welkom en mededelingen
zingen Psalm 149:1
stil gebed
votum en groet
aanvangstekst ‘Met open armen zal Ik je weer ontvangen.’ (Jesaja 54:7b)
zingen (met combo) Hemelhoog 707 ‘Met open armen’
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
zingen (met combo) Opwekking 733 ‘Tienduizend redenen’
Hier in de kerk ben ik gewend om iets mee te nemen voor het kindermoment. Dit keer hoefde dat niet, want het stond er al. Het is dat ‘ding’ daar. Wat is dat? Een knielbank. Die staat daar niet altijd, maar vandaag wel. Waarom? Wat gaat daar straks mee gebeuren? Zeven mensen gaan het geloof belijden, met heel hart tegen de Here God zeggen dat ze in Hem geloven, dat ze van Jezus houden en Hem willen volgen. Maar daarna knielen ze. En wat gebeurt er dan? Dan krijgen ze de zegen en een mooie bijbeltekst erbij. Waar ze hopelijk nog vaak aan zullen denken de komende tijd.
Een knielbank. Daar kniel je dus op. Wanneer knielen mensen eigenlijk nog meer? Als ze bidden. Waarom dan knielen. Eerbied. Buig je je voor God, de Allerhoogste. Knielen doen mannen ook als ze hun geliefde ten huwelijk vragen. Zo van: ‘Wil je met me trouwen?’ Kijk, als je knielt, dan lijk je eigenlijk op een vraagteken. Kijk maar. Dat vind ik nou mooi: ‘Als die mensen straks ‘ja’ hebben gezegd tegen God. Dus antwoord hebben gegeven, al heel snel daarna knielen ze, en worden ze een vraagteken. Want hoe zul je kunnen blijven geloven, hoe kun je het volhouden als je God niet vraagt om je daarbij te helpen. Daarom knielen ze, vragen ze om de Heilige Geest. En dan antwoordt God, want dat is die zegen die ze krijgen, dan zegt de Here God eigenlijk: ‘Ja, ik wil je helpen, Ik geef je mijn Heilige Geest. Hij zal je helpen om vol te blijven houden, om te blijven geloven, om te blijven hopen en liefhebben.’
En diezelfde Heilige Geest is er ook voor jou en mij. Je bent nooit te jong of te oud om te knielen… Een goede kindernevendienst en tot straks.
schriftlezingen Psalm 18:1-4, 1 Timoteüs 6:11-16 en 1 Petrus 5:8-11
zingen Psalm 121:1,4
tekstlezing 1 Petrus 5:9b ‘… gesterkt door uw geloof…’
verkondiging Thema: Gesterkt
Gemeente van Jezus Christus, Maria, Lotte, Caroline, Ferry, Marlies, Thomas en Magda,
Ik weet niet wat je dacht toen je de liturgie in handen kreeg en het plaatje op de voorkant zag: ‘Woh, wat is dit?!
En dat in een dienst als deze!’ Het betreft een duivelachtig monster dat de ultieme aanval lijkt te plaatsen op iemand die al op z’n rug ligt. Duidelijk geen plaatje voor doetjes…
Het is een illustratie uit het beroemde boek De Christenreis van John Bunyan (oorspronkelijke titel: The Pilgrim’s Progress. Het verscheen in 1675.). Je zou dat ‘fantasy avant la lettre’ kunnen noemen. Ver voordat C.S. Lewis met z’n Narnia Kronieken en Tolkien met z’n Lord of the Rings uitkwam, en nog verder voordat een serie als Game of Thrones z’n miljoenen versloeg – allemaal vormen van fantasy – was daar dit boek. ‘Fantasy avant la lettre’, want ook in The Pilgrim’s Progress stikt het van de monsters en andere bijzondere wezens. Het is spannend. Er wordt wat afgevochten, maar er zitten ook ontroerende passages in. En net als bij Lewis en Tolkien zit het vol symboliek. Sterker nog: eigenlijk heeft alles een betekenis in dit verhaal waarbij Christen wegtrekt uit de stad ‘Verderf’ op weg naar de ‘hemelse stad’, het ‘nieuwe Jeruzalem.’
