Orgelspel 

Welkom en afkondigingen 

Zingen  Psalm 119:24 ‘Aan wie U dient heb ik mijn hart verpand’

Stil gebed     

Votum en groet

Aanvangsteksten       ‘Een echte vriend blijft altijd een vriend.’ (Spreuken 17:17a, vertaling van Het Boek).
‘Jullie zijn mijn vrienden als jullie doen wat Ik zeg.’ (Johannes 15:14a, vertaling van Het Boek)

Zingen          Psalm 25:7

Tien Geboden  in kindertaal en op rijm

Liederenblok door groep 1/2     1) Hé, wil jij mijn vriendje zijn 2) We tellen voor twee

Filmpje over vriendschap  gemaakt met kinderen uit groep 1-3

Bijbellezing en samenvatting ervan            1 Samuël 20 (Bijbel in Gewone Taal)

Zingen          (eerst de kinderen, daarna nog een keer met de gemeente) ‘Ik vind het fijn om jou te helpen’

Preek             Thema: Vrienden voor het leven

‘Vrienden voor het leven’.
Nou, dat zijn Kikker en Pad zeker.
Ken je hen? Hier heb ik het boek bij me, met al hun verhalen.

 

 

 

 

 

 

 

Ik heb dit boek aan alle drie onze kinderen voorgelezen.
En vanmorgen wil ik dat ook met één zo’n verhaal voor jullie doen. Omdat hier blijkt hoe je vrienden bent.
Luister maar. En op het scherm zijn de plaatjes te zien…

Mooi verhaal hè. Als je vrienden bent, wil je heel graag bij elkaar zijn. Samen spelen. Samen praten. Samen lol maken. Maar ook elkaar troosten als je verdrietig bent. Je vriend of vriendinnetje een knuffel geven als die het moeilijk heeft.
Maar als je vrienden bent, mag die ander ook zichzelf zijn. Net als Kikker in het verhaal. Die wilde even alleen zijn om na te denken. Na te denken over wat mooi en fijn is. Ook na te denken over de vriend die Pad voor hem is. Pad moest dat leren dat hij en Kikker niet dezelfde zijn. Dat je je vriend of vriendin ook moet gunnen zichzelf te kunnen zijn.

Even voor de grote mensen: ‘Vriend’ is afgeleid van het Gothische woord ‘frijon’. En dat betekent letterlijk: hij die vrijmaakt. Een vriend is iemand die vrijmaakt. Die je vrijmaakt uit je eenzame bestaan. Je wereld wordt door een vriend groter, rijker, dieper. Je kunt immers dingen delen met elkaar. Blije dingen, maar ook aangrijpende. Een vriend laat je nieuwe dingen ontdekken. Nooit gedacht dat je dat zou kunnen, dat je dat zou meemaken. Dankzij die vriend, die vriendin.

Maar dat vrijmaken dat een vriend doet, betekent ook dat je elkaar respecteert en aanvaardt. Die vriend, die vriendin is anders dan jij. Die hoeft geen kopie van jou te worden. Of omgekeerd.
En dat een vriend je vrijmaakt, betekent ook dat je elkaar kunt vergeven, niet telkens dingen blijft oprakelen uit het verleden. Iemand niet blijven vastpinnen op z’n fouten en missers. Dan ben je niet vrij. En een vriend maakt je juist vrij. Met een vriend maak je het graag weer goed. Want je wilt elkaar niet kwijt.

Wat heerlijk als je zulke vrienden hebt en zelf zo’n vriend, zo’n vriendin bent…

Over zulke vrienden in de Bijbel wil ik het nu hebben. Op school hebben jullie al over hen gehoord: David en Jonathan. Maar voordat ik verder ga, wil ik dat je nu je ogen dicht doet. Ja, doe ze maar dicht. Dan ga ik tot tien tellen. En als ik bij tien ben, mag je ze weer open doen, oké?

