Stil gebed

Votum en Groet

Openingsverzen

Voorganger: Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken, het licht om mij heen veranderen in nacht,’
Allen: ook dan zou het duister voor u niet donker zijn – de nacht zou oplichten als de dag, het duister helder zijn als het licht.

Zingen  Psalm 31:13,16

Gebed

Schriftlezing    Marcus 14:26-31 en 46-52

Overdenking

Gemeente van Jezus Christus,

Blind Willie Johnson was een Amerikaanse bluesartiest uit de jaren ’20 van de vorige eeuw. Zijn naam zegt het al: hij was blind. Het eerste nummer dat Blind Willie Johnson ooit opnam, was Dark Was The Night, Cold Was The Ground. Johnson speelt daarbij op z’n onafscheidelijke slidegitaar, waarbij hij over de snaren gaat met een mes. De tonen gaan door merg en been. Johnson zingt er ook bij. Hoewel, echt zingen is het niet. Hij neuriet. ‘Coronaproof avant la lettre’, zou je bijna zeggen. Het is in ieder geval woordloze zang. Maar de titel verraadt waar het over gaat. Het is namelijk gebaseerd op een oude hymn Gethsemane, waarvan de beginregels zijn:

Dark was the night, and cold the ground,
on which the Lord was laid.
His sweat like drops of blood ran down, enz.

Duister was de nacht en koud de grond
waarop de Heer was gelegd
Zijn zweet als druppels bloed kwam neer, enz.

Johnson heeft dus die tekst in z’n hoofd, maar hij vertolkt het met door merg en been gaande gitaarriffs en woordloos geneurie. Ik ken weinig muzikale vertolkingen die mij meer aangrijpen dan juist dit. Zeker ook als je bedenkt dat deze bluesartiest de duisternis zelf ook van nabij kende. Niet alleen omdat hij blind was, maar ook omdat zijn omstandigheden allesbehalve florissant waren, als Afro-Amerikaan in het zuiden van Amerika. Rassenscheiding en discriminatie waren daar toen aan de orde van de dag. En in 1945 overleed hij in bittere armoede aan malaria, maar 48 jaar oud.

‘Dark was the night.’
Dat is-ie zeker in Gethsémane. In Lukas horen we Jezus zeggen tegen de bende die erop uitgetrokken is om Hem in te rekenen: ‘Dit is uw uur, het uur van de macht van de duisternis.’ Die macht maakt zich nu breed. Zwaarbewapend is de enorme groep die Jezus moet arresteren. Alsof Hij de zwaarste crimineel is.

Maar de nacht wordt nog donkerder voor Jezus, want zijn discipelen slaan op de vlucht. Niemand uitgezonderd.
Terwijl ze eerder – we lazen het – stuk voor stuk plechtig beloofd hadden bij Jezus te blijven, Hem nooit te laten vallen. Maar als ze zien hoe Jezus zonder pardon ingerekend en in de boeien geslagen wordt, is er van die belofte niets meer over. Iemand zei: ‘Dan denk je niet meer met je verstand, ook niet met je hart, maar alleen nog met je angst. Wegwezen! Als we bij Hem blijven, gaan we eraan. In zulke situaties worden mensen als kruipdieren die het zinkende schip verlaten.’
Ja gemeente, discipelen zijn ook mensen, en niets meer. Net als wij…

Dark was the night.
En toch, toch schijnt in die duisternis het licht. Het licht van het Evangelie. Het is verscholen, zeker. Maar het is er. De buitenzijde is inktzwart: die gewapende bende en die vluchtende discipelen. Maar er is ook een binnenzijde: Gods plan. Zijn bedoeling. Jezus had daar al aan gerefereerd tegen z’n discipelen, net voordat ze de tuin binnentrokken – ook dat lazen we: ‘Jullie zullen allemaal ten val komen, want er staat geschreven: ‘Ik zal de herder doden en de schapen zullen uiteengedreven worden.’ Dat waren woorden uit de profetie, Gods plan, de binnenkant zeg maar. Wat nu gebeurt, moest gebeuren. De herder zal gedood worden: de Goede Herder, Jezus. Hij zal alleen gaan, als een Lam, het Lam dat geslacht zal worden als verzoening.

En nu opeens valt iets op. Maar daarvoor moet je wel naar de Griekse grondtekst. In vers 50 staat daar namelijk letterlijk: ‘Toen vluchtten, Hem wegzendende, allen.’ De buitenkant is: Ze laten Jezus als een baksteen vallen. Ze zijn met hun eigen hachie begaan. Safety first. Maar de binnenkant is: ze zenden Jezus weg. Op die manier zetten ze Jezus op het spoor dat Hij heeft te gaan. De weg die Hij alleen gaat. De weg die wij ook niet kúnnen gaan. Hij doet dat. Voor ons. In onze plaats. Het is het Evangelie van de plaatsvervanging. De vlucht van de discipelen is daar een instrument bij. Zo schijnt het licht in de duisternis.