Ergens op die reis trekt de hoofdpersoon door ‘de Vallei van de Ootmoed.’ Al snel komt daar een verschrikkelijke vijand op hem af: een monster, bedekt met schubben, twee vleugels als een draak, een muil als een leeuw en z’n voeten eindigen in berenklauwen. Apollyon is z’n naam. Duidelijk is dat hij wil voorkomen dat christen z’n reis voortzet en op z’n bestemming komt. Aanvankelijk probeert Apollyon hem met woorden te over te halen, maar christen antwoordt met Bijbelwoorden, die voor hem richtinggevend zijn. Dan wijzigt Apollyon z’n tactiek en valt christen aan. Hij slingert een vurige pijl naar zijn borst, maar christen weet de pijl op te vangen met z’n schild. Met z’n zwaard valt hij Apollyon aan, maar het monster is dermate sterk dat hij christen ernstige wonden toebrengt. Totdat deze uiteindelijk op z’n rug terechtkomt. Apollyon ziet z’n kans schoon en stort zich op christen. Diens zwaard vliegt uit z’n hand. Apollyon juicht: ‘Ha, nu heb ik je in mijn macht!’ En z’n wurgende klauwen zet hij om christens hals. Maar christen weet zich met z’n laatste krachten los te wringen en z’n zwaard weer te pakken en met een strijdkreet roept hij: ‘Verblijd je niet over mij, mijn vijand; wanneer ik gevallen ben, zal ik weer opstaan.’ Het is een woord uit Micha 7, en met z’n zwaard brengt hij z’n vijand een dermate ernstige wond toe dat deze bloedend en strompelend zich uit de voeten maakt.
Deze episode, dat bijpassend plaatje, past eigenlijk helemaal bij ons tekstgedeelte uit 1 Petrus 5: ‘Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi.’ Die Apollyon staat voor niemand minder dan de duivel, ‘uw vijand’, zoals hij in 1 Petrus 5 wordt genoemd. De duivel is Gods vijand, zijn grote tegenstander. En ook de tegenstander van iedereen die bij God wil horen. Als je voor Hem kiest, dan moet je niet vreemd opkijken als je tegenstand ervaart, dat er een vijand is die jou het liefst van je Heer wil losweken. ‘Duivel’ wordt hij genoemd. In het Grieks staat daar ‘diabolos’, letterlijk ‘uiteenwerper’. Z’n diabolische werk is op niets anders gericht dan Gods goede werk uiteenwerpen, storen, slopen.
Petrus vergelijkt hem met een rondzwervende, brullende leeuw, op zoek naar een prooi. Nu is zo’n beeld voor ons westerlingen anno 2018 misschien wat lastig. Een leeuw zie je in de dierentuin, meestal languit, niet echt geïnteresseerd in al die bezoekers. Of je ziet ‘m op zo’n prachtige natuurfilm. Daar zijn ze een stuk minder lui, maar nog steeds veilig achter het glas van je tv of beeldscherm. Daar maak je je niet druk om. Maar het wordt anders als, net als vorige week in Duitsland, een stel leeuwen uit de dierentuin ontsnapt. Mensen werd verzocht binnen te blijven. Ja, dan maak je je er wel druk om! Dan worden het ineens levensgevaarlijke beesten. Die lezers van de Petrusbrief wisten daar ook alles van, als ze van die uitgehongerde leeuwen in de arena losgelaten zagen worden op gladiatoren of zelfs op onbeschermde christenen als gruwelijke vorm van executie. Nou, met zo’n uitgehongerde, op z’n prooi loerende leeuw, wordt de duivel hier vergeleken. Zo’n geduchte tegenstander hebben we blijkbaar.
‘Moet dat nou, in zo’n feestelijke dienst als deze? Met zo’n afbeelding, met zo’n heftig verhaal als die Apollyon? Met zo’n tekst over de Tegenstander, die rondzwerft als een brullende leeuw? In zo’n blijde belijdenisdienst doe je toch een lieflijker plaatje op de voorkant: een herder met z’n schapen bijvoorbeeld… En dan kies je toch voor een ander genre dan die ruige fantasy, bijvoorbeeld een romcom of zo? En dan kies je toch voor een bemoedigende bijbeltekst, in plaats van zo’n heftige als die uit 1 Petrus?’
