Welkom en afkondigingen
Zingen Psalm 84:1,2
Stil gebed
Votum en groet
Zingen Gezang 326:1,5
Tien Geboden (in eenvoudige taal en op rijm)
Ken jij de tien woorden, de woorden één tot tien.
Laat ze dan eens horen, dat wil ik wel eens zien!
Eén is God, die maakt je vrij.
Er is geen ander zoals Hij.
Twee wil zeggen: God en jij,
daar horen echt geen beelden bij.
Drie dat is Gods eigen naam,
om met respect mee om te gaan.
De dag van God is nummer vier,
bevrijdingsdag voor mens en dier.
Zodat je zondags even voelt,
hoe God de schepping heeft bedoeld.
Vijf gaat om je ouders en jij,
wees goed voor elkaar daar leef je bij.
Maak niet dood, laat zes je horen,
knoop dat heel goed in je oren.
Een maatje is, zegt nummer zeven,
iets heel kostbaars in je leven.
Dus luister goed naar dit gebod
en maak wat heel is niet kapot.
Acht zegt: stelen is niet cool,
dan wordt het hier een beestenboel.
Negen: laat dat vals gepraat,
waarmee je and’re mensen schaadt.
Tien zegt: vaar je eigen koers.
Wees dan vrij en niet jaloers,
op wat een ander heeft of kan,
daar wordt je ongelukkig van.
De mensen die op God vertrouwen,
willen zich aan zijn geboden houden.
Zingen (samen met muziekgroep) Evangelische Liedbundel 420 Als je bidt, zal Hij je geven
Gebed
Zingen (samen met muziekgroep) Hemelhoog 125 Als je veel van iemand houdt
Schriftlezing Matteüs 13:44-46 door juf Yvonne
Zingen (samen met muziekgroep) Opwekking 615/Hemelhoog 204a Dank U voor het kruis Heer
Kindermoment door juf Acorine
Weettekst 2019 ‘Jezus Christus is gisteren en vandaag dezelfde en tot in eeuwigheid’ (Hebreeën 13:8)
Gesprek met de kinderen over de VakantieBijbelweek
De kinderen zingen – Themalied Kinderen 2019 Schatrijk
– Opwekking voor Kids 135 Je bent bijzonder
Verkondiging Thema: SchatRijk
Jongens en meisjes, gemeente van Jezus Christus,
Wie vist er wel eens? En vang je dan ook wel eens wat?
Nou, ik was er nooit goed in. Ik ving nooit wat. Ik was ook altijd vooral bezig om mijn draad uit de knoop te krijgen…
Weet je wat tegenwoordig ook erg in is? Magneetvissen! Is er iemand hier die dat doet? Bij magneetvissen gebruik je een touw, met aan het eind een magneet. Je gooit die magneet in het water en dan trek je het touw langzaam naar je toe, in de hoop dat er iets van metaal aan die magneet blijft zitten. Iets waardevols natuurlijk. Zo waren er dit jaar ergens jongens die ook gingen magneetvissen. En opeens zat er aan hun magneet een tas, met daarin een kluisje. Je weet wel: een kastje waarin je waardevolle spullen bewaart. Dat kluisje zat niet meer op slot, maar hij was niet leeg. Nee, zes hele dure horloges, medicijnen en andere waardevolle spullen zaten er in! Wow!! Normaal vingen die jongens alleen oud ijzer. Dat verkochten ze dan aan een handelaar. En van dat geld konden ze net allemaal een ijsje kopen. Maar dit was veel meer waard!! Toch hebben ze meteen de politie gebeld. Wie zou z’n dure horloges kwijt zijn? Die andere waardevolle spullen? Maar als niemand zich meldt, ja: dan is die schat voor hen…
Jezus vertelt ook over een schat. Maar dan via een boer. Die is aan het ploegen. Met een ploegijzer trekt hij diepe voren in de akker, waar later het zaad in gestrooid zal worden. Maar eerst moet er geploegd worden: zwaar werk, zeker met die hitte. Opeens stoot z’n ploeg op iets hards. Het komt zo onverwacht dat de boer gelanceerd wordt en met een harde smak tussen de kluiten terechtkomt: ‘Chips!’ roept hij hardop, ‘zeker weer zo’n steen?!’ Maar als de boer gaat kijken, dan ziet hij dat z’n ploeg niet tegen een steen is aangekomen, maar tegen een houten kistje, dat net onder de grond begraven is. Voorzichtig graaf hij het houten kistje op. Het zit dicht, maar hij weet het open te wrikken: ‘Wow! Het kistje zit boordevol gouden munten. Het is een schat!’