1,2,3,4,5,6,7,8,9,10. Wie niet weg is gezien. O wacht, ik ben dus zelf verstopt. (achter de preekstoel)
Ja, net als die ene keer. Mijn vriend Jonathan had het mij gevraagd. Om mij te verstoppen bij die ene rots. (weer tevoorschijn komen)

Het zat namelijk zo. Zijn vader, koning Saul, vierde feest. En veel mensen waren daarvoor uitgenodigd. Ook ik. Maar ik durfde niet. Want ik had allang door dat Saul een enorme hekel aan me had. Dat was ooit begonnen toen ik die reus Goliath verslagen had. Weet je dat nog? Met die slinger en die ene steen. Daar was koning Saul zo van onder de indruk dat ik soldaat mocht worden bij hem. En dat ik voor hem mocht vechten. Tegen de Filistijnen. En dat ging heel goed, omdat God mij hielp.
Maar weet je wat de mensen toen op straat riepen: ‘Saul heeft er 1000 verslagen, maar David 10.000!’ Saul hoorde dat en hij werd jaloers. Hij werd bang dat de mensen mij als koning wilden. Hij werd zo jaloers dat hij me dood wilde hebben. Hij gooide zelfs z’n speer naar mij toen ik alleen maar harp aan het spelen was om hem rustig te maken. Het is dat ik bukte, en de speer in de muur kwam… Anders… was ik er niet meer geweest!

Jonathan kon het eigenlijk niet geloven toen ik hem vertelde dat zijn vader zo jaloers op mij was en mij zelfs dood wilde hebben. Anders had zijn vader dat toch wel tegen hem verteld, zei hij.
Ik snap dat wel. Het is voor Jonathan heel moeilijk. Hij zit er echt tussen in. Tussen z’n vader en mij. Hij houdt van z’n vader en van mij.

Ja, ook van mij. Weet je, dat vind ik al zo bijzonder. Hoe wij vrienden werden. Dat gebeurde al toen ik soldaat werd bij zijn vader, bij koning Saul. Hij zag mij, ik zag hem. Zoals jij misschien je vriendje of vriendinnetje wel op het schoolplein zag, toen je voor het eerst op school was. En je vond elkaar leuk. Jullie konden het gelijk goed met elkaar vinden. Mooi is dat  hè!

Nou, Jonathan en ik konden ook het heel goed met elkaar vinden. En Jonathan beloofde dat hij altijd mijn vriend zou blijven. Weet je wat hij me toen gaf? Zijn jas, zijn harnas, zijn wapens en zijn riem. Hoe bijzonder was dat! Ik als gewone herdersjongen – want dat was ik toch – kreeg de wapens, de jas, het harnas en de riem van de prins. Want dat was Jonathan toch!

Ondanks alle verschillen werden we vrienden. Vrienden voor het leven. We sloten zelfs een verbond. We maakten een plechtige afspraak. Jonathan vroeg mij dat ik altijd goed voor hem zou zijn, en ook voor zijn kinderen, als hij zelf gestorven zou zijn en ik koning zou zijn. En hij beloofde ook voor mijn kinderen te zorgen.

Maar goed, ik ging dus niet naar de feest van zijn vader. Dat zou echt te gevaarlijk zijn. Maar we hadden een afspraak gemaakt. Als zijn vader het niet erg zou vinden dat ik niet op het feest was, zou Jonathan naar die plek komen waar ik me verstopt had en een pijl afschieten. Z’n knecht moest die pijl dan halen. Als Jonathan dan tegen z’n knecht zou roepen: ‘De pijl ligt dichterbij’, dan zou het veilig zijn. Maar als hij tegen z’n knecht zou roepen: ‘De pijl ligt verder weg’, dan was het niet veilig, dan zou z’n vader mij inderdaad dood willen hebben, dan moest ik vluchten.
Eén keer raden wat Jonathan tegen z’n knecht zei, nadat hij de pijl had afgeschoten… Inderdaad: ‘De pijl ligt verder weg!’ Ik begreep het gelijk. Jonathan stuurde de knecht weg. Ik kon niet gelijk weggaan. Ik moest m’n vriend nog zien. Ik knielde voor hem. Hij was wel de zoon van de koning, de prins. Maar Jonathan trok mij overeind en omhelsde mij. We moesten allebei huilen. Zouden we elkaar nog zien? Maar Jonathan zei: ‘Ga nou maar. De Heer weet ervan. Hij is bij ons. Hij zal ervoor zorgen dat wat wij elkaar beloofd hebben, dat we dat ook zullen doen.’