Op de aannemingsavond afgelopen dinsdag kwam 1 Timoteüs 6 aan de orde – we lazen het vanmorgen ook. Daarin wordt oproepen om ‘de goede strijd te strijden’. Toen we het daar dinsdag over hadden, erkenden jullie stuk voor stuk dat geloven ook een strijd is. Dat het allesbehalve een eitje is. Want er is nu eenmaal een tegenstander, die niets liever wil dan het goede werk van God in je leven uiteenwerpen, slopen. Dat is z’n diabolische doel. Hij heeft daarbij vele tactieken. Je ziet hem in het verschrikkelijke, demonische geweld. Je ziet het in het kwaad dat mensen in beesten verandert. Maar het kan ook heel sneaky. C.S. Lewis schreef een boekje Screwtape Letters, vertaald als Brieven uit de hel. Daar blijkt de diabolische tactiek zich vooral te richten op menselijke zwakheden: angst voor de toekomst, ergernis aan medemensen, gebrek aan concentratie bij het bidden, relatieproblemen, materialisme. Ach, ik denk dat we allemaal wel weten waar onze zwakke plekken zitten, hoe onze band met de Heer losser kan worden, hoe wij losgeweekt kunnen worden, wat de giftige pijlen zijn die ons raken.
Dan moet je niet gaan filosoferen of die duivel wel of niet bestaat. Nee, daar moet je je tegen wapenen. Of zoals Petrus schrijft in vers 9: ‘Stel u tegen hem teweer.’ Dus niet: ‘Vlucht, wegwezen!’ Raak wordt dat trouwens aan de orde gesteld in die episode uit De Christenreis. Christen is namelijk aan zijn rugzijde onbeschermd. Vluchten zou het domst zijn. Dan zou die Apollyon hem direct kunnen uitschakelen met z’n vurige pijlen. Maar aan de voorzijde heeft hij zijn schild en z’n zwaard. Petrus’ tactiek is dan ook: ‘Stel u tegen hem teweer, gesterkt door uw geloof.’ Het geloof is als dat schild, een solide tegenweer.
‘Mmm, mijn geloof is anders niet zo solide hoor. ‘Gesterkt door uw geloof…’? Nou, dat geldt dan misschien voor een ander, maar mijn geloof is vaak genoeg allesbehalve sterk.’
Tijdens de al genoemde aannemingsavond werden ook de persoonlijke brieven voorgelezen die de belijdeniscatechisanten hadden geschreven over waarom ze belijdenis wilden doen en de consequenties. Dat waren hele eerlijke brieven, waarin het meer dan eens ook ging over twijfel, onzekerheid, angsten, een vlammetje dat heel klein was geworden. En laten we wel wezen: wie herkent dat niet?
Maar let op. In het Grieks staat er toch iets anders dan ‘gesterkt door úw geloof.’ Nee, er staat: ‘gesterkt door hét geloof.’ Dat is toch echt meer dan alleen je eigen geloof. Inderdaad, dat kan op en neer gaan, aangevochten worden, klein worden. Maar jij bent niet de eerste die gelooft. Je staat in een lange rij. Velen zijn je voorgegaan. Je sluit je daarbij aan. Je beaamt hét geloof. Je zingt mee in dat grote koor. En wat is dat geloof anders dan jouw hand leggen in die van Hem in Wie je gelooft. Daarbij gaat het ten diepste niet om de kracht van jouw hand, maar om de Zijne.
Ik las ergens over hele kleine zeediertjes, die middenin de branding leven. Ze zijn zo klein dat ze door de golven meegesleurd moeten worden. En toch gebeurt dat niet. Hoe blijven die nietige diertjes daar, middenin die woeste branding? Door zich vast te zuigen aan de rotsen die daar zijn. Zelf zijn ze nietig, zwak, maar vastgeklemd aan zo’n rots, slaat geen golf hen weg. Zwak, en toch sterk.
Geloven is eigenlijk niet anders dan je vastzuigen aan de rots, aan de ‘Vaste rots van mijn behoud’, oftewel de Heer. Op prachtige wijze kom je dat tegen in het begin van Psalm 18. Ook daar gaat het over tegenstand en vijandschap, over woeste golven die zeg maar over David heengeslagen zijn. Maar hij is erdoorheen gekomen. Waarom? Omdat David nu zo’n topper was, omdat zijn geloof zo sterk was? Nee, omdat hij zich helemaal vastgeklemd had aan de rots die God voor hem was. Hoor maar: ‘Ik heb U lief, HEER, mijn sterkte, HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots, bij U kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht.’ Zo versterkt het geloof je dus, als je in je zwakheid, in je angst, in je onzekerheid – en wie heeft die niet? – je aan Hem toevertrouwt, als Hij je Sterkte is, je Rots, je Schuilplaats.
