aanvangslied   Gezang 430:1

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst

‘De wijsheid is verborgen voor de blik der levenden,
ook aan de vogels in de lucht laat ze zich niet zien.
De afgrond en de dood, ze zeggen beide:
‘Onze oren kennen haar slechts bij geruchte.’
Maar God kent haar wegen
en hij weet waar ze verblijft.
Want hij ziet tot aan de randen van de aarde,
onder heel de hemel ontsnapt niets aan zijn blik.
Toen hij de kracht schiep van de winden
en de wateren omgrensde,
toen hij zijn wet oplegde aan de regen
en de wegen van de donderwolken baande,
zag hij de wijsheid en hij toetste haar,
hij peilde en doorgrondde haar.
En hij sprak tot de mens:
‘Ontzag voor de Heer – dat is wijsheid;
het kwaad mijden – dat is inzicht.’ (Job 28:21-28)

zingen      Psalm 139:10,11

lezing van het gebod       uit Romeinen 13

zingen      Evangelische Liedbundel 308:1,3

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

zingen (kinderlied)                        Evangelische Liedbundel 430

kindermoment 

Gisteren was het precies 50 jaar geleden dat de mens op de maan landde. 50 jaar geleden, toen was ik een baby’tje. En jullie waren er nog lang niet! 50 jaar geleden toen hadden ze eigenlijk amper computers. En toch gingen ze met een raket de ruimte in en landden ze met een maanlandingsvoertuig op de maan.
Weet je hoe ver de maan van de aarde is? Meer dan 384.000 kilometer. Dat is een stuk verder dan Frankrijk waar ik volgende week zit… 384.000 kilometer. Dat is ver! Heel ver!
Nou, daarover wil ik ook iets lezen. Uit een mooi prentenboek. Misschien ken je het wel: Raad eens hoeveel ik van je hou.

Ik lees het niet helemaal, want dan wordt het te lang, wel geen 384 minuten, maar toch te lang. Daarom vertel ik eerst kort waarover het gaat en dan begin ik te lezen. Het gaat over een grote en een kleine haas, over Hazeltje, de kleine haas en Grote Haas. Voor het slapengaan wil Hazeltje Grote Haas nog iets vertellen: Raad eens hoeveel ik van je hou. Nou, dat vind Grote Haas moeilijk. Dat vindt Grote Haas moeilijk. Hazeltje strekt z’n handen uit: zoveel! . Nou, dan strekt Grote Haas zijn armen uit: en zoveel houd ik van jou! En dan gaan ze een soort wedstrijdje doen. Hazeltje gaat op z’n tenen staan: ik hou van jou, tot zó hoog, boven mijn hoofd. En je snapt het al: Grote Haas doet dan ook: ik hou van jou tot zó hoog! En dan gaan ze springen. Maar dan is het nog niet klaar… (dan gaan lezen vanaf ‘Ik hou van jou tot aan de rivier, tot over de rivier, tot over de heuvels en uiteindelijk tot de maan… én weer terug!)

Zeg jij dat wel eens tegen je papa of mama, hoeveel je van hen houdt? En zeggen de papa’s en mama’s dat tegen hun kinderen? En tegen elkaar?
Weet je wie het ook heel vaak tegen ons zegt: de Here God. Vanmorgen weer aan het begin van de dienst: Genade en vrede voor jullie. Eigenlijk zijn dat plechtige woorden voor: Ik houd van jullie. Nou, Hij houdt inderdaad van ons, tot de maan én weer terug. Nee, nog meer. En niet alleen van jou en mij, maar van de hele wereld. Ongelooflijk, maar waar!

schriftlezing 1    Spreuken 8:12-14 en 22-36

zingen      Psalm 119:47

schriftlezing 2  1 Korinthe 1:22-25, 30-31

zingen      Gezang 476:1,4

verkondiging     met name n.a.v. Spreuken 8 over ‘Vrouwe Wijsheid’
Gemeente van Jezus Christus,

