welkom en mededelingen door ouderling van dienst
lied Psalm 136:1,12,13
votum en groet
openingstekst ‘Dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat Hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt.’ (1 Thessalonicenzen 5:18)
lied Hemelhoog 554 Dank U voor deze nieuwe morgen
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
schriftlezing Romeinen 5:1-11
tekstlezing ‘Ook roemen wij in de hoop op de glorie van God. En niet alleen dat, nee, ook roemen wij in de verdrukkingen, wetend dat de verdrukking volharding bewerkt, de volharding gehardheid en gehardheid hoop; en de hoop maakt niet beschaamd.’ (Romeinen 5:2b-4 uit de Naardense Bijbel)
verkondiging Thema: Danken onder druk
Gemeente van Jezus Christus,
De gruwelijke aanslag in Nice, waarbij een moslim-extremist, in een kerk nota bene, drie mensen aan z’n mes reeg, riep heel veel op. Juist in een kerk, een godshuis, een huis van gebed, waar die morgen een ochtendgebed was. Een kerk, waar mensen samenkomen om de verzoening te vieren bij brood en wijn, om van Gods liefde te horen, daar kwam de haat binnen, daar zaaide een onverzoenlijk iemand dood en verderf.
Hoe kun je in zulke verschrikkingen nog danken?! Die vraag deed mij denken aan het filmpje dat ik een aantal jaar geleden voorbij zag komen en dat toen een diepe indruk op mij maakte.
Het kwam uit Egypte. Ook uit een kerk. Een Koptische kerk om precies te zijn. Deze was zwaar beschadigd: overal lag puin en muren waren zwartgeblakerd. Al snel werd duidelijk hoe dat gebeurd was. Je zag hoe die kathedraal voorheen was, in één woord: indrukwekkend. Maar daarna kwamen beelden van daarna. Woedende moslims hadden die kerk bestormd, geplunderd en brandgesticht. Waarbij ook gezegd moet worden dat er in Egypte toentertijd ook moslims waren die juist een cordon vormden om de kerken om de christenen en hun godshuizen te verdedigen. Maar hier hadden die radicale moslims blijkbaar hun gang kunnen gaan…
En nu stonden in die trieste entourage van die verwoeste kathedraal christenen te zingen en wát voor een lied. Een paar regels daaruit:
Te midden van de tranen van ons hart,
as, stof en wonden
komen wij met een boodschap van liefde,
vrede en vergeving voor heel de wereld.
We zijn door angst omgeven,
maar vragen of God zijn glorie wil openbaren.
We geven ons over aan Hem,
want onze hoop is veilig in Hem.
En op een gegeven moment komen er in dat filmpje ook kinderen bij. Je ziet ze uit alle hoeken van de kerk tevoorschijn komen. Ze schrijden niet, maar huppelen bijna naar voren en dan zingen zij, ondersteund met gebaren (zoals kinderen dat zo goed kunnen):
O mijn kerk, je hoofd is omhooggeheven,
o mijn moeder, je schoonheid is overweldigend.
Luid de klokken,
ontwaak en verzamel uw kinderen.
Het raakte mij, omdat het geen treurlied is – hoewel Arabische klanken en manier van zingen altijd iets melancholisch houden – , maar het is vooral een lied van hoop, van vergeving en van liefde. Het is een lied waarin God wordt gedankt en geprezen om wie Hij is en wie wij in Hem mogen zijn. Zo’n lied, met zo’n inhoud; en dat letterlijk op de puinhopen gezongen!! Ik vroeg me af: zou ík dat kunnen? Zouden wíj dat kunnen?
We lazen vanavond een bijbelgedeelte, dat ook wel een lied lijkt. Hooggestemd zijn die woorden van Paulus. De dankbaarheid en de verwondering tintelen er doorheen. Terwijl het ook gaat over verdrukkingen, over ellende. Om juist daarin, om juist dan, jezelf gelukkig te prijzen, om juist dan te roemen… Alsof Paulus ook op de puinhopen staat en zo’n hooggestemd lied afsteekt. Hoe kan dat? Hoe doe je dat?
Ja, hoe vier je Dankdag anno 2020? Als de omstandigheden allesbehalve rooskleurig zijn, als dat woord ‘ellende’ niet vreemd is, omdat de ellende van de coronacrisis nog steeds voortduurt. Sterker nog: omdat we in de tweede golf terechtgekomen zijn. Vorig jaar vierden we dankdag in een goed gevulde kerk, nu mogen er niet meer dan 30 mensen in. Nu vrees je misschien voor je baan of voor die van iemand van dichtbij. Nu ben je misschien allang in zwaar weer terechtgekomen. Of misschien ken je andere zorgen: om je gezondheid, om je huwelijk, om je kinderen, om dat waar je wakker van ligt. Daar kun je toch niet dankbaar voor zijn?!
