Orgelspel 

Welkom en afkondigingen 

Zingen (met orgel)             Psalm 87:1,4 ‘Op Sions berg sticht God zijn heilige stede’

Stil gebed

Votum en groet

Aanvangstekst       ‘Laat mij elke ochtend uw liefde zien. Zeg me wat ik moet doen, want op U vertrouw ik, naar U verlang ik.’ (Psalm 143:8)

Zingen (samen met combo)       Lied 216 ‘Dit is een morgen als ooit de eerste’

De kinderen van de Livingstoneschool zingen       ‘Dit is de tijd van Elia’

Tien Geboden (gezongen)     ‘Het lied van de Tien Woorden’

Gebed 

Bijbellezing              Lukas 4:14-30 uit de Bijbel in Gewone Taal door Sanca uit groep 4, Manuel uit groep 5, Pip uit groep 5/6 en Hadassa uit groep 6

Filmpje                  door leerlingen van de Livingstoneschool over de wonderen van God (om privacyredenen hier niet getoond)

Preek

Toen ik afgelopen vrijdag bij groep 4-6 te gast was, had ik niet alleen mijn domineespet op, maar had ik ook deze Samenleesbijbel bij me. Daarin vind je de Bijbel in Gewone Taal. Met daarbij ook uitleg, goede vragen en vergelijkingen. Zo staat er bij het verhaal van vandaag: ‘Soms kun je aan de eerste wedstrijd van een voetbalclub al zien hoe de hele competitie voor die club zal aflopen…’

Nou, dat deed me denken aan begin augustus vorig jaar. De eerste wedstrijd van onze favoriete club: Feyenoord dus, tegen PSV. Het ging gelijk al om een prijs: de Johan Cruijff Schaal. Oftewel de landskampioen tegen de bekerwinnaar. Myrthe en ik hadden kaartjes. Dus wij ernaartoe. In de auto draaiden we al Feyenoordliedjes om in de juiste mood te komen. Myrthe zong keihard mee. Ja, we hadden goede moed. Wij waren immers landskampioen en zij hadden alleen maar de beker gewonnen. Bovendien was onze succescoach Arne Slot gebleven, en de meeste spelers ook. En het was in de eigen Kuip. Dus wij zouden wel gaan winnen…

Niet dus. PSV was gewoon beter. Zij wonnen verdiend met 1-0. Nou, ook toen, bij die eerste wedstrijd kon je wel zien dat het wel eens lastig zou worden voor ons. En PSV bleef goed spelen. Ze wonnen maar liefst 17 wedstrijden achter elkaar, waaronder nog een keer tegen Feyenoord, weer in de Kuip. En ze staan nu 10 punten op Feyenoord voor. 10!! Oké, wij wonnen afgelopen woensdag dan, voor de beker. Maar kampioen zie ik ons echt niet meer worden. En eigenlijk hadden we dat dus bij die eerste wedstrijd al kunnen zien…

Maar die vergelijking ging verder in die Samenleesbijbel: ‘Soms kun je aan de eerste wedstrijd van een voetbalclub al zien hoe de hele competitie voor die club zal aflopen… Zo kun je aan de eerste toespraak van Jezus ook zien hoe het verder met Hem zal gaan.’ Daarvoor geef ik graag het woord aan Joachim, die erbij was, bij die eerste preek van Jezus in Nazareth.

Dank je, dominee. Ja, ik ben dus Joachim, en ik wil jullie graag vertellen over die keer dat Jezus bij ons in de synagoge in Nazareth was. Een synagoge is zeg maar net zoiets als een kerk. Ja, ook wij hebben daar een dienst. Elke sabbat. Elke rustdag dus.
En dit keer was het wel heel erg druk in onze synagoge. Ik zag Mirjam zitten, mijn klasgenootje, naast haar moeder en haar oma, in het vrouwengedeelte. Ik zag Jacob, de oude buurman, die bijna blind is. Hij was door z’n zonen meegenomen, die aan beide kanten bij hem in de bank zaten. Ja, wie was er niet?! Het zat echt ramvol.