Een fascinerende film is Het zevende zegel van Ingmar Bergman.  Hierin keert een kruisvader terug naar zijn moederland. Maar al direct op het strand wacht hem een bleke gestalte, helemaal in het zwart gehuld. Het blijkt de dood te zijn. Deze daagt de ridder uit tot een potje schaak…
Het verdere verloop zal ik u onthouden. Dat doet er nu ook niet zo toe. Het ging mij er om hoe de dood er als persoon voorgesteld wordt. Dat noem je personificatie. De dood die als een persoon wordt voorgesteld, is al een oud procedé in de kunst. Denk maar aan de figuur van Magere Hein op menig schilderij.
Maar ook in de literatuur kom je dat tegen. Ik moest denken aan het Middeleeuwse toneelstuk ‘Elkerlyc’. ‘Elkerlyc’ betekent ‘iedereen’. Hij is dus de personificatie van de mensheid. En ook Elkerlyc krijgt te maken met de dood. De mens is immers sterfelijk. Op zijn tocht door het leven krijgt Elkerlyc gezelschap van een aantal personen: schoonheid, kracht, de vijf zintuigen en wijsheid. Allemaal personificaties dus. Ook de wijsheid…

De wijsheid, voorgesteld als een persoon, is echter nog ouder. Je komt dat ook al in de Bijbel tegen. Met name in Spreuken. Al in het eerste hoofdstuk, waar ze in de straten roept en over de pleinen haar stem laat horen. Daar staat ze en roept ze mensen op naar haar te luisteren en haar raad ter harte te nemen. Die personificatie van de wijsheid is hier in het 8e hoofdstuk nog uitgebreider. Direct aan het begin van het hoofdstuk, komen we haar opnieuw tegen langs de wegen, op de kruispunten en bij de poorten. Als een soort profetes of evangeliste staat ze daar mensen op te roepen.
Ja, u hoort mij de hele tijd vrouwelijke typeringen voor de wijsheid gebruiken. In het volgende hoofdstuk, hoofdstuk 9, is dat nog duidelijker: ‘wijsheid heeft haar huis gebouwd, haar vee geslacht, haar wijn gemengd en haar tafel gedekt’, enz. Als een echte gastvrouw. Maar waarom wordt de wijsheid als een vrouw voorgesteld? Allereerst omdat het Hebreeuwse woord voor wijsheid vrouwelijk is. Dat woord is ‘chokma’ (daar komt ons woord ‘goochem’ vandaan). ‘Chokma’ is een vrouwelijk woord. Het zou ook nog te maken kunnen hebben met de wijze vrouwen die erg belangrijk kunnen zijn in een mensenleven. In ieder geval eindigt het Spreukenboek met het loflied op zo’n wijze vrouw: moeder en hoeder van het huis, maar ook manager en manusje van alles.
Hoe dan ook: Spreuken 8 zou je een ode mogen noemen aan Vrouwe Wijsheid. En dan wel een vrouw van een respectabele leeftijd, een echte ‘grand old lady’. Ja, want ze gaat al een heel tijdje mee, om het maar zo te zeggen. Ze is namelijk ouder dan de schepping. Vers 22: ‘De HEER heeft mij vóór al het andere verworven, toen Hij zijn scheppingswerk begon, schiep Hij eerst mij. Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was, nog voor de aarde vorm kreeg.’ De wijsheid was dus Gods eerste schepping. De eerste en tegelijk de beste. Met andere woorden: laten we dus niet te min over de wijsheid denken!
Maar ze is niet alleen van een eerbiedwaardige leeftijd, ze was ook bij de schepping betrokken. Vers 27: ‘Ik was erbij toen de Here God de hemel zijn plaats gaf, een cirkel om het water trok,’ enz. Alles is gemaakt met wijsheid… De wijsheid is dus de dragende grond van heel de schepping. Of zoals ik ergens las en dat is eigenlijk nog mooier: ‘de wijsheid is het centrale zenuwstelsel van de hele Schepping.’ De wijsheid doortrekt die hele schepping.