Maar let op: er staat niet om te roemen vanwege die verdrukkingen, om dankbaar te zijn voor die ellende. Dat vraagt God ook niet van ons. Dat zou toch een soort geestelijk masochisme zijn… Nee, er staat dat we roemen ín de verdrukkingen, onszelf gelukkig prijzen ónder alle ellende. Dat is wat anders. Blijkbaar is er in die verdrukking en onder die ellende toch reden om God te roemen, om onszelf gelukkig te prijzen. Danken onder druk dus…
Het kan namelijk wel iets in gang zetten. Ik weet nog goed dat de dominee in mijn jeugd op catechisatie een plaatje liet rondgaan van een kerkzegel. Je zag daarop een spreuk staan met daaronder een afbeelding van een palmboompje waar een steen op z’n kruin lag. De spreuk luidde: ‘onder druk groeit de palmboom.’ De predikant vertelde dat vroeger op kleine palmboompjes een steen werd gelegd. Hierdoor kon de palmboom niet gelijk de hoogte in – daarvoor was die steen toch echt te zwaar – maar gingen eerst z’n wortels de diepte in, zodat hij veel steviger zou staan en niet bij het minste of geringste om zou gaan.
Die dominee liet ons dit zien om duidelijk te maken dat tegenslag en ellende in het leven toch iets goeds kunnen uitwerken, je meer naar de Here Jezus konden laten toegroeien, om meer in Hem te wortelen. Of zoals Paulus schrijft: ‘verdrukking bewerkt volharding, volharding bewerkt gehardheid (oftewel beproefdheid) en beproefdheid hoop.’ Dat klinkt als een kettingreactie: het één roept het ander op, het één werkt het ander uit. En die uitwerking is positief: een beproefd geloof – geloof dat dus tegen een stootje kan, weerbaar is, en uiteindelijk hoop. Geen onzekere hoop, zo van: we hopen er maar het beste van, zeker weten doe je het toch niet. Nee: hoop als dat anker dat zich vastzet in de grond, hoop die zeker weet en stellig vertrouwt dat het goed komt, omdat Hij goed is.
Zo’n kettingreactie is prachtig en die kan plaatsvinden. Paulus weet dat ook uit eigen ervaring. En daarom zet hij ook zo hoog in. Daarom tintelt het in ons gedeelte van vreugde en dankbaarheid. Daarom kan hij roemen, zelfs in de verdrukkingen, onder alle ellende. Danken onder druk…
Het geheim daarvoor zit ‘m in de wortels zeg maar (om nog maar even bij dat beeld van die palmboom te blijven). Als je geworteld bent in Christus, kun je zo roemen, kun je zo’n lied zingen in een verwoeste kathedraal, kun je afzien van wraak, kun je roemen in ellendige omstandigheden. Niet uit jezelf, maar als je verbonden bent met de Here Jezus Christus. Daar zet Paulus ons tekstgedeelte ook mee in (vers 1): ‘We zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus.’ In de voorgaande hoofdstukken van de Romeinenbrief heeft Paulus breed uit de doeken gedaan wat die rechtvaardiging is. Dat het niet iets is wat wij moeten verdienen, dat het niet iets is wat God eist, maar dat Hij schenkt. Om niet, gratis, uit genade. Vanwege zijn Zoon Jezus Christus, zijn verdienste, zijn offer aan het kruis en zijn opstanding uit de dood. Uit zijn handen mogen wij dat ontvangen. Door het geloof. Het geloof is onze lege hand die we uitsteken naar Jezus Christus. Het is ons wortelstelsel dat zich naar Hem uitstrekt. Het is onze band met Hem. Alleen zo kunnen we roemen, kunnen we onszelf gelukkig prijzen, ook in de allermoeilijkste omstandigheden, kunnen we zeg maar met hart en ziel Dankdag vieren ook anno 2020, in een tijd van crisis en onzekerheid.
Want laten we wel wezen: verdrukking en ellende leiden niet vanzelf tot die eerder genoemde kettingreactie van volharding, een beproefd en gehard geloof en een vaste hoop. Nee, er kan ook een andere kettingreactie komen als iemand in de ellende komt, als iemand getroffen wordt door een crisis, als iemand iets ergs meemaakt. Nood leert echt niet alleen bidden, mensen kunnen ook gaan vloeken. Verdrukking leidt niet automatisch tot volharding. Ze kunnen het geloof juist ook opgeven: ‘In zo’n God, die dit toestaat, kan ik niet geloven, wil ik niet geloven!’ Ellende leidt niet vanzelf tot hoop. Nee, mensen kunnen ook ten prooi vallen aan wanhoop of juist onverschilligheid. En laten we er nooit op neerkijken, want je bestaan zou maar zo op z’n kop worden gezet, de grond zo worden omgewoeld zeg maar. Wie staat, ziet toe dat hij niet valle…
Ook in die zin verbeelden we ons niets. We worden als goddelozen gerechtvaardigd, die niets beter zijn dan wie ook. Paulus laat ons vanaf het 5e hoofdstuk zien wat het betekent om niet alleen gerechtvaardigd te zijn, maar daaruit ook te leven. Hoe dit je bestaan kleurt en je dagelijkse leven richting geeft. Ook als het gaat om verdrukking, om ellende, om crisiservaringen dus. Wat heerlijk dat hij daar ook over schijft, op zo’n eerlijke wijze. En ook al maakt u of jij dat zo niet mee, dan nog is het goed om te horen, want dan weet je waar je het zoeken moet als het gebeurt. En het kan je bovendien bij voorbaat al weerbaar maken.
