zingen Psalm 65:1
stil gebed
votum en groet
openingstekst Hierheen! Hier is water, voor ieder die dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld. Koop hier je voedsel en eet. Kom, koop voedsel zonder geld, koop wijn en melk zonder betaling.
(…)
Leen mij je oor en kom bij mij, luister, en je zult leven. (Jesaja 55:1,3a)
zingen Psalm 65:2,3
lezing van het gebod uit Kolossenzen 4
zingen Gezang 360:3
gebed om verlichting met de Heilige Geest
zingen (kinderlied) Evangelische Liedbundel 451 ‘Jezus houdt van alle kleine kinderen.’
kindermoment
Natuurlijk heb ik iets bij me. Een aantal kaarten. Wat zijn dit voor kaarten, denken jullie? Inderdaad, een uitnodiging voor een feestje. Je ziet een schattige beer met een hartje. Daarbij staat: ‘Ik geef een feestje. Hoera! Kom je?’ Mooi dat hartje. Je bent dus echt ‘van harte uitgenodigd’, zoals dat heet. Door wie? Die beer zelf geeft natuurlijk geen feestje. Maar wie wel? Waar lees je dat? Aan de binnenkant. Wie wil dat voorlezen? Volgende week zondag feest in de kerk… Is dat zo, is de kerkdienst een feest? Wat is het volgende week? Palmzondag. Ja, dat is wel feestelijk toch, hoe Jezus Jeruzalem binnenkomt. Maar het wordt nog extra feestelijk, want we gaan daar mensen voor uitnodigen. Kijk, dat hoef ik bij jullie misschien helemaal niet te doen. Jullie komen misschien toch wel. Maar misschien ken je een vriendje of vriendinnetje, een buurmeisje of buurjongetje, een klasgenootje, een neefje of nichtje die niet zo vaak in de kerk komt, maar die je daar best voor zou willen uitnodigen. Dan kun je deze kaart erbij geven en er iets bij vertellen. Wie zou dat willen? Wie zou er dan zo’n kaart willen hebben?
En degene die niet zo’n kaart hebben. Je kunt die natuurlijk ook zelf schrijven. Jullie hebben vast nog wel mooie kaarten ergens liggen. Of je kunt er zelf één maken. En dan iemand uitnodigen voor volgende week zondag, voor het feest hier in de kerk. Je zou daar maar persoonlijk voor uitgenodigd worden…
schriftlezingen Matteüs 10:1-15 en 1 Korinthe 3:5-9.
zingen Gezang 314:1,2,4
verkondiging
Gemeente van Jezus Christus,
Het was al vaker ter sprake gekomen: ‘Vinden jullie het leuk om bij ons te komen eten?’ ‘Ja, dat vinden we altijd leuk, en lekker, niet te vergeten.’
De gastvrouw had haar best gedaan in de keuken. Het is dan toch extra leuk als je iets voorgeschoteld krijgt dat je helemaal niet kent, maar wat wel je smaakpapillen streelt. Nu vond ik de amuse met geitenkaas erin iets minder plezant – dat geldt trouwens voor álle gerechten met geitenkaas – maar ik liet niets merken. De soep daarentegen, het hoofdgerecht en het dessert waren verrukkelijk. De man des huizes had een voortreffelijke wijn erbij uitgekozen. Maar het mooiste was toch, in deze smakelijke setting, de ontmoeting met elkaar, de gesprekken van hart tot hart, de aandacht. Kortom: die uitnodiging was helemaal goed uitgepakt.
Over uitnodigen gesproken, en over proeven… Daar gaat de Kerkproeverij in feite ook over. De Kerkproeverij is een landelijk initiatief waarbij gemeenteleden – u en jij dus – bekenden uitnodigen om een keer mee te gaan naar de kerk. Om zó iets van de kerk, de kerkdienst te kunnen proeven. Vandaar ‘Kerkproeverij’.
Waarom die Kerkproeverij? Om de kerk weer vol te krijgen? Hoewel daar natuurlijk niets mis mee is, – integendeel – gaat het daar bij de Kerkproeverij toch niet ten diepste om. Wél om met mensen te delen dat we er diep van overtuigd zijn dat het zo waardevol is om bij een kerk, een gemeenschap te horen, om daar God te vinden, te kennen, te aanbidden, wat ons leven echt verandert.
En misschien zijn er wel mensen die wachten op onze uitnodiging, die net dat zetje nodig hebben om de drempel van onze kerk over te komen. Daarom dus die Kerkproeverij.
We doen dat ook voor onszelf. Dat klinkt misschien raar, maar laat het me uitleggen. Door iemand persoonlijk uit te nodigen voor de Kerkproeverij, oftewel voor de kerkdienst, oefenen we ons in het delen van wat ons beweegt, van de hoop die in ons leeft (om aan te sluiten bij ons jaarthema).