Jaren geleden schreef prof. V.d. Beukel, een hoogleraar van de Technische Universiteit, een gelovig iemand ook, een fijnzinnig boekje met de titel: ‘De dingen hebben hun geheim.’ In dat boekje stelt hij dat de wetenschap wel alles op formule kan zetten en in modellen omzetten, de hele werkelijkheid kan meten en in kaart brengen, maar dat daarmee niet het diepste geheim is geraakt. Dat is dat de werkelijkheid van God is en dat je daarin iets van Hem mag ontdekken: juist in de gevarieerdheid, in de complexiteit, de schoonheid. Dat geheim ervan, dat centrale zenuwstelsel zeg maar, is dus de wijsheid.
Kent u dat geheim? Als u de schepping beziet, als je door de natuur fietst, planten en bloemen bekijkt, ze ruikt. Als je je verwondert over de dieren. Als je een nieuw mensenkind in je armen neemt. Hoe wijs is het gemaakt! Wat een geheim spreekt er uit! Hoe kostbaar is het!
We zijn dat vandaag de dag behoorlijk kwijtgeraakt, omdat we veel van de werkelijkheid vaak alleen maar economisch bekijken: wat heb ik er aan, wat kost het, hoe kan het goedkoper? Maar dat is toch eigenlijk heel armoedig?! God heeft toch zijn hele schepping bedoeld als een kosmos, letterlijk: een sieraad, doortrokken van zijn wijsheid. Het vertelt dus iets over Hem zelf.
Of zoals we vorige week zondag nog zongen, toen het ook ging over de schepping, maar dan over dat hele kleine diertje, de mier, toen zongen we in die dienst: ‘’t is alles een gelijkenis van meer dan aards geheimenis.’ Het is één van mijn lievelingsregels uit het Liedboek. Die heb ik echt uit mijn hoofd geleerd. Of zoals de Engelsen het nog beter zeggen: ‘by heart’; die zit in m’n hart. ‘’t Is alles een gelijkenis van meer dan aards geheimenis’; dat is in één regel zo’n eyeopener, zo’n verrijkende manier om de werkelijkheid in je op te nemen: alles wat je ziet, vertelt meer, vertelt iets over Gods werkelijkheid, over Zijn persoon. Want het is doortrokken van zijn wijsheid.

De wijsheid dus als een grand old lady, een wijze oude dame, omdat ze er al zo lang is. Maar tegelijk zou je haar ook jong mogen noemen en speels in de positieve zin van het woord. Zo typeert ze zichzelf immers in vers 30: ‘ik was Gods lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw’; ‘te allen tijde spelend voor zijn aangezicht’, zoals het in de Statenvertaling luidt. De wijsheid is dus iets waar de Here God blij van wordt, en zij is blij met de Here God. Een voortdurende wisselwerking is het: die wederzijdse vreugde. Dat houdt die wijsheid ook zo levendig, zo fris, zo speels in de diepste zin des woords. Maar de wijsheid verheugt zich niet alleen in God en omgekeerd; de wijsheid is ook blij met de hele schepping, vers 31: ‘ik vond vreugde in zijn hele aarde en was blij met alle mensen.’
Zo’n tekst raakt mij, gemeente. Ook omdat ik uit mijzelf wat zwaarmoedig van aard ben. De donkere dingen, wat schuurt, wat verdriet doet, waar pijn is; dat blijft nu eenmaal snel aan mij haken. Misschien bij u of jou ook wel. En daar mag ook ruimte voor zijn – begrijp me goed. Daar is de Bijbel heel open over. Die kant van het bestaan hoeven we niet weg te drukken of weg te praisen. De Heilige Geest zelf zucht mee met een schepping die in barensnood is. Maar ik moet ook nooit vergeten dat deze wereld bedoeld is voor de vreugde. Dat ze geschapen is in vreugde – God zag dat het goed was! – en dat die oeroude wijsheid, die tegelijk springlevend en jong is, dat die wijsheid vreugde vindt in de aarde en blij is met alle mensen. We zijn dus bedoeld tot vreugde; deze werkelijkheid is bedoeld tot vreugde. Vreugde, vreugde, louter vreugde… Zo was het en zo zal het zijn en in de tussentijd mogen we elke keer bij God en zijn wijsheid voorproefjes van die kostelijke blijdschap vinden!

