orgelspel
welkom en mededelingen
stil gebed
votum en groet
aanvangstekst ‘Goed is het, in stilheid te wachten op het heil des HEREN.’ (Klaagliederen 3:26; NBG-vertaling)
zingen Evangelische Liedbundel 297:1,3 Hier in uw heiligdom
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
schriftlezingen Psalm 62 en Matteüs 14:22,23 (Herziene Statenvertaling)
tekstlezing ‘Zeker, mijn ziel is stil voor God; van Hem is mijn heil … Zeker, mijn ziel, zwijg voor God, want van Hem is mijn verwachting.’ (Psalm 62:2,6)
verkondiging
Gemeente van Jezus Christus,
Afgelopen maandag hadden we kerkenraadsvergadering. Hier in de kerk. Na 15 maanden online vergaderd te hebben hadden we weer een fysieke vergadering. Wat deed dat goed! We hadden de banken omgedraaid. In een soort kloosteropstelling, om zo de anderhalve meter afstand te bewaren. Bij de opening stond een meditatie uit een boekje van Taizé centraal. Daarna klonk er ook een mooi Taizélied. Het raakte me diep en het deed me denken aan één van de keren dat wij als gezin daar waren op een zondag.
Taizé is een soort protestantse kloostergemeenschap in de Bourgogne in Frankrijk, vlakbij Cluny. Daar leven broeders, die alles losgelaten hebben en zich helemaal aan Christus en de gemeenschap hebben gewijd. Maar ze zijn zeker niet naar binnen gericht; ze trekken juist duizenden mensen die daar vaak een week verblijven en de diensten meemaken en zich bezinnen op het geloof. Onder hen vooral heel veel jongeren, uit heel Europa. Ook onze eigen kinderen wilden graag nog een keer zo’n dienst meemaken. We waren er namelijk al eens eerder geweest.
Zo gezegd, zo gedaan: op een druilerige zondagmorgen reden we ernaar toe. Het parkeerterrein was een gekrioel van auto’s en van jongeren die tussendoor liepen: één rumoerige mierenhoop. En toen begon de kerkklok te luiden.
In de enorme kerkzaal was niets meer over van dat rumoerige gekrioel. Iedereen was stil. Daar word je ook toe opgeroepen in verschillende talen: silence, silentio, silence. En toen begon de dienst. Die was, zoals altijd, heel eenvoudig: er werd veel gezongen, die bekende Taizé-liederen: korte liederen, met makkelijk meezingbare, vaak verstilde melodieën, die vaak herhaald worden, maar telkens met andere moduleringen door de begeleidende muzikanten en de zangers. Er werd uit het Evangelie gelezen en daar werd kort in verschillende talen iets over gezegd en daarna was het stil. Niet eventjes, maar minutenlang. In het begin schieten je gedachten dan alle kanten op, maar langzamerhand werd het rustig in mij en begon ik na te denken over de woorden van Jezus die ik gehoord en over wie Hij voor mij is. Die stilte werd een weldaad. Ik ervoer wat iemand eens zei: ‘stilte is de zendtijd van de Heilige Geest.’
En toch kunnen we maar zo moeilijk stil zijn. Daarom wordt er in Taizé ook expliciet om gevraagd in die diensten en is er ook ruimte voor. Als een tegenwicht in een tijd en cultuur waarin juist zoveel lawaai is, zoveel stemmen, zoveel rumoer. En stilte vinden mensen vaak ook eng en beklemmend. Willem Barnard zei ooit heel terecht: ‘Steeds meer mensen denken dat stilte een gat in het geluid is en ze vullen dat haastig op.’
In de diensten in Taizé krijg je daar niet de kans voor. Daar wordt de stilte je aangeboden, daar moet je in mee. Terwijl er op die bewuste zondag eromheen genoeg rumoer was. En dan denk ik niet alleen aan al die krioelende bezoekers, maar ook in figuurlijke zin. De wereld was toen in rep en roer. Die verschrikkelijke vliegramp met de MH17 was net gebeurd. In Israël was het aan het escaleren in en rond de Gaza-strook. Uit Irak kwamen de verschrikkelijkste berichten.