Is hij nou schatrijk? Eh nee, want die akker is niet van hem. Hij huurt ‘m van een rijke boer. Dus die schat is van die rijke boer. Maar hij weet wat hij gaat doen… Z’n ogen glinsteren. Hij graaft de schat weer voorzichtig in. Doet de aarde weer zo, alsof er niets gebeurd is. Als de klus geklaard is en de hele akker geploegd is, gaat hij naar huis. Maar niet om lekker languit, met de benen op tafel, bij te komen. Nee, alles wat hij heeft, verkoopt hij. ALLES! En dan heeft hij genoeg geld om die akker te kopen van die ene boer. Die vindt het prima. Hij is toch al rijk zat en nu heeft hij helemaal geen zorgen meer om die ene akker, met al die stenen, die zo midden in de zon ligt.
Maar de man zelf is dolblij, want nu is de akker van hem, en dus ook die grote schat!! Hij weet nog precies waar hij ligt. Natuurlijk had hij er twee stenen neergelegd, met een bijzonder takje erbij. En hij graaft de schat op. Z’n vingers trillen. Z’n lach is zo breed als z’n hoofd. En is hij letterlijk en figuurlijk SchatRijk!
Jezus vertelt dit verhaal. Een gelijkenis noem je zo’n verhaal. Een verhaal uit het leven gegrepen, waarmee Jezus hier iets wil vertellen over het Koninkrijk van God. Dat lijkt dus op die verborgen schat in die akker.
Het Koninkrijk van God… Ja, daar heeft Jezus het vaak over. Dat is niet een bepaald gebied, zoals het Koninkrijk der Nederlanden. Nee, dat is overal waar God koning is, waar de Here Jezus het voor het zeggen heeft. Waar mensen bij Hem horen, van Hem houden en een beetje op Hem gaan lijken. Dat is het Koninkrijk van God.
Dat vergelijkt Jezus dus met een schat, heel kostbaar dus. Maar wel een schat die verborgen is. Die je dus niet zomaar ziet. Nee, God zelf zie je ook niet. En soms denk je ook wel eens, als er iets ergs gebeurt: ‘Waar is God nou? Is Hij nou Koning? Ik merk er niet veel van.’ Ja, het Koninkrijk van God is verborgen. Dat Hij het voor het zeggen heeft, is niet altijd gelijk te merken. Maar toch is het er wel. En je kunt er, net als die boer, zomaar op stoten. Je zocht het eigenlijk niet eens. Ik bedoel: die boer was niet op zoek naar een schat. Nee, hij was aan het ploegen. En opeens was daar die schat. Zo kun je het Koninkrijk van God ook tegenkomen in je leven, Jezus zelf. Zonder dat je er iets voor hoefde te doen. Als je geboren bent in een gezin waar ze geloven, waar ze bij Jezus willen horen, naar de kerk gaan. Dan ligt die schat dus gewoon in je leven. Je vader en moeder vertelden je erover, leerden je bidden, namen je mee naar de kerk, brachten je naar de club, naar de VakantieBijbelWeek.
En als dat niet zo was, kan een vriendje of vriendinnetje je meenemen naar de VakantieBijbelWeek en vanmorgen naar de kerk. Of je hoorde er op school over vertellen, door de meester of de juf, zo prachtig! Daar leerde je de mooiste liedjes over God, wie Hij voor je is. Je hoorde je opa of oma bidden. En je dacht: daar wil ik ook bij horen!
Net als die boer op die schat stootte, was daar opeens het Koninkrijk van God. Ja, het is dus echt een schat, zo kostbaar. Het is de grootste schat. Iets waar je dus alles voor over moet hebben, net als die boer.