Die kettingreactie dus, die voortkomt uit de verbondenheid met Christus, uit het geloof in Hem, het geworteld zijn in Hem. Als er dan verdrukking komt, dan bewerkt dat volharding. In het Grieks staat er een woord dat letterlijk ‘eronder blijven’ betekent. Oftewel: het onder die ellende uithouden, volhouden, geduld houden. Hoe? Omdat je geworteld ben in de Here Jezus Christus. Omdat je ziet op Hem, die ook niet voor het lijden wegliep, maar het droeg, ziende op zijn eigen Vader, uit liefde voor ons.
Die volharding bewerkt dan gehardheid. Beproefdheid dus. Het geloof wordt zo beproefd. Het komt in het vuur. Dat betekent dat het ook gelouterd wordt. Allerlei ‘vuil’ zoals bijvoorbeeld hoogmoed, eigenbelang en schijnheiligheid wordt in het vuur van de beproeving weggebrand, omdat je beseft hoe klein en kwetsbaar je bent en vooral hoe afhankelijk je bent van Gods hulp en zijn genade. Je geloof wordt zeg maar leger van jezelf en voller van Christus… En zo wordt het vuurvast en weerbaar. Dat zit ‘m dan niet in degene die gelooft, maar in Hem waarin geloofd wordt.
Die beproefdheid bewerkt dan weer hoop, hoop die niet beschaamd maakt. Zoals gezegd: het is geen onzekere hoop, maar een vaste, een zekere hoop. Een hoop op een toekomst die er nog niet is, maar wel komt. Of zoals ik ergens las: ‘Hoop is het geloof dat God het werk dat Hij begonnen is, zal afmaken. Geloven is gered zijn in hoop, dat wil zeggen: leven op de drempel van de eeuwigheid. De deur naar de heerlijkheid met God is open, door Jezus Christus. Nu al, want we hebben vrede met God en we hebben toegang tot de genade waarin we staan. Maar straks zal die deur helemaal openzwaaien en de aarde vol zijn van Gods heerlijkheid.’ Dat hoopvolle perspectief wordt ons gegeven. En juist ellende en beproeving kunnen die hoop doen groeien, omdat je weet dat het hier niet is, dat hier uiteindelijk alles relatief is, tijdelijk, vergankelijk, maar Gods heerlijke toekomst is eeuwig, is het beste dat nog komt.
Iemand zei me eens: ‘Juist in die ellende ben ik zo gaan verlangen naar de wederkomst, naar Gods heerlijkheid in de hemel. Veel sterker dan anders.’
En zo kunnen we toch roemen. Roemen in de moeilijkste omstandigheden. Zoals die Egyptische christenen in die verwoeste kathedraal. Zoals Paulus in dat hooggestemde lied uit Romeinen 5. Hem danken van wiens liefde niets ons kan scheiden.
In die hoop, vanuit dat geloof en met die liefde, door de Heilige Geest in ons hart gestort, kunnen we Dankdag vieren. Mogen we Hem danken voor al zijn zegeningen en kunnen we zelfs in de verdrukking blijven roemen. Niet alleen vandaag, maar elke dag, want:
Ik leef vandaag als koningskind,
blijmoedig leef ik van de wind,
ik ben voor niets en niemand bang
mijn leven duurt nog eeuwen lang!
Al wat er was is nu voorbij,
en morgen zorgt de Heer voor mij,
dus zing ik deze dag mijn lied –
ik voed vandaag mijn heimwee niet.
Het heeft geen zin om stil te staan
bij alles wat heeft afgedaan,
wat was dat geef ik U, o Heer,
ik leg het in uw handen neer.
Al weet geen mens wat hij zal zien:
verdriet of vreugde, dood misschien
door ziekte, oorlog, hongersnood –
wij eten heden levend brood.
En als de laatste vijand komt
mijn adem stokt, mijn stem verstomt,
dan gaat nochtans het loflied door
als ik de hemel zingen hoor.
Ik leef vandaag als koningskind,
ik weet: het rijk van God begint
wanneer ik Christus achterna
niet verder dan zijn voetstap ga!
Amen
lied Lied 910:1,2,4 uit Nieuwe Liedboek Soms groet een licht van vreugde
geloofsbelijdenis met woorden van artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis over Gods voorzienigheid
dankgebed en voorbeden
slotlied Hemelhoog 548 Breng dank aan de Eeuwige
zegen
0 Reacties