Wanneer is die Kerkproeverij geslaagd? Als er 50 mensen extra komen? Of 10? Nee, het is geslaagd als wij het aandurven om iemand persoonlijk uit te nodigen. En of die ander dan ‘ja’ of ‘nee’ zegt, dat is aan die ander. Het is aan ons om uit te nodigen.
Michael Harvey bedacht in Engeland dit concept. Daar heet het ‘Back to Church Sunday.’ Hij schreef er ook een inspirerend boek bij: Meer dan welkom, samen werken aan een uitnodigende kerk. ‘Meer dan welkom’… Harvey pleit voor de verandering van een verwelkomende in een uitnodigende kerk. Kijk, de meeste kerken zijn wel verwelkomend. Op hoeveel websites staat niet dat het om een ‘gastvrije gemeente’ gaat. Natuurlijk willen wij dat als Pauluskerk ook zijn. Een verwelkomende kerk. Bij beide ingangen staat op zondagmorgen een welkomstcommissie, die je van harte welkom heet, waar je een hand krijgt, die je een goede dienst toewenst. En als je dan de bank inschuift, hoop ik dat je ook door de mensen om je heen welkom voelt en zo wordt begroet en aangesproken. De ouderling van dienst heet iedereen welkom aan het begin van de dienst. Kortom: je bent hier van harte welkom.
Maar een uitnodigende kerk gaat toch nog verder. Dan ga je naar de ander toe. Een verwelkomende kerk wacht, is gastvrij, daar mag je komen. Maar een uitnodigende kerk neemt zelf het initiatief en gaat naar de ander toe, om diegene uit te nodigen op de plek waar hij of zij is. Dat heeft alles te maken met God zelf, namens Wie we uitnodigen. Hij is zelf een uitnodigende God. We hoorden dat vanmorgen via de profeet: ‘Hierheen! Kom! Leen mij je oor en kom bij Mij.’ Of zoals Jezus zegt: ‘Kom naar Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik jullie rust geven.’ Nou, die uitnodigende Heer schakelt dus ons in om die uitnodiging bij de mensen te brengen…
Dat zie je ook gebeuren in Matteüs 10. Jezus roept daar de 12 discipelen bij zich. Maar opeens heten ze anders: geen discipelen, maar apostelen. ‘Apostelen’ betekent ‘gezondenen’. Zelf is Jezus dé Gezondene. Niet voor niets hangt hij in de Sint-Jan in het midden van de 12 apostelramen, aan het hoofd. Jezus is dé apostel, gezonden door zijn Vader naar deze wereld, om te redden. Maar in die Zending, in die Missie, schakelt Hij dus mensen in, om dat geweldige nieuws de wereld in te brengen, bij de mensen aan het hart te leggen, als een hartelijke uitnodiging.
‘Ja, maar wat ik dan niet snap, is dat Jezus die apostelen uitzendt met de volgende instructie (vers 5): ‘Sla niet de weg van de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israël.’ Nou ja! Toevallig weet ik nog hoe dat genoemde glas in de Sint-Jan heet: ‘Christus Salvator Mundi – Christus Redder van de wereld.’ Waarom mogen die apostelen dan niet naar de heidenen en de Samaritanen gaan?! Die uitnodiging betreft toch iedereen?! Gods hart gaat toch uit naar iedereen?!’
Zeker! Aan het eind van het Matteüsevangelie zien we ook dat Jezus de opdracht geeft om aan alle volken het Evangelie te verkondigen. Christus is inderdaad de Redder van de wereld. Maar hier zijn we bij de start van die missie. En die begint bij Israël. Zo is Gods plan. En stel dat de apostelen de Joden hadden overgeslagen, en begonnen waren met de heidenen, dan had, zoals Tom Wright ergens schrijft, geen enkele zichzelf respecterende Jood hen nog een blik waardig gekeurd. Maar nu konden zij nooit zeggen dat Jezus er niet voor hen was. Integendeel, allereerst is Hij de Messias van Israël en vandaaruit ook Redder van de wereld.
Met Israël had God ook al een hele geschiedenis, een verbond. Van hen mag je verwachten dat ze openstaan voor die uitnodiging. Bij hen is een voedingsbodem aanwezig.