Het was immers als een lopend vuurtje door de stad gegaan dat Jezus zou komen. Jezus, de zoon van Jozef en Maria, maar met Wie wel iets heel bijzonders aan de hand was. Er werd verteld dat Hij in de omgeving ook in synagogen zijn geweest. En dat de mensen daar aan zijn lippen hingen. Wat Hij vertelde, maakte heel veel indruk. En Hij scheen ook wonderen te doen. Zieke mensen werden beter. Blinden konden weer zien. Doven weer horen. En verlamde mensen konden weer lopen. Door Hem.
En nu was Hij naar onze stad gekomen. Naar Nazareth. Waar Hij opgegroeid was. Dus reken maar dat iedereen Hem wilde horen. Het was toch een soort thuiswedstrijd. En ze hoopten natuurlijk dat Hij nu ook zulke wonderen zou gaan doen. Ja, dat hoopte ik ook eerlijk gezegd…

In de dienst ging het in het begin zoals het altijd gaat: er werd gezongen, er werd gebeden, we beleden ons geloof: Sjema, Jisraël – Hoor, Israël, de HEER onze God is één.’ Er werd uit de Thora gelezen, uit de boeken van Mozes. Maar toen zou er uit de profeten gelezen worden. En dat mag iedere volwassen man bij ons doen. En wie stond er op en liep naar voren? Jezus! Yes, Hij was er. Er ging een geroezemoes door de synagoge. Wat zou Hij nu gaan doen?
Hij kreeg de rol van de profeet Jesaja. Ja, jullie lezen tegenwoordig uit de Bijbel in boekvorm, maar bij ons in de synagoge hadden we boekrollen. Kijk zulke:


Voordat je dan gevonden hebt, wat je wilt lezen – nou, dat duurt wel even! En in onze tijd waren er ook nog geen hoofdstukken en versnummers – dat is pas in de Middeleeuwen ontstaan – dus reken maar dat je dan helemaal lang kunt zoeken!

Jezus dus ook. Maar toen had Hij het: het waren woorden van Jesaja. Prachtige woorden over de Heilige Geest die op de Messias, de beloofde Redder van God, zal komen, dat hij gestuurd zal worden om het goede nieuws te vertellen aan arme mensen, en om tegen gevangen te zeggen dat ze weer vrij zijn en om mensen die het moeilijk hebben te helpen. Kortom: dat er een nieuwe tijd met Hem zal beginnen.
En toen rolde Jezus de boekrol weer terug en gaf deze terug aan de dienaar van de synagoge. Hij ging zitten. Kijk, bij jullie staat de dominee op de preekstoel. Maar die heet toch niet voor niets stoel?! Dus bij ons zitten ze als ze preken. Wel zo relaxt…
Zo ook Jezus. En Hij keek de mensen indringend aan. Het werd stil in de synagoge, doodstil. Wat zou Jezus nu gaan zeggen?

‘Wat ik jullie heb voorgelezen is vandaag waar geworden.’ M.a.w.: Ik ben die Messias! De door God beloofde Redder. Nou, toen was het voorbij met de stilte. Mensen begonnen te fluisteren, te mompelen. Er riepen er zelfs hardop: ‘Wat denkt Hij wel, hij is toch niet meer dan de zoon van Jozef, die timmerman hier uit Nazareth! Bewijs anders maar eens dat je de Messias bent!’
Jezus raadde zelfs hun gedachten: ‘Ik weet zeker dat jullie tegen Mij zouden willen zeggen: ‘Dokter, maak jezelf beter. M.a.w. je denkt dat je heel wat bent. Niet dus. Doe hier in Nazareth ook zulke wonderen als Je in Kapernaüm hebt gedaan. Dan zullen we Je geloven.’ Maar Ik zeg jullie: een profeet is nooit geliefd in zijn eigen stad.’

Maar Hij ging nog verder door twee verhalen uit de Bijbel te vertellen. Over Elia die geen arme vrouw met haar kind in Israël ging helpen, toen het 3,5 jaar niet geregend had, en er grote hongersnood was. Nee, Hij ging naar een arme vrouw met haar zoon over de grens, in het buitenland. En toen Elisa profeet was, en er veel mensen in Israël ziek waren, een huidziekte hadden, werd Naäman uit Syrië genezen.’

O, en toen werden de mensen helemaal kwaad. Jezus bedoelde zeker dat Hij hen, net als de mensen vroeger in Israël wilde overslaan, omdat zij niet in Hem wilden geloven. Omdat ze Hem niet als Messias zagen, maar een opschepper, die eigenlijk niet meer was dan een timmermanszoon. De mensen werden zo boos dat ze Jezus beetpakten en Hem meesleepten, naar een berg in de buurt. Ze trokken Hem mee en ze wilden Hem in het ravijn gooien. Om Hem te doden. Vreselijk!
Ik liep mee en stilletjes bad ik of ze rustig zouden worden. Maar de Enige die rustig bleef, was Jezus zelf. O ja, ik zag de tranen in zijn ogen om wat de mensen met Hem deden. Om de haat, om hun geschreeuw, om hun moordplannen.
Maar toen we bij de rand van het ravijn waren, gebeurde er iets. Toch een wonder, want opeens konden de mensen niets meer. Alsof ze bevroren waren. Ze konden hun moordplannen niet uitvoeren. Ze stonden er als zoutpilaren bij. En Jezus liep tussen hen door naar beneden. Nee, niet terug naar Nazareth, maar verder…

