, te dragen, te vergeven en te vernieuwen.

En op dat fundament mogen we bouwen, kunnen we bouwen. Ja, want gebouwd zal er worden. ‘U bent een bouwwerk van God’ wil namelijk niet zeggen dat het klaar is. Dat Griekse woord dat hier gebruikt wordt, duidt op het bouwproces. Dat blijkt ook wel uit het vervolg, vanaf vers 10, waar het gaat over voortbouwen. Kerk zijn is ‘werk in uitvoering’, gemeente. Gemeenteopbouw, maar ook ons eigen geloofsleven, is een kwestie van bouwen. Zo zijn we bedoeld.

Cruciaal is dan hóe je bouwt. Paulus heeft het over verschillende materialen, enerzijds duurzame en dure materialen als goud, zilver en edelstenen, maar anderzijds ook hout, hooi en stro. Dat klinkt misschien allemaal niet zo logisch, want wie gaat er nu bouwen met goud of edelstenen?! Die kunnen hooguit dienen als decoratie. En hooi en stro is toch ook geen ideaal bouwmateriaal!
Nee, het gaat er hier dus over hoe we in de kerk en ons eigen persoonlijk leven verder bouwen op dat fundament dat Jezus Christus is. Heeft dat waarde of is het waardeloos? Kan het de toets van God doorstaan? Zijn oordeel? En dat wordt hier, zoals vaker in de Bijbel, vergeleken met vuur. Als wij geoordeeld worden eens, hoe komen onze werken er dan uit? Doorstaan ze het vuur? Als goud, zilver, edelstenen? Of verbranden ze? Blijft er niets van over? Zoals bij hout, hooi en stro?

Dat is een spannende vraag. We zullen namelijk ook op onze werken geoordeeld worden. Die doen er wel degelijk toe. Ook hoe we in de gemeente bouwen, kerk zijn met elkaar, hoe we daarin meedoen. En in ons persoonlijke leven. Wat we doen, en juist nalaten; wat we zeggen, en juist waarin we zwijgen.
Nee, al die werken zullen ons niet behouden. Dat doet Gods genade in Christus. Godzijdank. Maar het kan wel een narrow escape zijn, gemeente. Als al het andere in het oordeel verbrandt. Dan zal God ons niet extra belonen. En dat is eigenlijk triest. Of zal Hij dat wel doen? Omdat onze werken waardevol waren, van betekenis geweest zijn, voor anderen, voor Gods koninkrijk?

Ik las ergens een mooi voorbeeld over ene Kees. Nee, geen familie… Deze Kees studeerde milieutechniek. Maar de avond voor zijn diploma-uitreiking kreeg hij een ernstig ongeluk. Daardoor heeft hij nooit kunnen werken. Maar op de nieuwe aarde is die verlamming voorbij. Naast een bloeiende woestijn ziet hij een bordje staan. Allemaal namen. Wat?? Nummer drie van boven staat: Kees Cornelisse. ‘Dat klopt niet’, zegt hij tegen een engel. ‘Toch wel’, antwoordt deze. ‘Want uit liefde voor God en zijn schepping ben jij milieu gaan studeren, en ben je je daarvoor gaan inzetten. En dat heeft de grote Koning nu beloond.’

Snap je, het gaat er niet om, om voor de beloning straks te werken, te geloven, goed te doen. Nee, wie uit liefde, uit dankbaarheid voor Christus’ genade, het goede doet, die ontvangt loon. Dat doorstaat de vuurproef van het oordeel.
En daarom is dat fundament dus zo wezenlijk, gemeente: de Here Jezus Christus. Zijn liefde. Zijn genade. Wat Hij voor ons gedaan heeft, volbracht heeft. Om daarop te vertrouwen en te bouwen. Verder te bouwen, in zijn lijn, in zijn Geest. Of zoals we het vanmorgen Paulus in een andere brief hoorden zeggen: ‘Laat u leiden door al wat waar is, al wat edel is, rechtvaardig, zuiver, beminnelijk en eervol is, kortom: door al wat deugdzaam is en lof verdient.’
Reken maar dat er dan een mooi bouwwerk ontstaat, als gemeente, en persoonlijk.

Hoe mooi? Paulus gebruikt daarvoor een ander beeld, in vers 16: ‘U weet toch dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont.’ In uw midden. Ja, als Hij het middelpunt is, dan vallen alle verschillen, al ons gedoe en al ons gekrakeel weg.
Tempel van God, de woning van de Allerhoogste. Dat mogen we zijn, gemeente. Daar word je toch stil van?! God zelf die hier wil wonen, hier thuis wil zijn, hier  tronen wil op onze lofzangen, ons ontmoeten wil aan zijn tafel, ons van hart tot hart spreken wil vanuit zijn Woord, en dat wij hier bij Hem op audiëntie mogen, als we danken en bidden.
Dan is dat alles toch het grootste feest?! Zondag aan zondag. Keer op keer. Of zoals dominee Troost dicht, en ik maak daarbij letterlijk de beweging van het gedicht:

Op preekstoel

Rond het licht dat leven doet
groeten wij elkaar met vrede;
wie in voor- of tegenspoed
zegen zoekt, mag binnentreden –
bij de Heer zijn wij hier thuis
kind aan huis.

Rond het boek van zijn verbond
tellen wij elkaar bij name
spellen wij met hart en mond
levenswoorden: ja en amen –
als de kerk van liefde leest
is het feest

Bij het doopvont

Rond het water van de doop
komt de rode zee ter sprake;
droogvoets, tussen nood en dood
volgen wij een brandend baken:
in het nachtelijke uur
vlamt een vuur

Achter de tafel

Rond de tafel, in de kring,
staat ons land, de oogst voor ogen –
neem en eet, drink en gedenk,
proef hoe zoet: Gods mededogen,
die ons schenkt in de woestijn
brood en wijn

Bij de paaskaars 

Rond het licht dat leven doet
groeten wij elkaar met vrede.
Paaslicht, straal ons tegemoet,
zegen wie uw liefde delen –
licht dat dit geheim behoedt:
God is goed.

Amen

gelegenheidscantorij zingt Stimme der Christenheit uit: Oratorium Paulus van Felix Mendelssohn-Bartholdy. De tekst daarvan is:

Wie lieblich sind die Boten, die den Frieden verkündigen. In alle Lande ist ausgegangen ihr Schall und in alle Welt ihre Worte

Hoe lieflijk zijn uw boodschappers, die de vrede verkondigen. In alle landen is hun klank uitgegaan en in de hele wereld hun woorden.

gedenken overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven                       Tijdens de collecten zingt de gelegenheidscantorij: Stimme der Christenheit uit: Oratorium Paulus van Felix Mendelssohn-Bartholdy

Sehet, welch eine Liebe hat uns der Vater erzeiget, dass wir sollen Gottes Kinder heißen.

Zie, wat voor een liefde ons de Vader heeft betoond dat wij Gods kinderen zullen heten.

zingen           Lied 675 ‘Geest van hierboven’

zegen

orgelspel    ‘Saulus’/’Paulus’ – Otto Malling

De meeste foto’s zijn gemaakt of bewerkt door Coby van Wageningen