Met het oog op de Kerkproeverij is dit ook belangrijk. Om daar te beginnen waar een voedingsbodem aanwezig is. Zoek het niet te ver weg! Kijk in je eigen omgeving, misschien wel je eigen familie of vriendenkring, bij wie je openheid mag verwachten, waar nog een lijntje is, misschien wel heel dun, maar toch… Niet voor niets heet de Kerkproeverij in Engeland, zoals gezegd, ‘Back to Church Sunday.’ Back to church… Er was een tijd dat diegene nog in de kerk kwam. Heel regelmatig, of misschien sporadischer. Maar toch, de kerk is niet helemaal vreemd. En om welke reden dan ook gaat diegene niet meer. Maar door die uitnodiging laat je merken: al kom jij dan niet meer in de kerk, de kerk komt wel naar jou! Met de persoonlijke vraag: ‘Heb je zin om met mij mee te gaan naar de kerk? A.s. zondag hebben we een dienst, die speciaal ook voor gasten is. Een gewone kerkdienst, maar waarin wel op een begrijpelijke, hopelijk aansprekende manier, iets gedeeld wordt van het geloof.
Of zoals het in Matteüs 10 heet: ‘Het koninkrijk van God is nabij.’ Oftewel Gods grote beweging in deze wereld. Hij heeft deze lief. In zijn Zoon Jezus Christus is Hij daarin zo vergegaan, dat Hij ervoor gestorven is aan het kruis. Maar, omdat Hij dwars door de dood is heengegaan, is Hij, als dé Levende, de bron van onze hoop.
‘Is dat niet heel groots om dat allemaal bij die uitnodiging te vertellen? Nee, dat hoeft niet. U heeft toch ook niet het hele verhaal in één keer gehoord? Dat ging stukje voor stukje. En vaak genoeg wordt het herhaald, als die telkens weer nieuwe boodschap, waar je je aan op mag trekken. Maar we hebben niet alleen dat Grote Verhaal, van de Bijbel, van Gods Koninkrijk. We hebben ook het kleine verhaal, wat dat in ons leven heeft gedaan. En welke rol de kerk en de kerkdienst daarbij spelen. Waarom jij naar de kerk gaat… Wat je hier zoekt en wat je hier vindt… Dat je hier hoop put… Dat je hier aangesproken wordt op wat je kunt doen… Dat je hier God ontmoet… Dat je hier hoort dat je opnieuw mag beginnen… Dat je hier samenkomt met mensen die je anders niet zou tegenkomen, en dat dat je zoveel leert… Dat zijn allemaal kanten van het Koninkrijk van God, van dat Grote Verhaal, zoals dat met jouw eigen verhaal een verbinding legt. En als er gelegenheid is, kan dat ter sprake komen, als je die ander uitnodigt.
‘Maar ik zie er eigenlijk best tegenop om iemand uit te nodigen. Juist iemand die ik ken. Stel nou dat diegene ‘nee’ zegt. Of misschien nog erger: ‘Nee, want ik heb niets meer met de kerk. Het geloof nog wel, op mijn manier, maar daar heb ik die kerk niet voor nodig.’ Zoiets kan wel tussen diegene en mij in blijven staan!’
Een andere reden om tegen zo’n uitnodiging op te zien, is dat je bang bent dat die ander je wel erg vreemd zal vinden en je contact voortaan anders is. Of je twijfels zitten je in de weg: hoe moet ik nou iemand gaan uitnodigen als ik zelf zo vaak twijfel?! Straks gaat hij of zij allemaal lastige vragen stellen!
Ach, om maar met dat laatste te beginnen. Denkt u dat die discipelen, die apostelen, nooit twijfelden? In Matteüs 28 staat het zelfs expliciet: ‘sommigen twijfelden nog.’ Na Jezus’ opstanding, na zijn verschijning, twijfelen ze nog! En dan zegt Jezus niet: ‘Jullie kan ik niet gebruiken bij mijn missie!’ Nee, Hij zendt hen allemaal, ook de twijfelaars. Ach, zou dat de afstand met de ander, die je uitnodigt, en die misschien ook wel twijfelt, misschien juist niet kleiner maken…
En ja, die angst voor ‘nee’, oftewel de angst voor de afwijzing… Laten we wel wezen: bij een uitnodiging hoort dat je deze kunt aannemen óf afwijzen. Je kunt een ‘ja’ of een ‘nee’ krijgen. En laten we wel wezen, zo’n afwijzing, zo’n negatieve reactie op de uitnodiging om mee te gaan naar de kerk, is nog wel iets anders dan ze in de Vroege Kerk of bij de vervolgde christenen nu meemaken: discriminatie, gevangenschap, marteling, moord zelfs. Dan is een afwijzing op zo’n uitnodiging toch nog echt iets anders. Nogmaals: als je uitnodigt, kun je een ‘ja’ of een ‘nee’ krijgen. Maar helemaal niet uitnodigen geeft zeker een nee!