Dat geloof in die Heer kwam ik ook tegen in die brieven: ‘De Heer is altijd aan mijn zijde en heeft mij al vele jaren in moeilijke tijden de kracht en steun gegeven om door te gaan.’ ‘Ik moet nog meer dan ik nu al doe, leren vertrouwen op onze Heer. Ik weet dat Hij me kan helpen om die deur open te zetten. Hij heeft hem tenslotte al op een kier gekregen en dat was het moeilijkste gedeelte.’ ‘Ik ben ervan overtuigd dat God mij altijd heeft vastgehouden. Niet ik maar God heeft de eerste stap gezet in mijn leven en mij gekozen. Graag wil ik antwoord geven op zijn liefde voor mij, vertrouwen op God en Zijn leiding in mijn leven aanvaarden.’ ‘Begrijpen doe ik het niet altijd, mijn twijfel is soms zo groot, maar ik hoor bij U. Ik kan niet zonder uw liefde in Jezus. U bent mijn heil en ik wil samen met U de weg gaan die voor mij ligt.’ Ik hoop dat zulke fragmenten herkenbaar zijn, of misschien juist het verlangen wekken. Deze mensen kunnen je er ook van vertellen. Vraag het hun maar. Of vraag het elkaar…
‘Gesterkt door uw – beter: door hét – geloof.’ Want inderdaad, je bent niet de eerste die gelooft en dat belijdt. Je bent ook niet de enige. Kijk om je heen: een kerk vol. En buiten dat: het is een wereldwijde beweging, van vele christenen. Petrus refereert daar ook aan, juist ook voor zijn eerste lezers, die het niet makkelijk hadden, die die strijd herkenden, die met zoveel tegenstand te maken hebben: ‘Wees gesterkt door het geloof, in het besef dat uw broeders en zusters, waar ook ter wereld, onder hetzelfde leed gebukt gaan.’ Je bent niet de enige die die strijd ervaart, die te kampen heeft met tegenstand. Dat mag je sterken en bemoedigen.
Ja, juist in die strijd heb je elkaar nodig. Heb je inspirerende voorbeelden nodig, die al langer op die weg lopen, die zijn blijven volhouden. Dat kan een vader zijn, een moeder, maar ook een opa of een oma, een vriend, een vriendin, een gemeentelid, of zo’n schrijver als C.S. Lewis, Willem Jan Otten, Bunyan.
Wat de laatste betreft, het hoofdstuk dat voorafgaat aan dat gevecht met Apollyon, is van een ontroerende schoonheid. Ook letterlijk, want christen verblijft in het zgn. ‘Huis van Schoonheid’ op een heuvel. Daar ontmoet hij Bescheidenheid, Voorzichtigheid, Godsvrucht en Liefde. Zij zijn dankbaar voor zijn keuze en getuigenis. Hij wordt op zijn beurt ook bemoedigd door hun verhalen en adviezen. Ook gebruiken ze een maaltijd, waar ze het hebben over de Heer van de heuvel, over hoe Hij zijn leven gaf en de oneindige liefde die daar uit bleek. En op het dak van dat huis krijgt christen een geweldig uitzicht, waarin hij al het land mag zien waarnaartoe hij op weg is.
Het is niet moeilijk te vatten wat Bunyan hier bedoelt. Dat ‘Huis van Schoonheid’ staat symbool voor de kerk. Daar leren we bescheidenheid, voorzichtigheid, mildheid, geloof, hoop en liefde kennen én praktiseren. En tijdens de maaltijd van de Heer – volgende week weer! – gedenken we zijn lijden en sterven én mogen we ervaren dat Hij leeft en ons vervult. En niet te vergeten: in de kerk horen we van het visioen, we zingen ervan: een nieuwe wereld, God alles in allen, een geweldige toekomst die ons te wachten staat en die ons leven hier en nu al kleuren mag.