Licht is er opeens ook in die duistere nacht als daar een jongeman is. Hij probeert bij de geboeide Jezus te blijven. Hij heeft slechts een dun linnen kleed aan. Woonde hij in de buurt en lag hij te slapen? En heeft hij, gewekt door het tumult, snel dat kleed aangetrokken en zich naar Gethsémane gerept? Wie weet.
Wie is deze anonieme volgeling van Jezus eigenlijk? Volgens verschillende uitleggers de evangelist Marcus zelf. Hij is namelijk de enige die over dit voorval vertelt. En omdat het over hemzelf gaat, vertelt hij erover in de derde persoon, geanonimiseerd. Zoals Johannes dat in zijn Evangelie ook m.b.t. zichzelf doet.
Het zou kunnen. Dan is dat wel heel eerlijk. Want Marcus staat er hiermee toch niet best op. Aanvankelijk probeerde hij bij Jezus te blijven, maar als de soldaten hem dan ook grijpen, slaat de angst ook hem om het hart. Hij rukt zich los en vlucht weg, het donker van de nacht in: naakt. Ze hebben alleen z’n kleed in handen.

Naakt. Het doet denken aan Adam en Eva, toen ze gezondigd hadden. Wanneer ben je naakt? Ik las ergens: ‘Als de kleren waarmee je naar buiten treedt van je afvallen. Als je image – je eigen spiegelbeeld en het beeld dat mensen van je hebben – in gruzelementen ligt (…) Er is een bekende nachtmerrie. Je bent in een groot gezelschap en dan ontdek je dat je geen kleren aanhebt. Je wilt vluchten, maar dan kan niet, want je voeten zitten vast.’
Een volgeling die naakt vlucht. Het is ook een beeld voor de gemeente, voor ons. Wat zit er onder dat godsdienstig gewaad van ons? Het gedeelte van vanavond zegt: ‘Er is een nacht, dat je naakt aan de dijk komt te staan.’ Maar in die nacht begint het Evangelie. Want daar gaat Jezus. Hij verzet zich niet. Hij geeft zich over. Uiteindelijk zullen ze zijn kleren van zijn lijf rukken en hangt Hij naakt aan de kruispaal. Voor ons. Plaats-bekleding noemen we dat in de kerk. Die jongeman mag wegvluchten. Net als de andere discipelen. Maar Jezus zal het hen, zal het ons, niet verwijten. Want Hij bedekt het met zijn liefde. Hij verzoent het met zijn bloed. Ja, verzoening is bedekking. Je naaktheid en je schande, je schuld en je schaamte worden bedekt. Straks haalt Jezus de weglopers weer op, van de andere kant van de dood, als de Opgestane. Dan neemt Hij hen in liefde aan, ook deze jongeman.

Want weet u dat we hem nog een keer in het Marcusevangelie tegenkomen? Met precies diezelfde omschrijving: ‘een jongeman.’ Het is in het Paasevangelie, in Marcus 16:5. Daar lezen we over een in het wit geklede jongeman, die rechts in het lege graf zit. Velen denken daarbij aan een engel. Maar die omschrijving ‘jongeman’ is daar toch te apart voor én die doet toch echt te veel denken aan die jongeman, die naakt wegvluchtte. Hij staat opnieuw beeld voor de gemeente, voor u en mij: door Jezus Christus bedekt zijn, door Hem verzoend, Hem ‘aangetrokken’, zoals Paulus dat zo diep zegt. Daarom is hij ook in het wit gekleed: rein, vergeven, witter dan sneeuw, een nieuwe schepping. En let ook op z’n veelzeggende plaats in het lege graf: rechts! Het is ‘de ereplaats’, naast de Opgestane. Door Hem zijn we Koningskinderen, prinsen en prinsessen.

Nog één keer Blind Willie Johnson met z’n Dark was the night… Hij zingt het woordloos. Nee, niet alleen klagend en zuchtend. Ik hoor er ook aanbidding in. Want als je beseft Wie Jezus is, wat Hij ons schenkt, wie wij in Hem zijn, dan word je toch sprakeloos van verwondering en aanbidding? Amen

Meditatief moment                        Dark was the night, cold was the ground van Blind Willie Johnson

Zingen          Gezang 172:1,3 uit Liedboek van de Kerken 1973

Gebed          

Slotlied          Als alles duister is van Taizé

Zegen