Weet je, en eigenlijk is dat toch het mooiste van onze vriendschap. Dat we allebei van de Here God houden. Dat we allebei vertrouwen dat Hij erbij is. Dat we naar elkaar kijken met Gods ogen. Dat delen we met elkaar. En dat is echt het mooiste. Het mooiste van onze vriendschap. Ik hoop dat jij dat ook kunt delen met jouw vrienden, met jouw vriendinnen…
Daar wil ik nog iets over vertellen, maar dan mag je eerst weer je ogen dichtdoen en dan tel ik weer tot 10 (dan óp preekstoel).

Iets meer dan een maand geleden was het kerst hè. Toen zongen we Stille Nacht, en over ‘Davids zoon, lang verwacht.’ ‘Davids zoon’, dat is Jezus. Niet letterlijk Davids zoon, maar wel een verre nazaat. En tegelijk ook Gods Zoon. Dat is Jezus.
Ik heb hier een mooi schilderijtje bij me.


Je noemt dat een icoon. Je ziet ‘m ook op het scherm. Het is een vriendschapsicoon. Je ziet twee vrienden. Die rechtse, met dat prachtige boek onder z’n arm, is Jezus. Z’n andere arm legt hij over de schouder van die andere man. Die heet Menas.
Maar eigenlijk zou het iedereen kunnen zijn. Dat zei ook één van jullie toen ik het afgelopen week ook meegenomen had naar school. Toen het uit die koffer kwam, weet je nog? Toen zei één van jullie: ‘Die andere figuur kunnen we allemaal zijn.’ Inderdaad, jij en ik. Dus stel je dat maar voor. Dat Jezus zijn arm over jouw schouder legt. Dat Hij jouw Vriend wil zijn.’

En als een vriend nou iemand is, die vrijmaakt hè, dan geldt dat zeker voor Jezus. Hij maakt je vrij van de dingen die je niet goed hebt gedaan. Van de verkeerde woorden. De verkeerde gedachten. Jezus vergeeft die.
En je mag altijd bij Hem komen. Als je blij bent. Als je dankbaar bent. Maar ook als je verdrietig bent. Als je boos bent. Als je teleurgesteld bent. Je mag bij Jezus komen. En dan legt Hij z’n arm om je schouder en mag je Hem alles vertellen.

En weet je wat ik ook zo mooi vind? Jezus klemt die Menas niet vast. Nee, Menas mag ook zichzelf zijn. Jezus duwt hem zelfs een beetje naar voren, alsof Hij zeggen wil: ‘Dit is Menas. Hij hoort bij Mij, Ik hoor bij hem. Samen trekken we op.’

Stel je voor hè, dat Jezus dus zijn arm om jouw schouder heeft gelegd en dan zegt: ‘Dit is nou Jesse, dit is Lisa, dit is Emma, dit is Bram…’ En vul je eigen naam maar in. En dat Jezus dan zegt: ‘Wij horen bij elkaar. Samen gaan we verder. Ik zal er altijd voor je zijn.’
Dat is toch fantastisch. Dat Hij je helpt met wat moeilijk is. Je leert wat goed is. Je helpt het weer goed te maken met andere kinderen.
Ach, ik ken geen betere, geen trouwere, geen lievere, geen fijnere vriend dan Jezus. Op Hem wil je toch een beetje lijken?

Amen

Zingen           1) Hemelhoog 365 ‘Welk een vriend is onze Jezus’ 2) Hemelhoog 426 ‘Ik ben veilig in Jezus’ armen’

Liederenblok door groep 2/3 en 3    1) De Heer is mijn Herder (Marcel en Lydia Zimmer) 2) Jezus, is mijn allerbeste vriend

Dankgebed en voorbeden    door Juf Thirza, Naomi, moeder Monica en de dominee

Collecte

Zingen          Ik wens jou van Trinity

Zegen

Orgelspel