Geloven zonder dat ‘Huis van Schoonheid’, zonder de kerk, is verdraaid lastig. Verschillende van jullie hebben dat zelf ook ontdekt. Juist in de kerk, samen met anderen, wordt dat geloof versterkt, aangescherpt, ontvangt het perspectief. Hier word je ook niet afgerekend op je prestaties, op je status, op je missers. Ik hoorde van de week een collega die vertelde over een gemeentelid, dat tegen hem gezegd had: ‘Ik voel me de hele week werkeloos, behalve op zondag.’ Hier ben ik mens. Hier word ik niet afgerekend. Hier ben ik aanvaard en geliefd.’ Over gesterkt gesproken…
Dat hoor je ook helemaal terug in die beloftevolle regels uit vers 10: ‘God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen.’ Het geheim van dat gesterkte geloof zit niet in ons, in onze vastberadenheid. Nee, die zit in God. Hij is de Sterke. Hij zal sterk en krachtig maken. Dat zijn geen vrome wensen, maar vaste beloften. Waar je je hand op mag leggen, die je mag geloven, waar je je aan op mag trekken. Dag voor dag. O, dan blijft het een gevecht. Want er is een geduchte tegenstander. Maar er is één die Sterker is. Die ons is voorgegaan en achter Wie wij kunnen schuilen. Dat geeft moed. Persoonlijk en samen. Of zoals Joke Verweerd het dichtte:
Geen onbetreden weg
soms warm van vele voeten
mensen die mèt je gaan
handen die vrolijk groeten
jouw stem deelt in het lied
soms is het slechts een spoor
een aarzelend herkennen
aan grens en ruimte wennen
vraagtekens in je ogen
wachten op een woord
geen dieper dal dan twijfel
een woord kan striemen
een spotlach kwetsen
een blik doden
bijna
bijna…
want boven alles
staat geschreven:
Ik leef
en jij zult leven!
Halleluja!
Amen
zingen (samen met combo) Opwekking 717 ‘Stil, mijn ziel, wees stil’
openbare belijdenis en bevestiging van
Maria Becker
Lotte van den Berg
Caroline Gorissen-van Schaik
Ferry Koole
Marlies Koole-Kuiper
Thomas van Meijeren
Magda den Ouden
lezen van het formulier
beantwoorden van de belijdenisvragen
zingen Opwekking 462:1 ‘Aan uw voeten, Heer’
inzegening (met de persoonlijke belijdenistekst)
Maria: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder: Hij heeft oog gehad voor mij (Lukas 1:46b-48a)
Lotte: ‘De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? (Psalm 27:1)
Caroline: ‘Ikben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen.’ (Johannes 10:14,15)
Ferry: ‘Wees niet bang, want ik ben bij je, vrees niet, want ik ben je God. Ik zal je sterken, ik zal je helpen, je steunen met mijn onoverwinnelijke rechterhand.’ (Jesaja 41:10)
Marlies: ‘God, door Wie u geroepen bent om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer, is trouw.’ (1 Korinthe 1:9)
Thomas: ‘HEER, u kent mij, u doorgrondt mij (…) Wonderlijk zoals u mij kent, het gaat mijn begrip te boven.’ (Psalm 139:1,6)
Magda: ‘Steeds houd ik de HEER voor ogen, met hem aan mijn zijde wankel ik niet.’ (Psalm 16:8)
doop van Ferry en Marlies (met de persoonlijke dooptekst)
Ferry Jan Koole: ‘We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden.’ (Romeinen 6:4)
Marianne Elise Koole-Kuiper: ‘Want u, die in Christus gedoopt bent, hebt u met Christus bekleed.’ (Galaten 3:27)
zingen (staande) Gezang 442 (met licht gewijzigde tekst):1,4
vraag aan de gemeente: Neemt u zich van harte voor om deze nieuwe belijdende leden op te nemen in uw midden; God en elkaar lief te hebben; met hen mee te werken aan de opbouw van de gemeente en met hen het Koninkrijk Gods te verwachten?
antwoord: Ja
persoonlijke woorden namens de belijdenisgroep door Maria en Lotte
persoonlijk woord door Klaas Visser, ouderling van dienst
geloofsbelijdenis
zingen Gezang 477:1
gedenken overleden gemeentelid
dankgebed en voorbeden
inzameling van de gaven
zegen
zingen Evangelische Liedbundel 270 ‘Ga nu heen in vrede’
0 Reacties