Ik zei het al in het begin: ‘Aan wat hier in Nazareth gebeurt, kun je al zien hoe het verder met Jezus zal gaan, hoe het met Hem zal aflopen.’ Ja, toch? De mensen zullen namelijk zo teleurgesteld in Hem raken, omdat Hij niet doet, wat zij zouden willen, dat ze Hem nog een keer vastgrijpen, Hem zelfs gevangennemen en Hem uiteindelijk weer de stad uitdoen. Maar dan de stad Jeruzalem. En dan slepen ze Hem weer mee naar een berg. De berg Golgotha. En daar hangen ze Hem aan het kruis. Nee, dan bevriezen de mensen niet, dan kunnen ze met Hem doen wat ze willen: Hem bespotten, Hem pijn doen, Hem doodmaken.’

Maar toch, toch is dat niet het laatste. Want na drie dagen gebeurt het wonder. Ja, het grootste wonder. Ik was heel blij toen ik op het filmpje zag dat veel kinderen ook dat het grootste wonder noemden: dat Jezus opstond uit de dood. Wat mensen ook gedaan hadden. Wat de vijand ook gedaan had – de duivel – Jezus overwon het uiteindelijk allemaal, omdat God Hem opwekte uit de dood. Ja, wat in Nazareth gebeurde, liet dat al zien, toen Jezus tussen hen door wegwandelde. Want Jezus is uiteindelijk ook weer teruggegaan naar zijn Vader, met Hemelvaart. En in de hemel is Hij veilig. Maar daar is Hij er ook voor ons. En eens komt Hij terug, en dan zal alles goed zijn.

Misschien denk je: was ik er maar bij geweest, toen in Nazareth, toen Jezus daar preekte. Of wat zou het gaaf zijn geweest als Hij hier vanmorgen was en in plaats van die dominee gepreekt had. Wat zou het gaaf zijn als ik erbij was geweest toen Hij tussen die mensen door weer naar beneden liep. Of toen Hij, na zijn opstanding, aan de discipelen verscheen. Ja, dat kun je denken hè.
En weet je, toch is Hij er nu ook bij. Net zo echt als toen in Nazareth. Want in de Bijbel kom je Hem tegen. De Bijbel is eigenlijk de kribbe, waar je Jezus in vindt. Kijk maar (laten zien). En elke keer als er uit de Bijbel gelezen wordt, thuis, op school, als de meester of de juf eruit vertelt, als er op de kindernevendienst uit de Bijbel verteld wordt, of op club, als hier in de kerk gepreekt wordt, dan komt Jezus zelf naar je toe. Echt waar. Dat is ook een wonder.

Om dat nooit te vergeten, wie Jezus voor mij, voor ons is, heb ik dit in mijn studeerkamer staan.


Ik kocht het ooit in de winkel in Taizé, in Frankrijk, waar duizenden jongeren bij elkaar waren, en waar ik Jezus ook heel sterk ervaarde. Sindsdien staat dit altijd in mijn studeerkamer. Om nooit te vergeten wie Jezus is. Ik had het afgelopen vrijdag ook mee naar school, toen ik groep 4-6 ontmoette, weet je nog? Ik laat het ook even via de beamer zien. Het is Jezus. Hij staat voor het kruis. Het kruis waaraan Hij hing. Wat was dat zwaar. Wat was dat verschrikkelijk. Maar Hij droeg het. Voor ons allemaal. Dus als jij het moeilijk hebt. Als je verdrietig bent. Als je ziek bent. Als je je alleen voelt. Als je bang bent. Als je gepest wordt. Als je spijt hebt over wat je niet goed hebt gedaan. Dan mag je aan het kruis van Jezus denken en geloven: Jezus weet ervan. En Hij is bij mij. Hij wil het voor mij dragen.
Maar hier hangt Hij niet meer aan het kruis. Nee, Hij stáát ervoor. Helemaal in het wit. Hij leeft. Hij is immers ópgestaan. Het grootste wonder. En Hij zegt:  – want Hij heeft z’n armen wijd uitgebreid – ‘Kom maar bij Mij en blijf bij Mij. Dan komt het goed.’ En zijn armen zijn zo wijd uitgebreid, dat er plek genoeg is. Voor jou zelf, maar ook voor je klasgenoten. Voor je vriendjes en vriendinnetjes. Voor je papa en mama. Voor iedereen. Dank U, Heer Jezus!! Amen

Zingen (met combo)                    Hemelhoog 348 ‘Jezus is’

De kinderen van de Livingstoneschool zingen       ‘God van wonderen’

Dankgebed en voorbeden     met Renze, de moeder van Job en meester Christiaan

Collecten

Zegen