Dit even tussendoor. Merkt u intussen dat die wijsheid, die hier in Spreuken 8 zo prachtig en poëtisch als persoon wordt voorgesteld; dat die wijsheid eigenlijk een soort middelaarsfiguur is?! Enerzijds staat ze aan Gods kant. Als eerste werd ze door God geschapen, ze was er hoogstpersoonlijk bij toen God ging scheppen. En ze is zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Anderzijds is ze gericht op deze aarde – is ze het centrale zenuwstelsel van de schepping – en is ze met name ook gericht op de mensen. Is ze voor hen bedoeld, aan hen gegeven.
Misschien vraagt u zich intussen wel af: ‘Wat is die wijsheid nu precies? Beter: wie is het??’ Is het God zelf? Is het Christus? Of overvraag je dan deze tekst?’
Over tekst gesproken… Belangrijk is om allereerst dicht bij de tekst zelf te blijven en de directe context. Het gaat hier om een hoofdstuk uit Spreuken. Het kernwoord daaruit is inderdaad ‘chokma – wijsheid’. En wijsheid is daar en in de hele Bijbel niet zozeer een zaak van het IQ of een bepaalde slimheid. Nee, het gaat om praktische levenswijsheid. Iemand definieerde die wijsheid eens als volgt: ‘Wijsheid is de kunst om doelgericht en heilzaam te leven in de vreze Gods, naar de orde die Hij in de Schrift en de schepping heeft geopenbaard, tot ons eigen welzijn.’ Om die wijsheid gaat het in Spreuken: hoe krijgt die gestalte hier en nu. Met de beide benen op de grond zeg maar. Dat zie je trouwens ook in ons tekstgedeelte. Na die hooggestemde woorden over de wijsheid, dat ze er al voor de schepping was en dat ze in Gods directe nabijheid verkeert, daalt ze in vers 32 zeg maar weer af tot op de begane grond: ‘Nu dan zonen, luister naar mij, gelukkig is een mens die op mijn wegen blijft. Luister naar wat ik je leer, en word wijs.’ En vervolgens gaat het in het boek Spreuken weer verder met al die wijze spreuken, met die krachtige woorden en aansporingen, die een mens wijs willen maken, zijn leven doelgericht en heilzaam.
Kortom: die wijsheid in Spreuken 8 is dus allereerst die praktische levenswijsheid die het hele boek Spreuken doortrekt, maar dan gepersonifieerd. En laten we niet vergeten dat een deugd die als persoon wordt voorgesteld dat dat een stijlfiguur is, die we veel vaker in poëzie tegenkomen en in de wijsheidsliteratuur aantreffen. In die zin is Spreuken 8 niet zo uitzonderlijk…

Tegelijk moeten we ook meer zeggen. Die wijsheid wordt hier namelijk wel heel hoog geroemd. Ze krijgt kwalificaties toegemeten, die elders in de Bijbel voor God zelf gebruikt worden. En waarschijnlijk moest u bij dat middelaarschap van de wijsheid – dat ze aan de ene kant helemaal bij God hoort en er tegelijk helemaal voor mensen is – waarschijnlijk moest u daarbij maar aan Eén denken: aan dé Middelaar tussen God en mens, Jezus Christus. Over personificatie gesproken… Paulus schrijft over Hem in 1 Korinthe 1 – we lazen het – ‘Christus Jezus is dankzij God onze wijsheid geworden.’ Hij is dus de wijsheid in vlees en bloed, de wijsheid werkelijk als een persoon (en niet als alleen maar stijlfiguur)… En zoals God door de wijsheid alles schiep en de wijsheid dichtbij Hem is, zo wordt er over Gods Zoon gezegd in Johannes 1, dat Hij het Woord was en zodoende bij God. Sterker nog: als het Woord God zelf! En door Hem is alles ontstaan. Met andere woorden: ook Christus was er al voor zijn geboorte in Bethlehem: als de eeuwige Zoon van God. Hij is zelf dus niet geschapen, want Hij is eeuwig, Hij is God. Maar door Hem is wel alles geschapen. Alles draagt ook het stempel van Christus… En Hij is zeker de lieveling van God, zijn eniggeboren Zoon… Kortom: dat prachtige hoofdstuk Spreuken 8, met die diepe woorden over de wijsheid, slaat in eerste instantie op de wijsheid van Spreuken, de wijsheid die z’n oorsprong vindt in God, maar ze wordt ten diepste vervuld in Christus. Zoals ik ergens las: ‘In Jezus Christus, de Zoon van God, krijgt de wijsheid een gezicht.’ En wie naar Hem luistert, is een wijs mens.
Wil je wijs worden? Dus echt een doelgericht en heilzaam leven leiden, waarbij je tot zegen bent van anderen? En wilt u wijs blijven? Blijf dan dicht in de buurt van Jezus Christus, dé wijsheid in optima forma.
Dat is trouwens wel een ander soort wijsheid dan die van de wereld. Paulus schrijft daar eerlijk over: de Grieken, zeg maar de intellectuelen, vinden die wijsheid dwaas. Ik bedoel: een God die zich laat vernederen, die zich laat wegzetten, die als een slaaf sterft aan een kruis?! Dat is toch dwaasheid ten top! Maar wie ontdekt dat dit juist de ultieme manier is hoe God ons redt en dat bij Hem de wereld op z’n kop gaat. Dat wij voor God helemaal niet op onze tenen hoeven te lopen, maar dat Hij zelfs voor ons door de knieën gaat en dat dit zo bevrijdend is, die ontdekt daarin de mooiste wijsheid. En dat je vanuit die bevrijdende wijsheid er ook juist ook kunt zijn voor anderen.