Ach, elke dienst is in feite toch omringd door rumoer, een kakafonie van van alles en nog wat. Neem wat er deze week gebeurde met die verschrikkelijke aanslag op Peter R. de Vries. Of die Coronabesmettingen die weer als een malle stegen. Hoe moet dat nu met de vakanties? En tja, vakantie… Als je hoort wat er in Tigray in Ethiopië gebeurt, met het gruwelijke geweld, met de dreigende hongersnood, dan is die eventueel geskipte vakantie weer een luxeprobleem toch? Ach, wat een rumoer, wat een stemmen, wat een kakafonie! Maar als tegenwicht worden we hier in de kerk stil: beginnen we zelfs elke dienst met het stil worden voor God, is er ruimte voor verstilling, want ‘stilte is de zendtijd van de Heilige Geest’… Juist ook te midden van al het rumoer.
En daarom hebben we vanavond ook Psalm 62 gelezen, omdat daar dezelfde weg gewezen wordt, meerdere keren zelfs: ‘Zeker, mijn ziel is stil voor God (…) Zeker, mijn ziel, zwijg voor God.’ David is stil geworden voor God. Het is stilte tot God. Want juist in de stilte laat de Here God zich vinden; het is zijn zendtijd. Juist in de stilte kun je je helemaal concentreren op wie God voor jou is. Dat doet David ook. Voor hem is God zijn rots, zijn heil en zijn veilige vesting. En David is hiervan zo onder de indruk dat hij zwijgt, uit diep ontzag.
Kennen wij persoonlijk ook die stilte in ons leven? Maken we daar ook tijd voor in ons drukke en jachtige bestaan, om letterlijk stil te zijn voor God? Om ons in die stilte op Hem te richten en bij onszelf na te gaan: ‘Wie bent U voor? Hoe heeft U zich in mijn leven bekendgemaakt en wat mag ik van U verwachten?’ Dat is toch teveel voor woorden?! Dat is toch niet meer te zeggen! Daar word je toch stil van, uit pure aanbidding. En zo wordt die stilte een lofzang op God, zoals een andere Psalm, de 65e, zo mooi zegt.
‘Mijn ziel is stil voor God.’ Dat is dus letterlijk stil worden voor de Here God. Er is echter nog een ander aspect aan dat stil zijn voor God. Het is het aspect van het stille vertrouwen: in stille overgave je helemaal toevertrouwen aan de HERE, die voor jou een rots is. Die vastheid en zekerheid in je leven geeft. Die jouw vesting is. Bij wie je kunt schuilen. Het is de stilte waar David in Psalm 131 zo prachtig over spreekt: ‘Ik heb mijn ziel tot rust en stilte gebracht als een gespeend kind bij zijn moeder.’ Het is een prachtig beeld. Je ziet het voor je: een kind dat zojuist van moeder de borst of een fles heeft gekregen. Het ligt nog in moeders armen en het is helemaal voldaan. Het is helemaal rustig. Dat is stil-zijn voor God ook: je zo bij Hem geborgen weten en zo tot rust bij Hem gekomen zijn. Je hebt niets meer te zeggen, niets meer te vragen, te klagen en te vrezen.
Maar ook die stilte is niet iets vanzelfsprekends. Dat stille vertrouwen kan geschokt worden, kan gaan wankelen. Dat zie je ook in de Psalm gebeuren. Want nadat David het in vers 2 en 3 over die stilte, dat stille vertrouwen, gehad heeft, breekt vanaf vers 4 het rumoer los. Het is het rumoer van de vijanden die het op David gemunt hebben. ‘Ik zal niet al te zeer wankelen,’ heeft David zojuist nog in vers 3 gezegd, maar daar stormen z’n vijanden op hem af om hem van zijn hoogte te stoten. Met andere woorden: ze zijn uit op zijn ondergang. ‘Nog even,’ denken ze, ‘en dan ligt hij, voorgoed.’ En zo staat dat stille vertrouwen van het begin te schudden op z’n grondvesten. Alle rust lijkt plotsklaps verdwenen. En dat stilzwijgen tot God wordt ook ruw verstoord door hun woorden. Het zijn leugens en hypocriet gepraat: ‘met hun mond zegenen ze, maar in hun binnenste vervloeken zij.’