Misschien spaar je wel voetbalplaatjes. Stel je voor: iemand heeft een plaatje van Messi, de beste voetballer ter wereld. En die heb jij nog niet. Maar diegene zegt: ‘Alleen als ik die hele stapel voetbalplaatjes van jou krijg…’ Nou, ik zou het doen: want er is maar één beste voetballer ter wereld…
Dit is maar een voorbeeld hè, ook een soort gelijkenis: een minigelijkenis. Want dat Koninkrijk van God is zoveel meer waard: wie is er groter dan God?! Niemand, ook Messi niet. Wie houdt er meer van je dan Jezus?! Niemand, zelfs je vader en moeder niet. Wie laat je telkens opnieuw beginnen, juist als je het weer verkeerd gedaan hebt? We hoorden het vrijdag bij het poppentheater van Carla Vis… Wie wordt nooit moe om je te vergeven? Bij Wie kun je altijd terecht? Wie heeft het beste vóór met jou, met anderen, met deze hele wereld? De Here God!! Daar heb je dan toch alles voor over?!
En weet je, dat heeft Hij in ieder geval wel voor jou! Want Jezus vertelt nog een verhaal. Over een koopman in parels, een juwelier noemen we zo iemand tegenwoordig. Nou, die koopman, die juwelier is niet arm, net als die boer die die schat vond. Nee, die juwelier is rijk, en altijd op zoek naar de mooiste parels. Tot hij er op een dag één ziet: Woh!! Zo groot, zo glanzend, zo perfect! Die wíl hij hebben, die móet hij hebben. Maar ja, het prijskaartje hè… Dat kan zelfs die rijke juwelier niet betalen. Maar hij vindt die parel zo mooi, zo kostbaar, zo helemaal het einde, dat hij al z’n andere parels – wat zeg ik: z’n hele zaak – verkoopt, voor die ene parel. Hij wordt dus arm voor die ene parel…
Zou Jezus niet zichzelf bedoelen met die koopman?! Ik bedoel: Wie heeft alles opgegeven voor ons?! Hij was voor altijd bij zijn Vader in de hemel, voordat Hij als kindje geboren werd. Mooier, gaver, rijker kon niet. Maar Hij gaf dat op. En kwam naar deze aarde. Om ons te redden, om van ons te houden, om ons in dat Koninkrijk van God te brengen: tot koningskinderen te maken, prinsen en prinsessen zeg maar… Jezus gaf daarom zelf alles op. Zijn hemelse rijkdom. En in plaats daarvan werd Hij geboren in een stal. Gelegd in een voerbak. Hij werd een vluchteling. Was nergens echt thuis. En uiteindelijk namen ze Hem alles af, tot z’n mantel en sloegen Hem naakt aan het kruis. Dat had Jezus er voor over. Voor ons, voor jou, voor u, voor mij. Zodat wij bij God mogen horen, vergeven worden, geliefd, en nooit alleen.
Ik was vrijdag ook bij de VakantieBijbelWeek. Toen kreeg ik bij de uitgang, net als alle kinderen, zo’n sleutelhanger. Hier heb ik hem: een hartje en een parel hangen eraan. Wat een mooi cadeau! Een hart, teken van liefde. Zoveel houdt die Koopman die Jezus is, de hemelse juwelier zeg maar, van ons. Dat Hij daarvoor alles over had. Zelfs zijn eigen leven. En die parel zegt, wie wij voor Hem zijn: een parel, zo kostbaar, zo bijzonder.
Ik ga die sleutelhanger aan mijn sleutels vastmaken. Die sleutels heb ik eigenlijk altijd bij me. Dan zie ik elke keer dat hartje, die parel. Zo mag ik het altijd weten: Jezus houdt van me. Maar niet alleen van mij, van iedereen. Van de hele wereld!
En ieder mens die ik ontmoet: grote mensen, kleine mensen, belangrijke mensen, minder belangrijke mensen, aardige mensen, minder aardige mensen, al die mensen zijn voor Jezus als parels. Net zo kostbaar als ik. Voor al die mensen had Jezus alles over. Dan moet ik ze nooit afschrijven.
Zoals Hij dat bij mij ook niet doet. Altijd zoekt Hij me weer op. En het allermooiste komt nog. Voor altijd bij Hem, in zijn Koninkrijk.
Stel je toch voor dat ik dat niet zou weten, niet zou geloven. Dan was ik arm. Daarom ben ik zo blij dat ik bij God mag horen, Jezus mag kennen, met Hem mag leven. Elke dag. Jij ook? Nou, dan ben je rijk. SchatRijk. Amen
Zingen Evangelische Liedbundel 471 Weet je, dat de Vader je kent?
Beamermoment Tiener event 2019
Dankgebed en voorbeden
Collecten
Zingen Op Toonhoogte 395 De Here zegent jou
Zegen
Zingen (als gezongen amen)Gezang 456:3
0 Reacties