En zo zijn we weer terug bij die wijsheid van Spreuken. Want zoals gezegd, die is bedoeld om een doelgericht en heilzaam leven te leiden. Waarbij de bron de vreze des HEREN is, het ontzag voor Hem, het vertrouwen in Hem. Door naar Hem te luisteren, door aan Jezus’ voeten te zitten, te leven vanuit zijn verlossing, zul je Hem ook gaan navolgen. Dat is niet om het even. Nee, daar staat of valt het mee. Dat is in feite net zo in Spreuken. Daar worden je niet wat goedbedoelde adviezen aan de hand gedaan, waarbij je maar moet zien of je er iets mee doet of niet, zo veel maakt dat toch niet uit. Nee, de slotwoorden van het hoofdstuk, in vers 35, spreken boekdelen: ‘wie mij vindt, vindt het leven. Wie aan mij voorbijgaat, doet zichzelf veel kwaad, wie mij haat, bemint de dood.’ Zo, dat komt aan! Het is dus een wereld van verschil: leven of dood, goed of kwaad, je bestemming vinden of niet. Zoals dat precies bij dé Wijsheid is, Jezus Christus. Alleen Hij is de enige troost in leven of sterven. En niets anders. Alleen Hij is de weg naar het ware leven, naar het Vaderhuis.
Laten we die wijsheid in Hem daarom blijven zoeken, laten we die vreze des HEREN betrachten. Laten we ons hart laten vullen met zijn wijsheid. Dan zal dat te merken zijn.

Hoe? Mag ik aan het slot nog een aantal spreuken meegeven, die wijs zijn en wijs maken. Ik lees ze rustig, met tussenpozen, zodat we ze echt kunnen horen, ter harte kunnen nemen en gehoorzamen. Opdat wij, en trouwens ook anderen, er wijzer van worden…

Wijsheid begint met ontzag voor de HEER,
inzicht is vertrouwdheid met de Heilige. (Spreuken 9:10)

Neem nooit leugens in de mond,
laat geen bedrog over je lippen komen.
Je moet elk mens recht in de ogen kunnen zien,
nooit je ogen hoeven neerslaan. (Spreuken 4:24,25)

Haat brengt ruzie voort,
liefde dekt alle fouten toe. (Spreuken 10:12)

Bij een roddelaar is een geheim niet veilig,
wie betrouwbaar is, hult zich in zwijgen. (Spreuken 11:13)

Ontzag voor de HEER geeft een krachtig vertrouwen,
het biedt je kinderen een schuilplaats. (Spreuken 14:26)

Beter een geduldig mens dan een vechtjas,
beter zelfbeheersing dan een stad veroveren. (Spreuken 16:32)

Wie vriendschap zoekt, dekt fouten toe,
wie ze telkens oprakelt, verliest zijn vrienden. (Spreuken 17:9)

Luister naar raad, laat je onderwijzen,
uiteindelijk maakt het je wijs. (Spreuken 19:20)

En zo is het! Amen

zingen           Psalm 19:3,5

dankgebed en voorbeden

dienst van de offeranden

slotlied     Gezang 430:7

zegen