Zo kan ook in ons leven de stilte verstoord worden. En dan bedoel ik die stilte waar de Psalm over spreekt: de stilte voor God. De stille aanbidding en het stille vertrouwen in God. Die stilte hoeft niet alleen verstoord te worden door concrete vijanden, zoals bij David, maar dat kan ook op een andere manier. Die stilte kan bijvoorbeeld verstoord worden door allerlei stemmen om ons heen. De stemmen in het nieuws, de laatste tijd zoveel verschrikkelijk nieuws. Stemmen van mensen, die het geloof bespottelijk maken: ‘Waar is die God van je nou, juist als je Hem nodig hebt? En wat heeft dat hele geloof nu opgeleverd? Wordt veel ellende juist niet vaak genoeg door gelovige mensen veroorzaakt?!’
Of er klinken stemmen binnen je. De stem van de twijfel: is dat geloof nou echt wel waar of houd ik mezelf voor de gek? En kom ik straks bedrogen uit? De stem van de aanvechting: hoe echt is het eigenlijk bij mij, nu ik voor de zoveelste keer die zonde heb gedaan, en er maar niet mee breken kan? En anders zou ik toch veel meer van Hem moeten merken in m’n hart: een grote blijdschap en een diepe vrede bijvoorbeeld? Maar het is maar leeg wat dat betreft. Dus…
Of dat stille vertrouwen in God wordt ruw verstoord. Door een uitslag bijvoorbeeld waaruit blijkt dat je ernstig ziek bent bijvoorbeeld. Of het verlies van iemand waarvan je zielsveel hield. Een baan die plotseling op de tocht staat. In plaats van overgave is er opstand: Waarom? Heb ik nog niet genoeg meegemaakt? Houdt het dan nooit op?!
Maar het kan ook minder abrupt gaan. Er kan ook een constante onrust in je leven zijn: al zo lang die spanningen, die stress, die angst, zoveel zorgen.
Kortom: de stilte tot God is allesbehalve vanzelfsprekend. Daarom is het een stilte, die telkens weer gezocht en herwonnen moet worden.
Vandaar dat David na het rumoer in vers 4 en 5 in vers 6 opnieuw over de stilte begint: ‘Zeker, mijn ziel, zwijg voor God.’ Dat zesde vers lijkt woordelijk op het tweede vers. Maar als je goed leest, zie je toch een verschil. Een groot verschil. In vers 2 was het een overweging: ‘Zeker, mijn ziel is stil voor God.’ Maar in vers 6 is het een zelfaansporing: ‘Zeker, mijn ziel, wees stil voor God.’ David spoort zijn ziel aan, zichzelf dus, om stil te worden voor God. Hij roept zichzelf, na die donkere verzen 4 en 5, als het ware tot de orde, de orde van de stilte, de orde van het geloof. Dat geloof en die stilte komen je immers niet aanwaaien, maar moeten telkens opnieuw gezocht worden. Niemand minder dan de Here Jezus zelf heeft ons dat laten zien. We hebben gelezen hoe Hij de eenzaamheid opzocht om in de stilte alleen met Zijn Vader te spreken. Ook Jezus had die verborgen omgang met Zijn Vader nodig: om stil te zijn voor Hem, om in die stilte te luisteren naar Zijn bedoelingen en te bidden om Zijn kracht. Zouden wij dan zonder kunnen?! De vraag stellen, is hem beantwoorden! Zei Jezus het immers niet tegen zijn discipelen om voor het gebed de stilte van de binnenkamer op te zoeken. Want juist daar kun je je helemaal concentreren op God en Zijn wil in je leven.
Als wij een discipel van Jezus willen zijn dan hoort daar toch ook de nodige discipline in ons geloofsleven bij. Niet voor niets lijken die woorden zo op elkaar: discipel en discipline. Zo hebben we ook de discipline nodig met betrekking tot de stilte. Met andere woorden: de stilte voor God moet ook geoefend worden.