Het gaat erom dat wij die uitnodigende kerk zijn, dat we anderen durven uit te nodigen. Daarbij vertrouwend op diezelfde belofte die de apostelen van Jezus meekregen, toen Hij ze voor de tweede keer eropuit zond, toen de wereld in: ‘Ik ben met je, alle dagen.’ Hij is erbij. We gaan niet alleen. We komen ook niet voor onszelf. We nodigen ook niet voor onszelf, zelfs niet voor onze kerk, maar voor onze Heer.
Paulus vergelijkt dat in 1 Korinthe 3 met planten en begieten dat wij mogen doen, en de Here God die de groei geeft. De kerk wordt vergeleken met een akker. De groei geeft God. Gelukkig maar, dat kunnen wij niet, dat hoeven wij niet. Maar iets kan niet groeien als het niet geplant is en geen water gekregen heeft. Dat mogen wij als mensen doen. Die verantwoordelijkheid hebben we. Uitnodigen is dan zeg maar dat planten – zaaien heet het elders in de Bijbel.
Maar als we dan die uitnodiging gedaan hebben in de komende week, als we iets gedeeld hebben van het geloof, van de waarde die wij hechten aan de kerk, en dat we die de ander ook gunnen, dan zullen we vervolgens wel geduld moeten hebben. In de natuur vallen het moment van zaaien en van de oogst niet samen. Veelzeggend, juist ook in dit verband. Het heeft incubatietijd nodig. Zal het resultaat hebben? Zal die ander de uitnodiging aannemen? En stel dat-ie komt, wordt-ie dan geraakt in de dienst? Maar daar gaan wij niet over. Dat is aan die ander. Dat is uiteindelijk aan God.
Je kunt een ‘nee’ krijgen. Maar daarmee is het niet mislukt. Er gebeurt meer dan jij ziet en weet. Wij kunnen niet in het hoofd en in het hart van de ander kijken. Wie weet wat er nog in het verborgene gebeurt met dat zaadje.
Weet je: Gods Koninkrijk is ook verborgen. In het Evangelie gebeuren de belangrijke dingen in het verborgene: hoe Maria in verwachting raakt van Gods Zoon. Maar denk ook aan Stille Zaterdag. Ogenschijnlijk gebeurt er niks. Het lijkt over en uit met Jezus, maar onder de grond kiemt het zaad van de opstanding.
Wie weet wat jouw uitnodiging bij de ander in het verborgene werkt. Wij gaan niet over het ontkiemen, over de groei. Wij mogen planten en begieten. Wij mogen nodigen. En dat is al heel bijzonder.
Een collega van mij nodigde zijn Turkse kapper uit. Deze noemt die dominee altijd ‘priester van de Koningkerk.’ De kapper kon niet, zei hij. Maar weet je wat hij ook zei? ‘Ik voel me vereerd dat je mij uitnodigt!’
Een koninklijke reactie! Die kapper wist zich gezien en vereerd. En wie weet wat het nog uitwerkt. Zo mogen we nodigen namens de grote Koning, onze Heer, die juist oog had voor de enkeling. Wij planten en begieten. Hij geeft de groei.
Amen
zingen Evangelische Liedbundel 384 (Nederlandse versie)
interview met drie gemeenteleden, die ooit door een uitnodiging bij de kerk terechtkwamen
- Hoe was je relatie tot de kerk voor dat je uitgenodigd werd?
- Wie nodigde je uit? Hoe ging dat?
- Toen kwam je in de kerk? Hoe was dat? Voelde je je welkom?
groot hart met briefjes met initialen
Onderzoek heeft aangewezen dat als het over een bekende uitnodigen gaat naar de kerk dat 70% aan iemand moet denken. U/jij vast ook wel. Nu liggen er in de banken briefjes en pennen. Als je iemand weet, schrijf dan diegene op dat briefje. Niet met een volledige naam, maar met de initialen, dat zijn de eerste letter van de voornaam en de eerste letter van de achternaam. Als je aan meerdere personen denkt, die je uit wilt nodigen voor de Kerkproeverij, de dienst van volgende week zondagmorgen, dan mag je meerdere briefjes gebruiken. Al die briefjes, al die personen dan worden opgehaald door een aantal kinderen en hier voorin de kerk op een groot hart geplakt. Dat grote hart staat voor Gods hart, wit: helemaal ruim, groot, want Gods hart is ruim: alzo lief had God de wereld. Dus ook die persoon die u heeft opgeschreven. God kent hem/haar en heeft diegene lief. In ons gebed zullen we hen ook opdragen aan God, Hem op het hart drukken… Of zoals Paulus schreef: bidden om een geopende deur, een geopend hart voor die uitnodiging.
zingen Gezang 481 (tijdens het zingen worden de briefjes opgehaald en opgeplakt door kinderen uit de kerk)
dankgebed en voorbeden
inzameling van de gaven
zingen Psalm 65:5,6
zegen
0 Reacties