Hoe? De Psalm wijst ons daarin de weg. Door ons in te stilte te richten op God en zijn woord. Dat laatste blijkt uit het eind van de Psalm. Daar staat: ‘God heeft één ding gesproken, ik heb dit tweemaal gehoord.’ Het is wel apart dat er staat: ik heb dit tweemaal gehoord, terwijl God eenmaal gesproken heeft. Hoe David God heeft horen spreken, blijft de vraag. Omdat deze Psalm een tempellied is, zou je kunnen denken aan de woorden die een priester namens God, misschien wel heel persoonlijk tegen hem, heeft gesproken. Je zou ook kunnen denken aan een lied dat David de Levieten heeft horen zingen, waarin Gods daden werden bezongen, en waarin David de stem van God hoorde. Hoe het ook zij, het is opvallend dat er in de Psalm zowel sprake is van twee keer horen als twee keer stil zijn. Blijkbaar heeft die stilte alles te maken met het horen van het spreken van God. Blijkbaar horen de stilte en het Woord van God onlosmakelijk bij elkaar. Zoals ik bij iemand las: ‘De stilte opent in ons de ruimte waarin het Woord kan worden gehoord. Wanneer we het Woord niet lezen verschraalt de stilte en zonder stilte verliest het Woord zijn herscheppende macht. Het Woord wordt in de stilte geboren en stilte is de diepe weerklank van het Woord.’ Prachtig gezegd, maar misschien moet ik het daarnaast nog wat praktischer zeggen: zou dit niet te maken hebben met wat we al sinds jaar en dag ‘stille tijd’ noemen. Stille tijd, dat is elke dag voor jezelf in alle stilte een stukje uit de Bijbel lezen. Echt stil. Dus de apparaten uit. Je telefoon buiten handbereik. De laptop dicht, de tablet uit. En je in stilte openstellen voor dat Bijbelwoord. En dat gedeelte dan lezen, niet in een sneltreinvaart, maar in alle rust, misschien wel nog een keer, als het je de eerste keer weinig zegt. Het lijkt misschien een hele opgave, en het vraagt inderdaad de nodige discipline, maar je krijgt er zoveel voor terug: het is het geestelijk voedsel, waar je de hele dag op kunt teren.
In die stille tijd gaat het erom wat God in dat gedeelte uit Zijn Woord tot jou zegt. Niet tot anderen, maar tot jou. Hoe hoor je daarin zijn stem tot jou? Dat hoeft niet eens het hele Bijbelgedeelte te zijn, maar het kan ook een enkele zin zijn of een enkel woord misschien. Een zin of een woord dat in je blijft haken en dat je raakt en dat je mee kunt dragen. Een woord waarop je teren mag en mee verder kunt.
Als je je zo openstelt voor dat Woord, dan hoor je daarin de stem van God. En die stem maakt je weerbaar tegenover al die andere stemmen die ik eerder noemde. Al die stemmen buiten en binnen je. Die stemmen worden dan overstemd door die stille stem van God in je hart.
Vers 12 vermeldt wat David gehoord heeft. Het zijn ook maar een paar woorden, maar hij kan er mee verder: ‘dat de kracht van God is.’ Nee, de kracht (of ‘de macht’, zoals de NBV heeft), die is niet van mensen, want die zijn volgens de Psalm net zo gewichtig als lucht. Zelfs de aanzienlijken. Ook een Poetin, een Biden, een Xi Jinping. Ook de groten van deze aarde zijn ten diepste niet meer dan een ademtocht. Zij kunnen de vaste grond onder je voeten niet geven, dat kan alleen Hij die de sterke rots is: de God van Israël, die in Jezus Christus de vaste rots van ons behoud is.
Dat vond ik trouwens het mooiste daar in die dienst in Taizé. Het was zo christocentrisch. De woorden, de liederen, het avondmaal dat we er vierden; ze draaiden allemaal om de Here Jezus Christus en zijn vrede, die door niets en niemand te verstoren is. Die vinden we niet alleen daar in de Bourgogne, maar ook hier in de kerk, en in de ruimte van ons hart, als we in de stilte dichtbij Hem zijn. Daarom:
Leg Heer, uw stille dauw van rust op onze duisternis.
Neem van ons hart de vrees, de lust,
en maak ons innerlijk bewust
hoe schoon uw vrede is.
Amen
meditatief orgelspel
zingen Gezang 463:3,4,5
geloofsbelijdenis met woorden van zondag 1 van Heidelbergse Catechismus
zingen Psalm 131:2,3
dankgebed en voorbeden
inzameling van de gaven
slotlied Gezang 323:8
zegen
orgelspel
0 Reacties